Intelligentie bij dieren: spinnen hebben een smartphone

© Gettyimages
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Dieren zijn niet dom. Ze communiceren met elkaar, geven kennis door aan de volgende generaties en weten slim in te spelen op situaties die de mens veroorzaakt.

Spinnen gaan al lang mee in de evolutie van het leven, veel langer zelfs dan de verste voorloper van de mens. Ze zouden 400 miljoen jaar geleden ontstaan zijn en al snel de zijdeachtige draden hebben geproduceerd waarmee ze hun webben maken. Die zijde staat nu centraal in een vraagstelling waar veel spinnenhaters niet blij mee zullen zijn: hoe slim zijn spinnen eigenlijk?

Veel mensen hebben de neiging om de meeste andere dieren te zien als een soort van ‘automaten’: schepsels die louter instinctief reageren op wat er in hun leefomgeving gebeurt, als evolutionair voorgeprogrammeerde robotjes zonder enige vorm van ‘inspraak’. Maar spinnen corrigeren dat beeld. Onderzoek suggereert dat ze in staat zijn om vooruit te denken en te plannen. Ze kunnen complex leergedrag aan en tonen zich verbaasd als er iets gebeurt wat ze niet hadden zien aankomen. Misschien moet u daar even aan denken voor u een spin in uw huis een dodelijke mep wilt verkopen.

Onderzoek suggereert dat spinnen in staat zijn om vooruit de denken en te plannen.

Intrigerend is dat spinnen hun web gebruiken als een verlengstuk van hun lichaam, te vergelijken met hoe wij onze smartphone hanteren als een verlengstuk van ons geheugen en onze sociale wereld. Om hun web goed te construeren, moeten spinnen een soort mentale kaart van hun onmiddellijke omgeving in hun piepkleine kopje hebben. Ze passen hun web voortdurend aan veranderingen in hun leefomgeving aan en gebruiken het als een extra zintuig. Zo wordt het onderdeel van de kennis en beslissingsprocessen van een spin.

Om zo efficiënt mogelijk gebruik te kunnen maken van de heersende omstandigheden, zetten spinnen bovendien ballondraden in – heel lange en dunne zijden draden die meegenomen worden door de wind en waaraan jonge spinnetjes gaan hangen om zich te verspreiden. Ook de jachttechnieken van spinnen die geen web maken maar prooien achtervolgen en vangen, getuigen van een complexiteit die we doorgaans alleen associëren met orka’s en andere dieren die we als ‘min of meer intelligent labelen.

Jachttechniek

De laatste twintig jaar is er veel onderzoek gedaan naar intelligentie bij dieren, al dan niet gekoppeld aan studies van ‘culturele overlevering’. Dat betekent: gedrag dat via leerprocessen van het ene dier op het andere wordt overgedragen en onderdeel wordt van de specifieke eigenschappen van een groep. Zo is er een orkagroep voor de kust van Argentinië die de uitzonderlijke jachttechniek ontwikkeld heeft om vanuit de branding op een strand te glijden en er jonge zeeleeuwen te vangen. Het zou begonnen zijn met één dier dat zich zo ver waagde en vervolgens zijn kunstje aan andere leden van de groep aanleerde. Elders werken orka’s samen om golven te genereren die krachtig genoeg zijn om zeeleeuwen van een ijsschots af te spoelen. Oudere en ervaren dieren leiden de aanvalsdans en geven hun kennis op die manier door aan de jongere generaties.

Twee derde van de hersenen van een octopus zit verdeeld over zijn acht armen.

Van chimpansees is bekend dat ze speciale werktuigen ontwikkelen die een groep in haar biotoop kan gebruiken, zoals stenen hamers om noten op een stenen aambeeld te kraken of doornen om mieren en termieten uit een nest te peuteren. De technieken worden gemeengoed in de groep, maar niet elders. Ze behoren tot de ‘cultuur’ van de groep.

Zowel in Zuid-Afrika als in Indonesië zijn er groepen apen die geleerd hebben te profiteren van toeristen. Ze trekken auto’s open om er handtassen uit te stelen, die ze pas teruggeven nadat ze ‘losgeld’ in de vorm van suikerrijk voedsel hebben gekregen. Het gedrag is op zich een toeristische attractie geworden. De apen zouden zelfs een soort economisch inzicht verkregen hebben, want ze beseffen dat sommige items waardevoller zijn dan andere en passen de grootte van het vereiste losgeld aan de ingeschatte waarde aan.

Ook vogels zijn in staat op verrassende wijze in te spelen op nieuwe situaties, al dan niet gecreëerd door mensen. In Japan hebben lokale kraaien de gewoonte aangekweekt om aan verkeerslichten noten voor de banden van stilstaande wagens te leggen, die gekraakt worden als de auto’s vertrekken. Her en der in de wereld is waargenomen dat mussen leren dat ze automatische schuifdeuren van fastfoodrestaurants kunnen openen door voor de sensoren te vliegen, waarna ze binnen voedselresten van de tafels halen. Zwaluwen hebben op dezelfde manier geleerd om garagepoorten te openen, zodat ze een veilig plekje kunnen vinden om te broeden. Je ziet ze soms heen en weer vliegen voor een garage, tot ze de sensoren ‘vinden’ en de poort opengaat.

Ook gezien: alligators die takjes op hun snuit leggen om reigers te vangen die op zoek zijn naar nestmateriaal. Wespen zouden in staat zijn menselijke gezichten te onderscheiden, hommels herkennen bescheiden getallen. Zelfs muggen leren na één slechte ervaring hoe ze situaties met pesticiden moeten vermijden.

Schoonheidsspecialisten

Er is een verhit debat aan de gang over de vraag of poetslipvissen al dan niet in staat zijn zichzelf te herkennen in een spiegel. De spiegeltest is een experiment uit de psychologie om na te gaan vanaf wanneer een kind zich bewust is van zijn bestaan – doorgaans vanaf drie jaar. Zelfbewustzijn wordt als een hogere vorm van intelligentie beschouwd, hoewel sommige analisten dat verband tegenwoordig aanvechten. Dieren als olifanten en eksters slagen probleemloos voor de test, die steunt op de evaluatie van een gekleurd bolletje op het voorhoofd of de borst van het te testen dier. Als het reageert op het bolletje in de spiegel is het zich niet bewust van zijn bestaan, als het naar het bolletje op zijn lichaam reikt wel.

Poetslipvissen zijn diertjes die op koraalriffen als ware schoonheidsspecialisten de hygiëne van andere vissen verzorgen. De te reinigen vissen – dikwijls veel groter dan de poetsers – bieden zichzelf aan voor een poetsbeurt. Er wordt verondersteld dat poetsvisjes het alleen veilig kunnen doen als ze zich bewust zijn van hun bestaan. De test lijkt erop te wijzen dat ze zichzelf herkennen in een spiegel. Maar critici hebben vragen bij de geloofwaardigheid van de proefopstelling. Omdat de visjes niet kunnen wijzen, moeten er kunstgrepen worden uitgehaald om het experiment mogelijk te maken. Bij dolfijnen, die evenmin kunnen wijzen, lukte het beter dan bij poetslipvisjes.

Het is interessant dat de mogelijkheid dat poetslipvissen een vorm van zelfbewustzijn hebben ernstig wordt genomen. Maar onderzoek naar de mentale mogelijkheden van dieren is nooit gemakkelijk. Het is voor mensen al moeilijk te peilen wat andere mensen denken, laat staan dat we dieren op dat gebied zouden doorgronden. De basisconclusie van het recente onderzoek naar intelligentie en cultuur bij dieren is wel dat dieren bijna altijd slimmer zijn dan we denken. Dat moet implicaties hebben voor de manier waarop we naar dieren kijken en – vooral – hoe we ze behandelen.

Het is duidelijk dat voor intelligentie en cultuur niet noodzakelijk grote en ingewikkelde hersenstructuren nodig zijn, zoals de onze. De intellectuele capaciteiten van eksters zijn vergelijkbaar met die van chimpansees, maar eksters hebben hersenen van 10 tot 20 gram, chimpansees van 400 tot 500 gram. De neuronen van eksters zitten wel veel dichter op elkaar gepakt dan die van chimpansees. Ze zijn ook efficiënter in verbruik, waardoor ze minder energie vergen om tot oplossingen te komen – efficiëntie in energieverbruik is niet alleen in onze samenleving een belangrijk element.

Apen in Indonesië stelen spullen van toeristen en eisen losgeld in ruil.
Apen in Indonesië stelen spullen van toeristen en eisen losgeld in ruil. © Gettyimages

Termietenairco

Intrigerend is dat de opvallende intellectuele capaciteiten van octopussen, wier hersenen in volume vergelijkbaar zijn met die van honden, voortvloeien uit een hersenarchitectuur die compleet anders is dan de onze: ze hebben een veel meer gedecentraliseerde structuur. Twee derde van de hersenen van octopussen zit verdeeld over hun acht armen, de rest fungeert als een centrale hub met vooral een coördinerende rol. Ondanks de grote verschillen zijn octopussen minstens even slim als honden.

De vloed aan nieuwe onderzoeksresultaten rekent af met de gedachte dat intelligentie evolutionair van relatief recente datum is – in de achterhaalde visie van sommigen is ze iets exclusief menselijks. Intelligentie is zo nuttig dat ze ook vroeger in de geschiedenis van het leven en op veel plaatsen in het dierenrijk tot ontwikkeling en bloei is gekomen.

Sommige hardleerse denkers opperen dat geen enkel dier in staat is kathedralen of kernraketten te maken, in de veronderstelling dat je die als nuttige verwezenlijkingen kunt beschouwen. Maar omgekeerd kun je stellen dat vernuftige mensen er, ondanks vele jaren van onderzoek, nog altijd niet in geslaagd zijn om de combinatie van kracht en verfijning van spinnendraden na te maken, of de unieke airco in termietenheuvels te vertalen naar een vergelijkbaar efficiënte menselijke structuur. En ja, andere dieren hadden veel meer tijd nodig dan wij om hun uitvindingen uit te werken, maar dat mag geen afbreuk doen aan hun verdiensten.

Intelligentie is een fluïde proces: je hebt het in min of meerdere mate. Dat geldt zelfs voor individuen binnen een soort of groep. Ook het idee dat alle dieren in een groep hetzelfde zijn, moet op de schop. Net als wij hebben andere dieren karakters en persoonlijkheden. Geen enkel dier kan zomaar als het ‘gemiddelde’ van een groep worden beschouwd. Sommige atalanta’s blijven bij ons overwinteren, andere trekken in de winter naar het warmere zuiden. Sommige zebravinken kunnen elkaar niet uitstaan, met andere worden ze de beste maatjes.

Sommige stengelslankmiertjes in hun kleine kolonies in eikels zijn durvers die voortdurend op zoek zijn naar nieuwigheden, andere zijn voorzichtig en blijven bij wat ze kennen. Je hebt beide types nodig om als groep optimaal te functioneren. Het verschil zit hem in dit geval in de ‘opvoeding’, in het karakter van het eerste oudere diertje dat je als jongeling wegwijs maakt in de omgeving van je nest. Als dat een durver is, word je ook een durver. Als het voorzichtig is, blijf je ook voorzichtig. In onze wereld maken goede leraren eveneens een verschil in de ontwikkeling van je persoonlijkheid.

Fabeltjeskrant

Steeds meer wordt de link gelegd tussen het nut van intelligentie en het delen van informatie tussen individuen in een groep. In veel gevallen zal leren van elkaar sneller gaan dan het allemaal zelf uit te moeten zoeken via een proces van vallen en opstaan. Het onderscheid blijkt mooi uit de verschillen in vaardigheden tussen orang-oetans op Sumatra en Borneo. In Borneo leven ze veel meer solitair dan op Sumatra, waardoor ze er minder sociale en praktische vaardigheden hebben ontwikkeld. Op Sumatra leren de dieren van elkaar. Zo hebben ze er de gewoonte ontwikkeld om bladeren te gebruiken als handschoen als ze doornige vruchten moeten plukken. In Borneo kunnen ze dat niet.

Hoe hoger de vermeende intelligentie van een dier, hoe makkelijker het zich de culturele eigenheden van een groep of de specifieke vereisten van zijn leefomgeving eigen zal maken. Verworven speciale vaardigheden worden door middel van culturele overdracht aan andere dieren doorgegeven. Het is zelfs niet uitgesloten dat dieren die van de ene groep naar de andere verhuizen, bijvoorbeeld om inteelt te vermijden, nieuwigheden introduceren in hun nieuwe leefgroep. Zo kan migratie verrijkend werken – wat sommigen in onze wereld nog altijd niet begrepen hebben. Het heeft in de mensengeschiedenis ongetwijfeld een grote rol gespeeld.

‘Dieren zijn precies als mensen, met dezelfde mensenwensen, en dezelfde mensenstreken’, zo klonk het in het liedje van het kinderprogramma De Fabeltjeskrant van lang geleden. De makers zaten er toen dichter bij dan ze waarschijnlijk zelf hadden vermoed. Maar we mogen niet de denkfout maken dieren te vermenselijken of menselijke eigenaardigheden op dieren te projecteren. We moeten ze respecteren om wat ze zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content