Invasieve exoten: ‘We vrezen dat de wasbeerhond zich hier binnen afzienbare tijd zal vestigen’
88. Dat is het aantal exotische dier- en plantensoorten dat de Europese Unie als invasief beschrijft. ‘Een groot deel ervan woekert ook bij ons en heeft een negatieve impact op gezondheid en economie’, zegt Tim Adriaens, onderzoeker van invasieve soorten bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
Wanneer wordt een soort als invasief gecatalogeerd?
Tim Adriaens: We spreken van een invasieve exoot wanneer een plant of diersoort zich in een omgeving vestigt en een negatieve impact heeft op de biodiversiteit. Veel van die soorten hebben geen natuurlijke vijanden in hun nieuwe leefomgeving, maar dat is geen noodzakelijk element om van een invasieve soort te kunnen spreken. De Aziatische hoornaar heeft bijvoorbeeld de wespendief, een roofvogel die zich met onder meer hoornaars, wespen en bijen voedt, als natuurlijke vijand. Toch valt hij onder de invasieve exoten.
Hoe komen invasieve soorten in België terecht?
Adriaens: Invasieve dieren en planten komen via zeer uiteenlopende wegen ons land binnen. Enerzijds in het zog van de mens door internationaal transport. Zo zijn autobanden de ideale broedplaats voor muggen, omdat er altijd een plasje water in blijft liggen. Anderzijds gebeurt het dat mensen exotische dieren en planten van hun reisbestemming mee naar huis brengen. Sommige soorten leefden hier alleen in gevangenschap, bijvoorbeeld in de zoo of als aquariumplant, maar zijn ontsnapt.
‘De tijgermug, die zich sinds kort in België heeft gevestigd, kan de infectieziekte dengue overdragen.’
Hoe hebben invasieve soorten een impact op onze economie en gezondheid?
Adriaens: Een typisch voorbeeld van een exoot met een economische impact is dat van de watercrassula. Een klein, vlezig plantje uit Nieuw-Zeeland dat bij ons te vinden is in duinen, waar het andere planten wegconcurreert. Het voedt zich met zoet water dat dient om de huizen aan de kust van drinkwater te voorzien. Een ander voorbeeld zijn waterplanten en organismen die zich aan boten hechten. Schepen worden daardoor lomper, waardoor ze meer brandstof verbruiken. Voor binnenschepen vormt dat geen groot probleem, maar wel voor schepen die de wereld rondvaren.
Daarnaast kunnen bepaalde nieuwe diersoorten ziektes overdragen. Zo kan de tijgermug, die zich sinds kort in België heeft gevestigd, de infectieziekte dengue overdragen. Het is dus van belang dat invasieve soorten in kaart worden gebracht.
Klopt het dat we steeds meer invasieve soorten in onze contreien zien?
Adriaens: Ja, dat is zeker zo. Studies tonen aan dat dieren zich sinds de industriële revolutie steeds vaker op nieuwe plekken vestigen. Door de intensievere wereldhandel en de toenemende droogte en temperatuurstijging zoeken veel dieren een nieuwe habitat. Daar zitten uiteraard ook dieren tussen die een gevaar vormen voor de inheemse fauna en flora. Het aantal invasieve soorten zal dus alleen maar toenemen.
Is strijden tegen invasieve soorten niet dweilen met de kraan open?
Adriaens: We hebben de muskusrat functioneel kunnen uitroeien. Dat illustreert goed dat we van invasieve soorten af kunnen raken. Ik ben het helemaal niet eens met fatalistische uitspraken als ‘er zijn er te veel’ en ‘we kunnen er toch niets tegen beginnen’. De tijgermug of de hoornaar zullen we met de huidige methodes niet kunnen tegenhouden. Voor deze soorten proberen we heel gericht de grootste problemen proactief te identificeren en te bestrijden. Veel meer aandacht is nodig voor de soorten waarvoor we wel degelijk met een prompte respons het verschil kunnen maken. Dat zijn bijvoorbeeld de Chinese muntjak, klauwkikker of invasieve planten die nog niet te wijd verspreid zijn.
Het probleem is dat er weinig middelen worden vrijgemaakt voor de muntjakken en wasberen van deze wereld. Zij brengen de biodiversiteit in het gedrang of zorgen voor overlast, maar hebben een beperkte economische impact. Als de Afrikaanse varkenspest neerstrijkt in het zuiden van België, wordt het bos afgezet en moet de Waalse administratie erachteraan gaan tot het laatste everzwijn is neergeschoten, allemaal om die enkele grote varkenskwekerijen te vrijwaren die in de buurt van het bos liggen. Mensen moeten beseffen dat onze leefomgeving evengoed belangrijk is voor ons welzijn.
‘Dump invasieve planten niet in de natuur, maar wel in het containerpark.’
Wat kan de ‘gewone man’ doen om de populatie te helpen terugdringen?
Adriaens: Het is in het belang van ons allemaal dat we invasieve soorten kennen en kunnen herkennen. Invasieve planten kunnen nog altijd gekocht worden in België. We sporen mensen aan om planten van eigen bodem te kopen en invasieve planten- en diersoorten te melden via waarnemingen.be.
Daarnaast is het belangrijk dat invasieve soorten niet zomaar worden gedumpt in de natuur. Sommige invasieve planten kunnen ontsnappen: als je ze zonder nadenken in de natuur weggooit, kunnen ze zich opnieuw verspreiden. Het is dus aangewezen die planten in een containerpark te dumpen.
Mogen we in de (nabije) toekomst nieuwe invasieve soorten in ons land verwachten?
Adriaens: We vrezen dat de wasbeerhond zich hier binnen afzienbare tijd zal vestigen. Je ziet ze steeds vaker in de ons omringende landen, maar het is erg lastig om ze in kaart te brengen. Af en toe wordt er eentje opgepikt door een wildcamera, maar actief zijn ze nog niet in België. Voor de rest verwacht ik wel nog een aantal vogels die op eigen houtje ons land kunnen bereiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier