‘Laat de natuur zichzelf herstellen’
Als mensen er zich niet mee bemoeien, kan de natuur zichzelf prima herstellen. Oud bos kan zich verspreiden over nabijgelegen landbouwgrond. De aanpak is goedkoop en werkt vaak het beste, bevestigt nieuw onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk.
Britse wetenschappers hebben bevestigd wat misschien vanzelfsprekend klinkt: de beste aanpak om de natuurlijke wereld te hernieuwen, is vaak om de natuur zichzelf te laten herstellen. Kale landbouwgrond die aan zijn lot werd overgelaten, veranderde, met slechts wat hulp van wilde vogels en zoogdieren, in iets meer dan een half mensenleven in dicht inheems bos.
Het bleek niet nodig om bomen te planten en af te schermen met plastic buizen; de beschermde zone te patrouilleren of ze af te schermen tegen konijnen en herten. Ook de ideale boomsoort voor het terrein kiezen, was niet nodig. Wat er gebeurde ging vanzelf, met behulp van de wind, de wildernis en de gaai.
Snel en goedkoop
Het onderzoek biedt lessen voor overheden die zich inzetten voor het herstel van natuurlijk bos als onderdeel van het pakket maatregelen tegen de opwarming van de aarde en klimaatverandering. Het hoeft bovendien niet veel te kosten.
‘Bos met een rijke biodiversiteit, dat is bestand tegen droogte en helpt ziekterisico’s te verminderen, kan dus worden gecreëerd zonder enige menselijke inbreng’, zegt Richard Broughton van het Britse Centrum voor Ecologie en Hydrologie.
‘Onze studie levert essentieel bewijs dat passieve verwildering het potentieel heeft om de inheemse boshabitat kosteloos en binnen relatief korte tijd uit te breiden.’
Nieuw bos binnen een kwart eeuw
Broughton en zijn collega’s presenteren hun onderzoek in het tijdschrift PLOS One. Ze volgden de voortgang van twee stukken landbouwgrond over twee periodes van respectievelijk 24 en 59 jaar: het ene was verlaten in 1996, het andere in 1961. De velden, van respectievelijk 2,1 hectare en 3,9 hectare, kregen de namen ‘nieuwe wildernis’ en ‘oude wildernis’.
Veelzeggend: beide velden lagen dichtbij een stuk oud bos, het Monks Wood National Nature Reserve in Oost-Engeland, dat al sinds 1279 tot in detail wordt bestudeerd en gedocumenteerd.
Van de twee aangrenzende velden was één eerder graasland geweest; op de andere was gerst verbouwd. Al snel begonnen bramen en doornstruiken de verwaarloosde velden te overwoekeren. Zo boden ze bescherming voor de zaden, noten en eikels die wilde zoogdieren en vogels over het veld verspreidden.
Na 23 jaar was 86 procent van het grasland getransformeerd tot grond vol struikgewas en jonge boompjes met een gemiddelde hoogte van 2,9 meter. Op het land werd een dichtheid van 132 bomen per hectare gemeten – waarvan 57 procent bestond uit eiken. De ‘oude wildernis’ had na 53 jaar een dekking van 100 procent bomen, van gemiddeld 13,1 meter hoog. De dichtheid werd gemeten als 390 bomen per hectare, waarvan 52 procent eiken.
Herstel van de wildernis
Klimaatwetenschappers dringen al decennialang aan op de bescherming en het herstel van natuurlijke ecosystemen. Ecologen, gealarmeerd door de snelle toename van het uitsterven van soorten en de schade aan natuurlijke leefgebieden, benadrukken dit belang nog langer.
Beiden hebben zich sterk gemaakt voor het herstel van wildernis; de discussie gaat over de beste manieren om dit mogelijk te maken. Meer bomen zou moeten betekenen dat er meer CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald. Maar verdere klimaatverandering zou dergelijk herstel, bijvoorbeeld door gerichte aanplant, problematischer kunnen maken.
Noordpool kan minder snel opwarmen
Dus de volgende vraag is: kán de natuur zichzelf herstellen? Verwildering of rewilding bevindt zich nog in de experimentele fase. Het is een proces dat in sommige gevallen wordt ondersteund door gerichte herintroducties, zoals van bevers en andere wilde soorten in Europa. Er wordt zelfs gesuggereerd dat in de snelst opwarmende regio van de planeet, het noordpoolgebied, de herintroductie van grote herbivoren klimaatverandering zou kunnen vertragen en de opwarming van de aarde – aangejaagd door steeds grotere hoeveelheden broeikasgassen in de atmosfeer – kan tegengaan.
De heldere boodschap van deze nieuwe studie is dat – mits er natuurlijk bos, rijk aan wilde vogels en zoogdieren, in de buurt is – de natuur met rust kan worden gelaten om te doen waar ze het beste in is. Er hoefden in de onderzochte gevallen geen kosten gemaakt te worden voor de aanplant, er was geen risico dat ziekten zouden meereizen met jonge boompjes uit de kwekerij, en er waren geen plastic buizen nodig om de tere jonge boomstammen te beschermen tegen roofdieren.
Sleedoorn en meidoorn schermden de jonge bomen af tegen hazen, konijnen en herten. Wilde hulpjes, waaronder eekhoorns en bosmuizen en een vogel die vaak als een plaag wordt beschouwd, de gaai (Garrulus glandarius), zorgden voor de verspreiding van de zaden.
‘Wat gaaien doen bij natuurlijke kolonisatie door het verspreiden van boomzaden, vooral eikels, helpt meer bosleefgebied te creëren voor alle dieren in het wild. Deze voordelen wegen dus veel zwaarder dan de eventuele impact van hun roofgedrag’, aldus Broughton
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij Climate News Network.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier