Patrick Loobuyck
‘Jongeren worden in het onderwijs op levensbeschouwelijk vlak misleid’
‘In een land dat zo doordrongen is van godsdienstonderwijs blijkt niemand te weten wat er eigenlijk in de eerste boeken van de bijbel staat’, schrijft professor Patrick Loobuyck. ‘God keurt er genderongelijkheid, incest, verkrachting en geweld goed en draagt het joodse volk op om volkeren uit te moorden.’
Jongeren worden in het onderwijs op levensbeschouwelijk vlak misleid
Dimitri Verhulst heeft een nieuw boek: Bloedboek. Op zijn eigenste manier herschrijft hij er de eerste vijf boeken van het Oude Testament, ook wel de Pentateuch of joodse Thora genaamd. In de perspubliciteit legt Verhulst er sterk de nadruk op hoe slecht God is: Jahweh is een fascist, er is geen grotere mensenrechtenschender dan hem.
Grote woorden, maar inderdaad, God keurt er genderongelijkheid, incest, verkrachting en geweld goed en draagt het joodse volk op om volkeren uit te moorden. Wat opvalt, bijvoorbeeld bij zijn sappige uiteenzetting op Eén bij Van Gils en Gasten is dat de mensen rondom hem zo verbaasd reageren. In een land dat zo doordrongen is van godsdienstonderwijs blijkt niemand te weten wat er eigenlijk in de eerste boeken van de bijbel staat. Over de rest van de bijbel maak ik me ook weinig illusies – nochtans volgt in Vlaanderen meer dan tachtig procent van onze jongeren het vak rooms-katholieke godsdienst, twaalf jaar aan een stuk twee uur in de week.
Leerkrachten misleiden
“De leraren hebben ons misleid”, zo stelt Verhulst. En hij heeft voor de helft gelijk: jongeren worden op levensbeschouwelijk vlak in ons onderwijs inderdaad misleid – maar dat is niet zozeer de schuld van de leerkrachten maar van de handboeken, de leerplannen, én van de overheid die weigert om rond levensbeschouwelijke geletterdheid eindtermen te formuleren. Wie even tijd neemt om de handboeken rooms-katholieke godsdienst te bekijken bijvoorbeeld, ziet al snel dat religie en met name het christendom er zeer gefilterd wordt gepresenteerd. Enkel de positieve kanten worden belicht, maar dat godsdienst ook tot intolerantie en oorlog kan leiden, menselijke vrijheid kan fnuiken, op erg gespannen voet staat met de huidige wetenschappelijke bevindingen, gendergelijkheid miskent, onderdrukkend kan zijn, etc. , het wordt allemaal nauwelijks of niet gethematiseerd.
De Bijbelverhalen worden selectief gekozen in functie van het zingevingsverhaal waarin men de jongeren alsnog wil meenemen. Alles wat religie grondig bevraagt en in een moeilijk parket zou brengen wordt stelselmatig vermeden. Mogelijks gaat het er in de klas kritischer aan toe, dat zal wat afhangen van de godsdienstleerkrachten in kwestie, maar van de handboeken die gebaseerd zijn op het leerplan zal het niet komen. En of en hoe men gendergelijkheid, de verzen van het zwaard, de idee van een kalifaat en de sharia in de islamitische godsdienstles vermeldt, daar hebben we als buitenstaander al helemaal geen zicht of controle op.
We kunnen het de levensbeschouwelijke vakken eigenlijk niet eens kwalijk nemen. In België hebben de levensbeschouwingen immers het grondwettelijk recht om autonoom en zonder inspraak van buitenaf hun vakken in te richten, leerplannen te ontwikkelen, leerkrachten voor te dragen en te inspecteren. De scheiding tussen kerk en staat maakt dat we daar als overheid, als samenleving of als school verder geen controle op hebben. De levensbeschouwelijke vakken doen in principe wat ze zelf willen en staan op dat punt recht in hun schoenen.
Verantwoordelijkheid overheid
De overheid valt meer te verwijten. Onderwijs dient om jongeren te vormen tot autonome, kritische burgers en hiertoe is het de plicht van de overheid om te garanderen dat jongeren onze voorlopige beste kennis van hoe de wereld, de mens en de samenleving in elkaar steekt aangereikt krijgen. Wie op dat punt nalatig is, begaat in de woorden van John Stuart Mill een moral crime. Dit is de reden waarom we in België dan ook een leerplicht hebben en de bevoegde overheid eindtermen moet formuleren die iedereen zou moeten halen. In Vlaanderen doen we dat ook voor biologie, aardrijkskunde, talen, wiskunde, noem maar op … maar niet voor levensbeschouwelijke geletterdheid. Onbegrijpelijk.
Ik sluit me helemaal aan bij mijn Nederlandse collega’s die begin november 2015 een open brief hebben laten verschijnen in het NRC Handelsblad. Religiestudie is “essentieel om de wereld van de eenentwintigste eeuw te begrijpen. De leerlingen van nu zijn de diplomaten, politici en zakenlui van de toekomst. […] Inzicht in de verschillende vormen van de islam, jodendom en christendom is onontbeerlijk in een religieus pluriforme maatschappij. Kortom, bij de hedendaagse samenleving hoort goed religieonderwijs. Hiermee bedoelen we niet catechese of levensbeschouwelijke vorming. We zien een noodzaak voor kritisch, onafhankelijk onderwijs over religie.”
Vlaams Minister van onderwijs Hilde Crevits gaat de uitdaging aan om de eindtermen te evalueren en de herdenken. Er ligt hier en nu dan ook een momentum om eindtermen te formuleren die betrekking hebben op levensbeschouwelijke geletterdheid. Zoniet, ontloopt men zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de toekomstige generaties en ten aanzien van de samenleving. Jongeren hebben het recht om te leren wat we vanuit het perspectief van de religiestudie (niet) weten over de historische Jezus, over het ontstaan van de Koran, en over Mozes. Jongeren hebben het recht om te leren hoe levensbeschouwelijke tradities, teksten, wetten en voorschriften zich (vaak op gespannen voet) verhouden ten aanzien van wetenschappelijke inzichten, de mensenrechten en de liberale rechtsstaat. Al te vaak hoor ik mensen klagen dat moslims hun religieuze wet boven de politiek democratische wetten zouden plaatsen, en we hebben daarover ook onderzoek, maar wie heeft onze moslims ooit goed uitgelegd op welke manier een liberale democratie plaats maakt voor godsdienstbeleving en welke eisen religies in dat verband (niet) mogen stellen?
Mein Kampf
Religiestudie in het onderwijs verankeren kan in de toekomst ook vermijden dat de sympathieke Lieven Van Gils de eerste boeken van de Bijbel zomaar en zonder tegenspraak in verband brengt met de christenen, terwijl hij het over de joden had moeten hebben. Het kan mogelijk ook verhinderen dat de oudtestamentische boeken zomaar in prime time door een interessante auteur als Verhulst op een en dezelfde lijn met Mein Kampf kunnen gezet worden.
Het genre en de doelstelling van Mein Kampf en Thora zijn immers grondig verschillend: het eerste is een politiek ideologische tekst die het nazisme heeft geïnspireerd tot gruweldaden, het tweede is een opeenstapeling van vertelsels die geen enkele historische grond hebben en dienen om te verhalen hoe Jahweh het op mythisch-heroïsche wijze voor zijn volk heeft opgenomen. Het Oude Testament bevat heel wat geweld, maar dat geweld is in de joodse, laat staan in de christelijke traditie, niet normerend. Inzicht in hoe de heilige teksten zich (kunnen) verhouden ten aanzien van de religieuze beleving van mensen – ook dat is onderdeel van de broodnodige levensbeschouwelijke geletterdheid.
Patrick Loobuyck is professor levensbeschouwing aan de Universiteit Antwerpen. Recent verscheen van hem Samenleven met overtuiging(en). Levensbeschouwing, democratie en wetenschap (2015). Hij is ook auteur van Meer LEF in het onderwijs. Levensbeschouwing, ethiek en filosofie voor iedereen (2014).
Vrouwendag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier