Klimaattop van Madrid legt toekomst van planeet opnieuw op tafel
Een nieuwe maand, een nieuwe klimaatconferentie, zo lijkt het wel. Deze keer wordt in Madrid de laatste horde genomen naar de definitieve implementatie in 2020 van het Akkoord van Parijs. Ambitieuzere klimaatdoelstellingen staan echter niet op de agenda.
Venetië loopt onder water, Australië staat nog steeds in brand en apocalyptische regenval en overstromingen teisteren delen van Frankrijk. Op zich niets ongewoon, maar de intensiteit en de regelmaat waarmee deze fenomenen tegenwoordig voorkomen zijn dat wel. Zo ongewoon zelfs dat 11.000 wetenschappers over de hele wereld in november de klimaatnoodtoestand hebben uitgeroepen.
De Klimaattop van Madrid, van 2 tot 13 december, moet de laatste discussiepunten in het Klimaatakkoord van Parijs, dat eind volgend jaar ingaat in de plaats van het Kyoto-protocol, beslechten. Al is dat Akkoord al achterhaald nog voor het in werking treedt…
Wat is de stand van zaken in de strijd tegen de klimaatcrisis?
Vier jaar geleden zijn 197 landen in het Klimaatakkoord van Parijs overeen gekomen om de wereldwijde opwarming van de aarde te beperken tot 2 graden Celsius, en mogelijk zelfs tot 1,5 graden Celsius te houden, in vergelijking met de gemiddelde temperatuur van het pre-industriële tijdperk. Mooie woorden, maar de realiteit is anders. De temperatuur is nu al 1,1 graad Celsius hoger dan het pre-industriële tijdperk en met de klimaatverbintenissen die tot dusver zijn aangegaan, ervan uitgaand dat ze worden nagekomen, stijgt de temperatuur zelfs 3,2 graden Celsius. Die ontsporing moet dus dringend de kop worden ingedrukt. En daarvoor is het komende decennium cruciaal.
Uit het jaarverslag van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) blijkt dat de uitstoot van de wereldwijde broeikasgassen tussen 2020 en 2030 met 2,7 procent per jaar moet dalen om de doelstelling van 2 graden Celsius te halen en met 7,6 procent per jaar voor de doelstelling van 1,5 graden Celsius. Met andere woorden: het niveau van de verbintenissen die tot dusver door de staten zijn aangegaan, zal zowat moeten verdrievoudigd worden om de doelstelling van 2 graden Celsius te bereiken en tenminste vervijfvoudigen om de doelstelling van 1,5 graden Celsius te halen. Elke vertraging maakt de doelstellingen van het Akkoord van Parijs nog minder haalbaar, waarschuwt het rapport.
Het is echter pas op de klimaattop van Glasgow van eind volgend jaar dat de klimaatverbintenissen (ook wel Nationally Determined Contributions of NDC’s genoemd) om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, worden herzien. Het jaar 2020 zal in dit opzicht beslissend zijn. Vanaf dan hebben we dus nog tien jaar om met nooit geziene maatregelen het worst-case scenario te vermijden.
Wat gebeurt er dan op de klimaattop van Madrid?
De UNEP mag dan wel roepen dat landen hun NDC’s tenminste moeten vervijfvoudigen, de herziening van die beloftes staat momenteel niet op de agenda van de klimaattop van Madrid. Wat dan wel?
De 25e jaarlijkse Conference of Parties (COP25) van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) is officieel bedoeld om de Paris Rulebook (de concrete uitvoering van het Akkoord van Parijs) verder te onderhandelen. Het Rulebook is zo goed als ingevuld, behalve één belangrijk punt, namelijk Artikel 6 over de kwestie van de marktmechanismen voor koolstofkredieten. (zie verder)
Aangezien het Klimaatakkoord van Parijs niet langer volstaat, zal Madrid ook de kans moeten grijpen om het traject naar een klimaatopwarming van niet meer dan 1,5 graden Celsius verder te intensifiëren door grotere en snellere uitstootbeperkingen, ontbossing tegen te gaan en de natuur te herstellen. Wat dat laatste betreft, beschrijft het speciale IPCC-rapport over oceanen en de cryosfeer van september 2019 het belang van de bescherming van de oceanen om de klimaatcrisis te bestrijden. Vandaar dat deze COP uitgeroepen werd tot een “Blue COP”.
Wat is het grootste struikelblok in Madrid?
Dat zijn dus de afspraken rond Artikel 6 over de organisatie van de internationale koolstofmarkt. Die stelt een land in staat om zijn doelstellingen te bereiken door de aankoop, in de vorm van koolstofkredieten, van ‘emissiereducties’ van een ander land, dat op zijn beurt beter heeft gepresteerd dan zijn doelstellingen. Dat kan door fondsen te voorzien voor het aanplanten van bomen in een ander land of er de ontbossing tegen te gaan. De kopers van de credits mogen die emissiereducties vervolgens op hun conto schrijven en ze gebruiken om hun targets te halen.
Artikel 6 moedigt internationale samenwerking aan, maar is tegelijk controversieel. Wie garandeert bijvoorbeeld dat de aangeplante bomen het volgende jaar niet zullen worden gekapt? Het systeem opent ook de deur naar greenwashing, aangezien landen zelf hun ambitieniveau bepalen. Een land kan zijn eigen engagementen minder scherp zetten en zijn overschot verkopen aan een land dat het iets minder goed doet.
Onder het Kyoto-protocol bestond er ook al een dergelijke koolstofmarkt, maar omdat veel landen uit het protocol zijn gestapt stelde die markt niet veel meer voor. Veel landen zitten nu met een overschot aan credits die ze op de nieuwe koolstofmarkt willen inzetten om hun uitstoot op papier te verlagen. Dat is niet naar de zin van ambitieuzere landen omdat daarmee de daadwerkelijke CO2-uitstoot niet daalt. Bovendien zijn door het slechte controlesysteem in het Kyoto-protocol bepaalde credits onder dubieuze omstandigheden gecreëerd met schandalen over schendingen van mensenrechten.
Verder moet vermeden worden dat er dubbel geteld wordt, maar dat ligt voor bijvoorbeeld Brazilië moeilijk. Als een land het aanplanten van bomen in Brazilië bekostigt, zouden zowel dat land als Brazilië de gewonnen emissies in hun koolstofbudget kunnen inschrijven.
Indien de landen er ook dit jaar niet uitraken, kan Artikel 6 alsnog worden overgeheveld naar de COP26 van november volgend jaar. Bovendien kan de implementatie van het Akkoord van Parijs van start gaan zonder de koolstofmarkten.
Wat zijn de andere heikele punten?
Geld, uiteraard. De internationale klimaatfinanciering is jaarlijks een heikel punt. Dat is de steun van rijke landen aan ontwikkelingslanden om hun klimaatuitdagingen aan te gaan. In Kopenhagen werd in 2009 afgesproken dat er tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar zou voorzien worden voor mitigatie en adaptatie in ontwikkelingslanden. Madrid is de laatste top voor 2020. België heeft laten weten dat ze 100 miljoen euro zal bijdragen aan het Green Climate Fund van de Verenigde Naties.
Een ander belangrijk agendapunt in Madrid is het mechanisme ‘Loss and Damage’ (de derde pijler in de strijd tegen de klimaatcrisis na mitigatie en adaptatie). De ontwikkelingslanden, met name de Afrikaanse landen en kleine eilandstaten, vragen om ook een financiële arm voor loss and damage te creëren, los van wat er al is voorzien voor aanpassing.
Hoe hoopvol mogen we zijn over de haalbaarheid van het Parijsakkoord?
Op de UN Climate Action Summit van 23 september in New York hebben 66 landen aangekondigd dat zij hun NDC tegen 2020 ambitieuzer willen maken. Dit waren vooral de kwetsbare (vaak armere) landen maar ook 10 EU-landen. De VS, die uit het Parijsakkoord zijn gestapt, Brazilië, Rusland en Australië zijn niet bereid een poot te verroeren. Het is voorlopig wachten op bijkomende engagementen van andere grote uitstoters zoals China, India en Japan. Maar de verwachtingen zijn eerder laag.
Momenteel ziet het er naar uit dat veel landen de verkeerede richting aan het uitgaan zijn. Uit het Production Gap Report van UNEP, dat onderzoekt hoeveel fossiele brandstoffen regeringen over de hele wereld tegen 2030 willen produceren, blijkt dat de wereld op weg is om 120 procent meer fossiele brandstoffen te produceren dan mogelijk is binnen de 1,5 gradendoelstelling. Opvallend is dat het Klimaatakkoord van Parijs geen enkele invloed gehad lijkt te hebben op de productieniveaus: die liggen exact in lijn met wat tien jaar geleden werd voorspeld in een business as usual-scenario in eerdere rapporten van de VN.
Een ander probleem is dat in tijden waarin nationalistische gevoelens de kop opsteken, de wil om tot internationale akkoorden te komen extreem laag is bij gebrek aan leiderschap. Waar tijdens de COP21 van Parijs de VS en China (en achter de schermen Europa) zich nog opwierpen als politieke leiders, is het niet meteen duidelijk wie vandaag de grote voortrekker van de klimaatambities is.
Kan Europa de leiding nemen in de strijd tegen klimaatopwarming?
Nu de COP25 de eerste conferentie is nadat de VS officieel hun afscheid van het verdrag van Parijs hebben verklaard, is Europees leiderschap in deze fase van de internationale strijd tegen de klimaatverandering cruciaal. De wil is er alvast. Net voor de start van de COP25 riep het Europees Parlement de noodtoestand op het vlak van klimaat en milieu uit. Dat is weliswaar een symbolische, diplomatieke daad, maar ook een belangrijk signaal voor de koers die Europa wil varen. Het Parlement vroeg daarnaast een verhoging van de ambitie naar 55 procent uitstootvermindering in 2030. De nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, Ursula Von der Leyen, heeft hier alvast oren naar en zal van de bescherming van het klimaat een absolute prioriteit maken. Een Europese ‘green deal’ moet dienen als de Europese groeistrategie die streeft naar Europa als eerste klimaatneutrale continent van de wereld tegen 2050.
Maar, benadrukt de Europese Commissie, die blijkbaar geluisterd heeft naar het protest van de ‘gele hesjes’, het terugdringen van de emissies mag niet ten koste gaan van de bestaansmiddelen van de burgers. De transitie moet met andere woorden sociaal rechtvaardig zijn. Alleen dan zal het draagvlak groeien om klimaatneutraliteit te bereiken in 2050.
Polen, Hongarije en Tsjechië blijven evenwel moeilijk doen over klimaatneutraliteit. Fossiele brandstoffen zijn in die landen nog erg belangrijk. Voor hen wil Von der Leyen een “transitiemechanisme” in het leven roepen, dat uit verschillende fondsen put en privé-investeerders aantrekt.
Hebben de jaarlijkse klimaatconferenties nog wel zin?
De COP zijn bijeenkomsten om de strijd tegen de klimaatverandering te monitoren. Een mijlpaal was de COP21 in Parijs, maar doorgaans worden er geen grote beslissingen genomen. Dankzij de alarmerende rapporten van klimaatwetenschappers die deze COP de laatste jaren doorgaans voorafgaan, krijgen de conferenties steeds meer aandacht. Ze zijn een manier om de klimaatstrijd in het collectieve geheugen levend te houden, ook al gaat het vaak over beloftes in plaats van daden.
Waarom is het al een mirakel dat deze klimaattop plaatsvindt?
De manier waarop de COP25 tot stand is gekomen, is bijna tekenend voor hoe de wereld omgaat met de dreigende klimaatcrisis. Aanvankelijk moest de top in Brazilië plaatsvinden, maar de nieuwe president Jair Bolsonaro, niet meteen de grootste klimaatactivist, schoof die hete aardappel door naar Chili. De top moest alsnog verkassen naar Madrid na de dodelijke politieke rellen in het Zuid-Amerikaanse land.
Wat doorgaans zes maanden tot een jaar tijd behoeft, heeft Spanje klaargespeeld in iets meer dan een maand tijd, namelijk een belangrijke internationale conferentie organiseren met 25.000 deelnemers uit 200 landen. De last minute verhuis is geen goede zaak voor de stem uit het Zuiden, waar het niet evident is om in extremis nog een visum voor Europa te bekomen.
Nemen de Verenigde Staten nog deel aan de Klimaattop?
Hoewel president Donald Trump op 4 november 2019 de procedure in gang heeft gezet om uit het Klimaatakkoord van Parijs te stappen, zullen Amerikaanse diplomaten toch aanwezig zijn op de COP25 om de ‘Amerikaanse belangen te beschermen’. De Amerikaanse Democraten sturen een eigen delegatie richting Spanje, aangevoerd door de voorzitster van het Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi ‘om het engagement van het Amerikaanse volk om te strijden tegen de klimaatcrisis te herbevestigen’. De VS zullen officieel op 4 november 2020 uit de deal zijn, minder dan een week voor de COP26 in Glasgow. Nochtans stelt het UNEP-rapport dat ’s werelds 20 rijkste landen, die verantwoordelijk zijn voor meer dan drie vierde van de wereldwijde uitstoot, de grootste stappen moeten zetten om fossiele brandstoffen te bannen. De Verenigde Staten zijn het rijkste land van allemaal.
Maar er is ook goed nieuws: de Amerikaanse staten, steden en bedrijven die zich wel aan het Parijsakkoord houden, vertegenwoordigen nu al bijna 70 procent van het Amerikaanse BBP en bijna twee derde van de Amerikaanse bevolking. Was dit een land, dan waren ze de tweede grootste economie van de wereld, na de volledige Verenigde Staten. En als er in 2020 een andere president dan Trump wordt gekozen, zou het tij alsnog gekeerd kunnen worden.
Wat is de rol van de klimaatjongeren?
In tegenstelling tot vorige klimaatconferenties wordt de sfeer tegenwoordig bepaald door de klimaatjongeren die met hun klimaatmarsen jong en oud proberen te inspireren. De jongeren, onder leiding van de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg, zijn vastberaden om de koers van onze toekomst te veranderen en dwingen de wereld om interesse te tonen. Dit is dan ook de generatie die de gevolgen van de klimaatverandering in de toekomst als geen ander zal voelen. Het is dus uitkijken naar alweer een felle speech van Thunberg.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Wat zijn de volgende stappen in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering?
In het Parijsakkoord is overeengekomen dat men elke vijf jaar de nationale plannen moet aanpassen, waarbij men gebruik zou maken van de best beschikbare technologieën van het moment. In 2020 is het voor de eerste keer zover en moeten er nieuwe ambitieuzere doelstellingen opgesteld worden op de COP26 in Glasgow, de belangrijkste klimaatconferentie sinds Parijs. Tegen 2023 moet er een systematische scoreberekening komen om te meten in hoeverre die doelen al bereikt zijn. In 2025 moeten opnieuw nieuwe doelstellingen worden opgesteld en twee jaar later geëvalueerd.
Klimaatconferentie Madrid
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier