‘Kernenergie kan niet als overgangstechnologie worden gebruikt’
Hij bouwde de eerste Franse kerncentrales en werd vervolgens antiatoomactivist. Kernfysicus Bernard Laponche vertelt waarom Frankrijk blijft geloven in kernenergie. ‘Het gaat om nationalisme, niet om klimaatbescherming.’
De Europese Commissie heeft, mede op aandringen van Frankrijk, kernenergie geclassificeerd als een duurzame vorm van energie. Investeerders in kerncentrales kunnen dan misschien groene subsidies krijgen. Wat vindt u daarvan?
Bernard Laponche: Op het eerste gezicht lijkt het alsof kernenergie goed is voor het milieu omdat er weinig broeikasgassen bij vrijkomen. Dat is een gevaarlijke misvatting. Het klopt dat bij kernsplitsing zelf geen CO2 vrijkomt, maar dat gebeurt wel in de rest van de productieketen: bij de uraniumwinning, het vervoer naar Europa en de bouw en exploitatie van kerncentrales. Er is ook uitstoot tijdens de gewone werking van de reactoren, nog afgezien van installaties voor de verwerking van gebruikte splijtstofelementen.
Maar in tegenstelling tot steenkool als brandstof zijn de gevolgen voor het klimaat toch eerder beperkt?
Laponche: Dat is waar. Kernenergie stoot weinig broeikasgassen uit in vergelijking met een elektriciteitscentrale op steenkool. Maar de winst is veel groter bij de omschakeling van een steenkoolcentrale naar een moderne gecombineerde gas- en stoomcentrale dan naar een kerncentrale. Bovendien is het kortzichtig om alleen naar de CO2-uitstoot te kijken. Kernenergie is en blijft een uiterst gevaarlijke technologie. Sinds kernenergie in de jaren zeventig voor civiele doeleinden wordt gebruikt, sluiten de Franse nucleaire instanties het gevaar op ongevallen in Frankrijk en Europa niet uit. Er is dus geen enkele garantie voor de veiligheid.
De oudste Franse kernreactoren dateren van 1980 en zouden moeten blijven draaien. Is dat een probleem?
Laponche: De Franse en Duitse kerncentrales waren aanvankelijk gebouwd voor een termijn van 30 jaar. Ze zouden beter onmiddellijk worden stilgelegd. Hoe ouder de reactoren, hoe groter het risico op een nucleaire ramp. Een totale meltdown is niet alleen een ramp voor mens en milieu, maar ook extreem duur. De ongevallen in Tsjernobyl in 1986 en Fukushima in 2011 hebben dat aangetoond. De kosten van de ramp met de Japanse reactor worden geraamd op 450 miljard euro. Het risico voor de bevolking en de hele nationale economie is enorm. Zelfs als er geen ongeluk gebeurt, zijn de radioactieve stoffen die vrijkomen bij de opslag van afval een permanent probleem en verslindt de bouw van opslagfaciliteiten miljarden aan belastinggeld.
Tot nu toe heeft Frankrijk, dankzij kernenergie, een relatief goede klimaatbalans en beheersbare elektriciteitsprijzen. Wat is daar mis mee?
Laponche: In Frankrijk produceren wij 70 procent van onze elektriciteit uit kernenergie. Daarom hebben we nog steeds een klimaatvoordeel, maar dat is slechts een momentopname. Want tegelijkertijd halen we onze klimaatdoelstellingen niet. Voor vervoer en industrie blijven we afhankelijk van olie. Het grootste deel van de energieproductie gaat naar kernenergie, andere sectoren worden verwaarloosd. En wat de elektriciteitsprijzen betreft, staan ons de komende jaren nog verrassingen te wachten. De prijzen voor elektriciteit uit oudere reactoren zijn nog steeds relatief laag, maar er zijn nu al problemen met de veiligheid, er zijn herstellingen nodig, en ze vallen steeds vaker uit. Tegelijkertijd swingen de kosten voor de nieuwe kernreactoren de pan uit. De Europese drukwaterreactor (EPR) in Flamanville had vier miljard euro moeten kosten, dat is intussen al bijna twintig miljard geworden. Terwijl zonne- en windenergie steeds goedkoper worden, wordt kernenergie steeds duurder. Dat zal in 2030 alleen nog maar erger zijn.
Bernard Laponche
Geboren in 1939
Jaren 1960: doctoraat in de kernfysica en milieubeheer
Werkt bij het Franse Commissariaat voor Atoomenergie, verantwoordelijk voor de bouw van de eerste kerncentrales
Jaren 1980: directeur van het Franse energieagentschap en internationaal adviseur in milieu-aangelegenheden
Richt in de jaren negentig de milieuorganisatie Global Chance op
2011: boekpublicatie: En finir avec le nucleaire
In Duitsland woedt de discussie of een langere levensduur van de kerncentrales op milieuvlak beter is dan het langer openhouden van steenkoolcentrales. Wat is uw mening?
Laponche: Kernenergie kan niet als overgangstechnologie worden gebruikt. Een gascentrale kan gewoon worden stilgelegd. Een kerncentrale laat duizenden jaren later nog radioactief afval achter. Frankrijk heeft onlangs besloten de reactoren nog 40 of misschien zelfs 60 jaar te laten draaien. Ik vind dat gevaarlijk. We hebben ze destijds niet voor niets gebouwd voor een termijn van 30 jaar. Het sprookje van de schone kernenergie wordt nu gebruikt om deze dure en ecologisch contraproductieve energiebron te promoten.
De nieuwe Duitse regering wil de steenkoolcentrales misschien al in 2030 stilleggen. Is de gelijktijdige afschaffing van steenkool en kernenergie een goed idee?
Laponche: Het Duitse energiebeleid is uitstekend en moet absoluut worden voortgezet. Natuurlijk moet er een enorme hoeveelheid capaciteit uit zonne- en windenergie worden toegevoegd. Maar de discussie moet ook gaan om zuinig en efficiënt gebruik van elektriciteit, bijvoorbeeld door progressieve tarieven, intelligente netten en zuinige en efficiënte apparaten. Dat is hoe men correct en zuinig te werk moet gaan. Met meer kernenergie wordt het alleen maar duurder, neemt het gevaar toe en worden de afvalbergen steeds groter.
Maar uw landgenoten zien dat anders. President Emmanuel Macron wil zelfs meer kernreactoren bouwen. Waarom blijft Frankrijk zo’n voorstander van kernenergie?
Laponche: Dat heeft geen technologische of rationele basis, maar een historische. Generaal de Gaulle heeft sinds 1945 de ontwikkeling van kernenergie in Frankrijk gestimuleerd. Eerst was dat voor militair gebruik, daarna ook voor de productie van elektriciteit. President Macron slaat tegenwoordig dezelfde toon aan als Charles de Gaulle. Hij heeft het over de glorie en de macht van Frankrijk als het om kernenergie gaat. Het heeft dus met nationalisme te maken, niet met bezorgdheid om het klimaat of efficiëntere en betere technologie.
Jaren geleden stelde toenmalig president François Hollande al een Franse kernuitstap in het vooruitzicht. Vanwaar nu deze revival?
Laponche: François Hollande was een socialistische president voor wie het militair-nationalistische argument niet primeerde. Hij had begrepen dat kernenergie niet van de ene dag op de andere volledig kan worden afgeschaft, maar langzaam moet worden gereduceerd. Als kernreactoren te snel worden stilgelegd, brengt dat ook enorme risico’s met zich mee. Dat krijgen we nu in Frankrijk te zien. Omdat verschillende grote kernreactoren wegens veiligheidsproblemen van het net moesten worden gehaald, moeten wij enorme hoeveelheden elektriciteit uit andere landen invoeren.
Dus ook elektriciteit van Duitse kolencentrales.
Laponche: Inderdaad. Frankrijk heeft een grote strategische fout gemaakt door alles op één kaart te zetten. De actuele problemen met de verschillende types reactoren zijn daar het trieste bewijs van. Ons energiesysteem is daardoor bijzonder gevoelig voor problemen.
Maar voorstanders van kernenergie beweren dat er technologisch een grote vooruitgang is, zoals bij minireactoren of zogenaamd veilige thoriumreactoren. Hebt u als kernfysicus geen belangstelling voor dit onderzoek?
Laponche: Ongeacht het type reactor blijft er altijd een fundamenteel gevaar van een nucleair ongeval en productie van uiterst giftig nucleair afval. Ook bij de zogenaamd kleine, modulaire reactoren blijft dat probleem bestaan. Bovendien draaien sommige daarvan op natrium als koelmiddel. Dat is zeer gevaarlijk, het komt met lucht tot ontbranding en explodeert met water. Dat lijkt me niet aan te raden. Ik heb ook mijn twijfels bij nieuwe varianten zoals de thoriumreactor. Dat is allemaal niet overtuigend. Het onderzoek naar kernenergie moet men blijven voeren, en misschien vindt men op een dag echt een veilige energiebron. Maar op dit moment zie ik zoiets niet.
U hebt de eerste Franse kerncentrales gebouwd in de jaren zestig. Maakte u zich toen al zorgen?
Laponche: Ik ben kernfysicus geworden omdat ik geïnteresseerd was in natuurkunde en mijn natuurkundeleraar aan de École Polytechnique mij aanraadde bij het Commissariaat voor Atoomenergie aan de slag te gaan. In de afdeling voor wiskundige fysica deden we reactorberekeningen op basis van experimenten. Aanvankelijk maakte ik me geen zorgen over mogelijke gevaren. Het werk was interessant, we konden vrij onderzoek doen. Pas tien jaar later, toen ik als vakbondsman de belangen van de werknemers in kerncentrales behartigde, begon ik daar anders over te denken. Ik heb toen campagne gevoerd voor de veiligheid van de werknemers, van wie sommigen onder de gevaarlijkste omstandigheden moesten werken. Toen heb ik begrepen dat kernenergie helemaal geen schone en veilige energiebron is.
Door Susanne Götze – Copyright Der Spiegel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier