Leiderschap: wat de evolutiebiologie ons leert over de staat van de democratie
Op veel plaatsen in de wereld kalft de steun voor democratische waarden af. Autoritaire leiders en populisten krijgen – en grijpen – kansen. Mensen worden bang gemaakt en zijn almaar makkelijker manipuleerbaar. Eenvoudige remedies zijn er niet, zo leert ons de evolutiebiologie.
‘Over heel de wereld verliest de democratie terrein. Polarisatie en desinformatie maken het onmogelijk dat progressieven en conservatieven nog overeenkomen over basisfeiten. En dat terwijl we in een tijd van grote uitdagingen leven, met samenlevingen die almaar diverser worden, met de groeiende noodzaak om de ongelijkheid terug te dringen, de politieke vertegenwoordiging van de armen te bevorderen en de desinformatietechnieken van het digitale tijdperk te bestrijden.’
De quote komt uit de inleiding van een democratie- special in het wetenschappelijke magazine Science. Twintig jaar geleden, zo schrijft het blad, leek het onvermijdelijk dat de democratie tot in de verste uithoeken van de wereld zou doordringen, aangezien zowel de individuele mens als de samenleving er wel bij vaart. Maar sinds kort moet er opnieuw voor de democratie gestreden worden. Ze heeft de wind niet meer in de rug, maar moet ertegen optornen.
De mens heeft altijd geworsteld met zijn ware aard. Zijn wij van nature goed, maar worden we gecorrumpeerd door een slecht functionerende organisatie, zoals de Franse denker Jean-Jacques Rousseau poneerde? Of zijn wij eerder een gewelddadige soort, die ‘beschaafd’ wordt door een goed georganiseerde maatschappij, zoals de Britse filosoof Thomas Hobbes opperde? Het is zoals het verschil tussen de onderling sterk verwante bonobo’s en chimpansees: zijn wij een relatief zachtaardige mensaap in een gemeenschap gerund door vrouwen (zoals de bonobo), of een agressieve soort gedomineerd door testosteronbommen (zie de chimpansee)? Het lijkt erop dat wij een wankele balans tussen zachtaardigheid en gewelddadigheid gevonden hebben, die naargelang van de omstandigheden naar een van beide kanten kan overhellen.
Het is een systeem dat zelfversterkend werkt: hoe meer dominante leiders er op de voorgrond treden, hoe sterker de neiging om er zelf ook één te willen.
Het conflict tussen ‘goed’ en ‘slecht’ wordt in deze tijden van snel veranderende normen en waarden, denk aan de hashtags MeToo en BlackLivesMatter, extra scherp gesteld. De analisten van Science wijzen er fijntjes op dat de meest gevierde democratieën, zoals die van het oude Athene, een lange geschiedenis van slavernij, ongelijkheid en imperialisme hebben gekend. Anderen wijzen erop dat bij de overgang van dictatuur naar democratie het overheidsgeweld niet zozeer vermindert dan wel verschuift, met name weg van de middenklasse, naar arme en gemarginaliseerde groepen – zoals de zwarten in de superdemocratie die de Verenigde Staten heten te zijn.
Nu is democratie in het menselijk bestel vaker de uitzondering geweest dan de regel, behalve de voorbije eeuwen in het Westen. In de prehistorie, met haar kleine groepjes zwervende jagers-verzamelaars, waren politieke structuren overbodig. Maar zo’n 10.000 jaar geleden maakten wij de overstap naar een bestaan van overwegend territoriale landbouwers, die zich geleidelijk organiseerden in grotere groepen met een steeds grotere specialisatie in vaardigheden. Dat ging gepaard met de opmars van leiders die vaker chimpansee- dan bonobo-eigenschappen lijken te hebben vertoond.
Historici van Oxford University hebben in een artikel in Nature uitgetekend hoe de ontwikkeling van grotere gemeenschappen hand in hand ging met rituele aanpassingen die het samenleven moesten vergemakkelijken. In kleine leefgemeenschappen was de sociale controle groot. Pijnlijke rituelen werden gebruikt om opgroeiende mensen als volwaardig lid in de groep op te nemen. Dat zie je nu nog bij zogenaamd primitief levende stammen in, bijvoorbeeld, Polynesië. Zodra de leefgemeenschappen groter werden en de eerste steden ontstonden, werden er mensenoffers georganiseerd door de elite om het voetvolk onder de knoet te houden. In maatschappijen met vele honderdduizenden leden werden die mensenoffers contraproductief, want ze verhoogden de kans dat de bevolking in opstand kwam. Van dan af werden er goden in het verhaal geïntroduceerd die beslisten over goed en kwaad. Ze velden een oordeel over de kwaliteit van een leven, met grote gevolgen voor wat er in het hiernamaals zou gebeuren. Later werden de kerk en haar priesters een instrument om het gezag in stand te houden.
Grote crisissen
‘Vandaag hebben veel maatschappijen de gemeenschapsopbouw die verschaft werd door religie verplaatst naar seculiere instellingen’, zegt de hoofdonderzoeker van het team uit Oxford in New Scientist. ‘Sommige van de rijkste en meest vreedzame samenlevingen hebben atheïstische meerderheden. Maar ze worstelen met ernstige problemen zoals migratie, xenofobie en sociale spanningen. De tijd zal uitwijzen of ze die destabiliserende factoren het hoofd kunnen bieden.’
Begin dit jaar verscheen een rapport van Cambridge University over de ‘globale tevredenheid over de democratie’. De ontnuchterende conclusie was dat er wereldwijd nooit meer ontevredenheid over de democratie geregistreerd werd dan de laatste jaren. In 2005 was 39 procent van de mensen ontevreden over de democratie, vandaag is dat 57,5 procent. Vooral in grotere landen als de VS, Brazilië en Mexico groeit de ontevredenheid (landen als Rusland en China werden niet meegenomen in de analyse omdat ze niet als democratieën worden beschouwd).
Uitzonderingen waren kleine landen als Zwitserland, Nederland en ook België, waar de tevredenheid over de democratie sinds de jaren 1990 is toegenomen. Ook in Azië kan de democratie her en der op groeiende steun rekenen. De auteurs van het rapport zien populisme als een symptoom van de democratische ‘malaise’, en niet als een oorzaak ervan: ‘Als het vertrouwen in de democratie afneemt, heeft dat vooral te maken met het feit dat democratische instellingen niet in staat zijn gebleken om de grote crisissen van onze tijd, zoals de financiële crashes en de klimaatopwarming, efficiënt aan te pakken.’
De groeiende ontevredenheid uit zich in de keuze voor meer autoritaire leiders en voor groepen die in de marge van de democratie opereren en vijandig staan tegenover haar instellingen en praktijken. Die slaan de weg in van onverdraagzaamheid en nationalisme, en ondermijnen democratische basiswaarden als tolerantie en openheid. Het optrekken van scheidingsmuren tegen migranten is daar de meest zichtbare manifestatie van, net nu we door de klimaatopwarming aan de vooravond staan van wat wellicht de grootste spontane mensenmigratie ooit zal worden.
Zowel Nature als Science besprak onlangs het boek The Next Great Migration van de Amerikaanse journaliste Sonia Shah. Een van de recensenten kwam tot de conclusie dat ‘ontelbare waarnemers, analisten en onderzoekers bewijsmateriaal hebben aangeleverd dat migranten sterk bijdragen aan de economische welvaart van gemeenschappen, en dat er meer criminaliteit en gewelddadigheid heerst in kringen van nationalisten dan in die van migranten’. Maar die boodschap dringt niet meer door tot mensen die het gevoel hebben dat de dingen hen ontglippen, en die meegaan in de simplistische mantra dat ‘het de schuld is van de anderen’.
Visionaire leiders
Die evolutie wordt in de hand gewerkt door een conflict tussen onze biologische wortels en recente culturele ontwikkelingen. Dankzij het democratisch stemrecht en de opeenvolgende technologische innovaties hebben we meer zeggenschap over ons eigen bestaan en kunnen we comfortabeler leven dan ooit tevoren. Dat ze daarbij vooral oog hebben voor kortstondige genoegens en niet voor langetermijnproblemen zoals de klimaatopwarming, is begrijpelijk. Net daarom heb je visionaire leiders nodig, die dat soort problemen wel ter harte nemen en daarvoor de steun van hun bevolking vragen.
Mensen zijn ook gemakkelijk bang te maken, als ze thuis in hun zetel naar de televisie zitten te kijken, naar beelden van migranten ‘die hun welzijn komen bedreigen’. Angstprikkels zijn lange tijd zo nuttig geweest voor onze overleving dat onze reactie erop moeilijk aan te passen is. Sociale media bestoken argeloze mensen voortdurend met denkbeeldige bedreigingen die ze van alle kanten op zich af zien komen. Handige manipulators jagen die angsten nog aan en misbruiken ze voor hun eigen politieke gewin.
De politieke klasse wekt geen vertrouwen meer bij de burgers. Ons land is daarvan een uitstekend voorbeeld. Een grote politieke versnippering leidt tot steeds moeizamer overleg en meer gekibbel, dat almaar vaker in de publieke ruimte plaatsvindt, denk aan Twitter en andere kanalen. ‘Hoe gepolariseerder (en onbeschofter) politieke gemeenschappen worden, hoe minder burgers naar hun boodschappen zullen luisteren’, luidt het in Science. In de massa berichten die hen via steeds meer kanalen bereiken, slagen steeds minder burgers erin de belangrijke boodschappen te onderscheiden van de achtergrondruis.
Hoe gepolariseerder en onbeschofter politieke gemeenschappen worden, hoe minder burgers naar hun boodschappen zullen luisteren.
Science
New Scientist publiceerde een interessant traktaat over de historische variatie in leiderschap. Er kan geen groter verschil zijn dan tussen de autocraten Donald Trump (VS) en Vladimir Poetin (Rusland) aan de ene kant en de premiers Jacinda Ardern van Nieuw- Zeeland en Sanna Marin van Finland aan de andere. De wereld zou er een stuk beter aan toe zijn als hij door meer vrouwen zou worden geleid, was een van de conclusies van het artikel. We zouden dringend meer bonobo moeten worden en minder chimpansee.
Evolutiebiologen onderscheiden in het algemeen twee types van leiderschap, gebaseerd op dominantie en prestige. De Duitse bondskanselier Angela Merkel is een typische ‘prestige’-leider, die het moet hebben van ‘kennis, wijsheid en visie’. Trump is het archetype van de dominante leider, die angst propageert en andersdenkenden bedreigt met sancties en geweld. Analysen hebben enigszins verrassend uitgewezen dat in de prehistorie prestige de voorkeur kreeg – te dominante mannen werden soms geëlimineerd. Maar de culturele evolutie naar grootschaliger gemeenschappen heeft een ander type leiderschap in de hand gewerkt.
Hakken in het zand
Nu de aanvankelijk als een zegening gepresenteerde globalisering op haar grenzen botst, worden andere landen als vijanden afgeschilderd en zijn mensen meer geneigd om op zichzelf terug te plooien en leiders te kiezen die de nationalistische samenhang promoten. Het is een systeem dat zelfversterkend werkt: hoe meer dominante leiders er op de voorgrond treden, hoe sterker de neiging om er zelf ook één te willen, want je zou wel eens in gevaar kunnen komen als je niet afdoende wordt beschermd. Dominante leiders munten eveneens uit in het exploiteren van de angst van mensen, angst die ze niet zelden zelf aanwakkeren. Maar de coronacrisis hebben ze niet goed weten aan te pakken. Het valt af te wachten of ze daar politiek op zullen worden afgerekend.
In veel landen lijken burgers er weinig graten in te zien dat er getornd wordt aan de democratische instellingen, aangezien ze zichzelf ervan overtuigd hebben dat ze er niet veel heil van te verwachten hebben. Ze leunen steeds meer op allerlei digitale fora, die hen niet zelden versterken in de visie die ze zelf gecultiveerd hebben. Zo wordt de polarisatie uitvergroot: iedereen gaat met de hakken in het zand en luistert niet meer naar vervelende andersdenkenden. Volgens Science zijn vooral rechtse activisten sterk in het verkennen van de mogelijkheden van ‘strategische desinformatie en complottheorieën’. Het is niet toevallig dat het Vlaams Belang zijn politieke boodschappen bij voorkeur via sociale media verspreidt. Dat gaat hand in hand met het bashen van de ‘mainstream media’ als onderdeel van het establishment dat moet worden bestreden – ook Donald Trump is daar een held in.
Zo is het uitermate moeilijk geworden om nog tot een maatschappelijke consensus te komen over complexe problemen zoals de klimaatopwarming. Die zal iedereen treffen, maar de maatregelen om ze te counteren zullen ook iedereen verplichten om zijn of haar gedrag aan te passen. Nochtans is de wetenschappelijke consensus over de problematiek groot. Dikke rapporten liggen klaar met maatregelen die zo uitgerold kunnen worden om een verdere opwarming tegen te gaan. Alleen wordt dat steeds lastiger in een context van versplinterende informatie en weerstand tegen verandering, vooral vanuit rechtse hoek. Wat sommigen verleidt tot de vraag of onze huidige politieke constellatie, of de democratie in het algemeen, wel geschikt is om dat soort problemen aan te pakken. Het is een aartsmoeilijke kwestie. Als er niet snel leiders op de voorgrond treden met voldoende prestige om deze crisis te bestrijden, ziet het er niet goed uit. Niet voor de democratie en niet voor de mensheid in het algemeen. Je zou van minder bang worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier