
Mensapen kunnen de kennis van anderen inschatten
Het concept ‘theory of mind’ impliceert dat wij in staat zijn in te schatten wat anderen denken of weten. Er is lang gedacht dat het een unieke eigenschap van de mens was. Maar dat is niet het geval.
Sinds wij het scheppingsverhaal hebben vervangen door de evolutietheorie als model voor het ontstaan van de mensheid (en de rest van het leven), hebben wetenschappers en filosofen zich uitgesloofd in het benadrukken van hoe uniek de mens toch wel is in vergelijking met andere diersoorten. Wij hebben de gave van gesofisticeerde taal, wij gebruiken werktuigen en andere technische ontwikkelingen, wij doen aan landbouw enzovoort. En we hebben de wereld veroverd!
Gemakshalve wordt dikwijls vergeten dat wij ook dingen ontwikkeld hebben die geen verdienste zijn, zoals kernwapens. Voor zover we weten heeft geen enkele andere diersoort ooit iets gefabriceerd waarmee ze zichzelf op korte termijn in de vernieling kan werken. Als je ziet hoe de wereld de jongste tijd evolueert, is het niet ondenkbaar dat de optie ooit gebruikt wordt. In die zin zijn we niet goed bezig, ondanks ons vernuft.
Maar hoe meer we naar de dierenwereld kijken, hoe meer we tot het besef komen dat die doorgaans complexer is dan we aannemen. Ook dieren kunnen beschikken over gesofisticeerde communicatievermogens (zie walvissentaal), over werktuigen (zie zeeotters die stenen hanteren om zee-egels stuk te hameren), over technische ontwikkelingen (zie termietenheuvels met airco), over landbouw (zie mieren die schimmels kweken).
Het is allemaal niet zo spectaculair als bij ons, maar het illustreert dat we minder uniek zijn dan velen denken – het is dikwijls een kwestie van gradatie. Bovendien beschikken veel dieren over mogelijkheden die wij zonder hulpmiddelen niet aankunnen – denk aan vliegen en duiken. En wij zijn lang niet de enige soort die de wereld veroverd heeft.
Winkelwandelstraat
De jongste twintig jaar woedt er een stevig debat over de vraag of andere dieren in staat zijn tot iets cognitiefs, waarvan velen blijven volhouden dat het een exclusief menselijke eigenschap is: ‘theory of mind’ (TOM). Die impliceert dat we ons kunnen inleven in de denkwereld van anderen, zelfs als die niet overeenstemt met de onze. We kunnen op basis daarvan min of meer afleiden wat iemand denkt of zal doen.
‘Het is een belangrijk element: je kunnen inleven in iemand in wiens hoofd totaal andere dingen spelen dan in het jouwe.’
Dat heeft een boel implicaties, onder meer dat we niet constant tegen elkaar opbotsen in drukke winkelwandelstraten of begrijpen dat iemand hulp nodig heeft. Je kunt inzien dat anderen een andere kijk op de wereld hebben. Het is een belangrijk element: je kunnen inleven in iemand in wiens hoofd er andere dingen spelen dan in het jouwe.
Een kleine halve eeuw geleden werd voor het eerst geopperd dat mensapen misschien tot een soort TOM-gedrag in staat zijn. Daar kwam meteen kritiek op, omdat men eerst aannam dat je over een gesproken taal moet beschikken om TOM te kunnen vatten. De eerste experimenten, die vooral met chimpansees werden uitgevoerd, leverden ook weinig duidelijke resultaten op.
Er werd wel een analogie gelegd met wat kleuters kunnen. In 1983 werd experimenteel aangetoond dat een kind pas vanaf een leeftijd van vier jaar TOM zou aankunnen. Dat werd gekoppeld aan het voldoende kunnen begrijpen van gesproken taal. Maar in 2007 werd een andere techniek gebruikt om te kijken of jongere kinderen, die nog niet goed kunnen praten, toch niet over TOM-capaciteiten beschikken. De onderzoekers registreerden de oogbewegingen van een kind om te volgen wat er in zijn hoofd omging. Hun conclusie was dat kinderen van twee jaar oud al in staat zijn om rudimentair kennis van anderen in te schatten.
King Kong
Dezelfde techniek van oogbewegingen volgen werd ingeschakeld in een destijds als baanbrekend beschouwde studie met vooral chimpansees en bonobo’s, die in 2016 gepubliceerd werd in het topvakblad Science. Het betrof een lichtjes hilarische opzet, waarin een onderzoeker verkleed als King Kong interfereerde met de kennis van een ‘gewone’ onderzoeker. De apen zagen hoe een object onder een van twee dozen verstopt werd, in het zicht van een neutrale mens. Soms veranderde ‘King Kong’ nadien de positie van het object zonder dat ‘de mens’ het zag.
Wat bleek? Nadat de mens was teruggekeerd, keken de meer dan dertig onderzochte apen gemiddeld meer naar de doos waarvan ze wisten dat de mens dacht dat het object eronder zat dan naar de andere. Ze bleken zich dus te kunnen verplaatsen in zijn mindset. Ze beseften dat zijn kennis over de positie van het object anders was dan de hunne.
Onlangs publiceerden deels dezelfde onderzoekers in Proceedings of the National Academy of Sciences resultaten van een variant van de studie met drie bonobo’s uit een Amerikaanse zoo. Een ervan was de in kringen van apenonderzoekers wereldberoemde Kanzi, nu 42 jaar. Kanzi is een mannelijke bonobo die geleerd heeft te communiceren met mensen door symboolprentjes aan te wijzen op een grote wandkaart. Driekwart van zijn antwoorden op eenvoudige vragen zijn correct. Hij is zo’n vierhonderd symbolen machtig, waarmee hij zinnetjes vormt die hij niet specifiek geleerd heeft.
Soms doet hij ronduit verrassende dingen. Zo gaf een bezoeker eens een voorstelling van de haka – de woeste dans van Maori-krijgers die nu door de Nieuw-Zeelandse nationale rugbyploeg gebezigd wordt – voor hem en de andere bonobo’s. Dat veroorzaakte veel commotie in de bonobogroep. Kanzi poogde de boel te kalmeren en gaf vervolgens te kennen dat hij een privévoorstelling van de haka wilde, zodat de anderen niet meer bang zouden worden. Zo gezegd, zo gedaan…
Eetstoornis
De nieuwe experimentele TOM-setting vereiste meer actieve inbreng van de proefapen dan de vorige. In plaats van hun oogbewegingen te volgen, moesten ze aanwijzen waar een beloning zat. Een onderzoeker verstopte een druif of een ontbijtgraantje onder een van drie bekers. Soms zag een andere onderzoeker wat er gebeurde, soms niet. De bonobo’s hadden er belang bij dat die onderzoeker de juiste beker aanwees, want zij kregen de beloning als hij het bij het rechte eind had. Ze kregen tien seconden om te reageren.
Het resultaat was opvallend. Als de onderzoeker had kunnen zien waar de beloning verborgen was, wachtten de apen tot hij de beker oplichtte. Maar als ze wisten dat hij het niet had gezien, wezen ze zelf de beker met de beloning aan. Het impliceert dat de dieren beseften dat zij een ander zicht op de situatie hadden dan de mens.
Kanzi was het kordaatst in zijn aanwijsgedrag. Hij was de oudste van de drie proefapen, maar worstelde lange tijd met een eetstoornis omdat hij ooit in slechte omstandigheden gehouden werd, waar hij uitsluitend de bonobovariant van junkfood te eten had gekregen. Voor zijn gezondheid moest hij nadien op een streng dieet, wat zijn voedselgevoeligheid blijvend beïnvloedde. De jongste aap, de dertienjarige Teco, was de ongedurigste: hij was altijd opgewonden als de beker gekozen moest worden. Volgens zijn onderzoekers heeft hij autistische trekjes – niets menselijks is een bonobo vreemd.
Valse slang
De TOM-studies gebeurden allemaal met dieren in gevangenschap. Er is nog niets in de natuur vastgesteld dat er met zekerheid op wijst dat ze het ook daar kunnen, behalve een eenvoudig experiment uit 2012 met een valse slang die in een wilde chimpanseegroep gelegd werd. Het verslag in Current Biology stipuleerde dat de chimpansees luider alarm sloegen als ze wisten dat een andere aap de slang niet gezien had dan wanneer ze ervan uitgingen dat hij ze wel zag.
Bonobo’s hebben de potentie om meer mens te worden dan nu het geval is.
De gegevens tonen aan dat de dieren het concept op zijn minst aankunnen, zelfs als ze het (nog) niet zouden gebruiken in de natuur. Dat Kanzi kon leren communiceren met mensen, bewijst dat bonobo’s de capaciteit hebben voor meer gesofisticeerde onderlinge interactie. Het feit dat die in hun natuurlijke leefwereld niet ontwikkeld is, wil niet zeggen dat het later niet zal gebeuren. De dieren hebben de potentie om meer mens te worden dan nu het geval is.
De voornaamste conclusie van de studies is dat we er altijd en overal rekening mee moeten houden dat dieren tot veel meer in staat zijn dan we beseffen. De onderzoekers van de laatste studie bedankten Kanzi en zijn twee bonobocollega’s in hun dankwoord voor hun inspanningen. Het is wachten op de eerste studie met een chimpansee of bonobo als coauteur.
Raven en gaaien
Een intrigerende vraag is of het TOM-concept voorbehouden is voor de mens en zijn naaste verwanten. De meest voor de hand liggende andere kandidaten zijn kraaiachtigen. Het is bekend dat gaaien beseffen dat soortgenoten soms meekijken als ze noten verstoppen als wintervoorraad. Als ze ervan uitgaan dat een soortgenoot iets zag, gaan ze een noot achteraf verplaatsen om te vermijden dat ze later ‘gestolen’ wordt.
In 2016 verschenen in Nature Communications de resultaten van gecontroleerde experimenten met raven in gevangenschap, die de vaststelling leken te bevestigen. Het zou betekenen dat dieren kunnen inschatten wat andere al dan niet zien, en hun gedrag daarop afstemmen. Het is een héél eenvoudige versie van TOM, maar dat betekent niet dat het niet interessant is om er in detail naar te kijken. Wie zei het ook alweer: dieren zijn precies als mensen? Ah ja, Meneer de Uil van De Fabeltjeskrant!
‘De mens is niet gemaakt voor polygamie. We zijn geen gorilla’s’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier