Instituut voor Tropische Geneeskunde: ‘Desinformatie is een van de grootste bedreigingen van de volksgezondheid’

De artsen Lut Lynen en Özge Tunçalp zijn de ‘oude’ en nieuwe directeur van het gerenommeerde Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Een dubbelgesprek over oprukkende tropische ziekten, desinformatiecampagnes en het tweerichtingsverkeer van kennis tussen het Globale Noorden en Zuiden.
In de grote vergaderzaal van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen prijkt een bronzen borstbeeld van een nors kijkende, maar naar verluidt ‘eerder sympathieke’ man.
Hij was de eerste directeur van het ‘tropisch instituut’, nadat het in 1931 van Brussel naar Antwerpen was verhuisd om dichter bij de haven te zijn.
Het ITG was in 1906 door koning Leopold II opgericht als ‘School voor Tropenziekten’. Ze moest zijn Afrikaanse koloniale ambities ondersteunen.
Na de dekolonisatie in 1960 breidde het instituut zijn activiteiten uit naar de rest van de wereld, hoewel de band met de voormalige kolonie Congo altijd speciaal bleef.
In de zaal staat een doos pralines: een geschenk voor de directie van een achtkoppig slaapziekteteam dat recent halsoverkop uit het immer woelige Congo geëvacueerd moest worden.
De twee dames in de zaal kunnen niet sterker verschillen van de bronzen koloniaal. Ze zijn de eerste vrouwelijke directeurs van het ITG. Lut Lynen moest in 2023 onverwachts uit Congo terugkeren om tijdelijk de leiding over te nemen over het instituut, dat werk biedt aan meer dan 500 mensen en jaarlijks bijna 500 mensen uit vooral het buitenland opleidt.
Haar voornaamste taken waren het opstellen van een nieuw vijfjarenplan en het zoeken naar een geschikte opvolger. Dat werd de Turkse arts Özge Tunçalp, die als expert in maternale en perinatale zorg jarenlang voor onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) werkte. Begin dit jaar nam ze haar mandaat in Antwerpen op.
Was het specifiek de bedoeling om een vrouw aan te nemen met expertise in seksuele gezondheidszorg, als signaal?
Lut Lynen: Nee hoor, het had evengoed een mannelijke infectioloog kunnen zijn. Özge was gewoon de beste van de vijf kandidaten op de shortlist.
Waarmee maakte ze het verschil?
Lynen: Het viel vooral op hoe goed ze kan luisteren, hoe groot haar sociale vaardigheden zijn, hoeveel warmte ze uitstraalt. Bovendien beschikt ze over een belangrijk internationaal netwerk en heeft ze heel wat ervaring.
Kende u het ITG, professor Tunçalp?
Özge Tunçalp: Iedereen in mijn sector kent het ITG, het heeft een ijzersterke reputatie. Veel mensen met wie ik samenwerkte, hebben hier een opleiding gehad. Ik heb als onderzoeker ook met het ITG samengewerkt, er is hier een uitmuntend team inzake seksuele en reproductieve gezondheidszorg. Ik voel mij nu soms gewoon alsof ik thuiskom.
Wat ziet u als uw voornaamste uitdaging?
Tunçalp: Ik wil interdisciplinaire samenwerking bevorderen. We hebben sterke afdelingen in biomedisch onderzoek, klinisch onderzoek en volksgezondheidsonderzoek. Ik denk dat er op het vlak van intellectuele en wetenschappelijke nieuwsgierigheid veel te winnen is door ze meer samen te brengen.
Ze functioneren te veel als aparte blokken?
Lynen: Ze interageren, maar het kan altijd beter. In elke evaluatie van het ITG wordt gezegd dat het een groot voordeel is dat we de drie disciplines in huis hebben. We doen alles, van moleculaire analysen tot kliniek en implementatie op bevolkingsniveau. Maar met alle recente globale uitdagingen, zoals de klimaatopwarming, migratie en urbanisatie, wordt het interdisciplinaire werk belangrijker.
Hoe kan meer interdisciplinariteit de volksgezondheid bevorderen?
Tunçalp: Je moet de implicaties van inzichten vergaard in een laboratorium kunnen vertalen naar hoe klinische zorg wordt toegepast, en vervolgens nagaan wat de gevolgen op bevolkingsniveau zijn. Je moet moleculen kunnen gebruiken om de maatschappij gezonder te maken.
Lynen: Een recente analyse van demografische gegevens in Tanzania door een van onze medewerkers wees bijvoorbeeld uit dat de neonatale sterfte er groter is in de steden dan op het platteland, wat verrassend was. Het is belangrijk om te begrijpen hoe dat komt. Als gevolg van zowel toenemende verstedelijking als extra verkeersoverlast raken vrouwen voor een bevalling in een stad mogelijk minder snel in een ziekenhuis dan op het platteland. Zulke resultaten hebben een impact op de organisatie van de gezondheidszorg.
Bent u al in Congo, onze vroegere kolonie, geweest, professor Tunçalp?
Tunçalp: Ik ben in veel Afrikaanse landen geweest, maar nog niet in Congo, hoewel ik er uiteraard veel contacten heb. Ik kijk ernaar uit om erheen te gaan. Iemand als Nobelprijswinnaar Denis Mukwege doet er schitterend werk voor vrouwelijke gezondheidszorg in héél moeilijke omstandigheden.
U bent Turks. Het koppel dat ons via zijn bedrijf BioNTech een efficiënt coronavaccin bezorgde, heeft Turkse roots. Is er extra aandacht voor medische opleidingen in Turkije?
Tunçalp: Ik heb mijn opleiding als arts aan de universiteit van Istanbul gekregen. Nadien ben ik naar de Verenigde Staten verhuisd en nog later naar de WHO in Zwitserland. Overal kwam ik briljante Turkse wetenschappers tegen.
BioNTech-oprichters Sahin en Türeci: ‘Het ziet er niet goed uit voor de aanvoer van vaccins’
U denkt wat het ITG betreft vooruit tot 2035. Wanneer zult u gelukkig zijn met wat u dan hebt bereikt?
Tunçalp: Ik wil veel investeren in het herwinnen van vertrouwen in de wetenschap door de maatschappij. Wereldwijd zit de wetenschap in zwaar water als gevolg van voortdurende desinformatiecampagnes, bijvoorbeeld rond vaccins. We moeten met het ITG meer doen dan overleven en teren op meer dan honderd jaar ervaring. We moeten in de voorhoede van onderzoek én wetenschapscommunicatie gaan staan.
‘Wij hebben in België een uitstekende gezondheidszorg en hoe sneller migranten er gebruik van kunnen maken, hoe beter.’
Lut Lynen
Wat hebt u recent als belangrijke veranderingen ervaren, professor Lynen?
Lynen: Belangrijk is dat er in wat we gemakshalve het Globale Zuiden noemen, zoals Afrika, vraag is om zelf bijvoorbeeld vaccins voor de lokale markt te kunnen produceren in plaats van constant vaccins in te moeten voeren of afhankelijk te zijn van de goodwill van hulporganisaties uit het Globale Noorden.
De mensen en de landen daar willen meer soevereiniteit inzake hun gezondheidszorg, en terecht. Wij moeten die betrachting steunen, maar we moeten er wel over waken dat er voldoende aandacht blijft voor de veiligheid en kwaliteit van de producten.
Jullie reageren meer op vragen van daaruit in plaats van zelf thema’s aan te brengen?
Lynen: Een groot verschil met vroeger is dat er veel meer tweerichtingsverkeer van kennis tussen ons en het Globale Zuiden is. Vroeger haalden wij mensen van ginder naar hier, gaven ze een opleiding, waarna ze terugkeerden, niet zelden naar lokale centra waar we met hen bleven samenwerken.
Vandaag leren wij minstens evenveel van hen als omgekeerd. De recente uitbraak van apenpokken in Congo is er een voorbeeld van. Congolese wetenschappers bezorgen ons veel inzichten in de ziekte. Bij het ontstaan van de aidspandemie in de jaren 1990 vertrok er meer expertise van hier naar ginder dan omgekeerd, ondanks het feit dat de oorsprong van aids ook in Centraal-Afrika lag.
Een in het buitenland opgeleide Congolese hoogleraar verdient in Congo zo’n 200 euro per maand. Dat is weinig om goede mensen daar te houden.
Tunçalp: Nochtans hebben we zulke mensen hard nodig. In Burkina Faso werkte ik samen met collega’s die hun opleiding in het Globale Noorden hadden gehad, maar toch waren teruggekeerd en al tientallen jaren in hun land werken.
Lynen: Er is iemand bij die op het ITG doctoreerde en nadien baanbrekend onderzoek naar malaria deed in Burkina Faso, waar hij nu een onderzoeksinstituut met 400 mensen leidt. Hij kreeg onlangs een eredoctoraat van de KU Leuven. Het is zo belangrijk dat die mensen er zijn, ze zijn echte rolmodellen. Het oude idee van innovatie in het Globale Noorden die in het beste geval ook het Globale Zuiden ten goede kwam, is weg. We zien nu overal innovatie, en we moeten dat blijven faciliteren.
Door de globalisering en klimaatopwarming rukken tropische ziekten naar ons op. Jullie werk wordt ook voor ons relevanter.
Tunçalp: Absoluut. Ziekten als ebola, apenpokken of dengue kunnen ook ons hier treffen. We moeten overal extra waakzaam zijn.
Bent u bezorgd over die opmars van ziekten?
Tunçalp: Iedereen zou er bezorgd over moeten zijn. Maar bezorgd zijn zonder actie is tijdverlies. We moeten voorbereid zijn en we moeten handelen. Ook daar zullen we ons met het ITG voor inzetten, samen met onze globale partners. Antwerpen, Vlaanderen, België, Europa, de wereld… alle niveaus moeten zich wapenen tegen nieuwe pandemieën. Ze zijn er altijd geweest, maar het coronavirus heeft de alarmen wel heel hard doen afgaan.
Het heeft ook voor een backlash gezorgd wat de acceptatie van wetenschappelijk onderzoek en vaccinatie betreft.
Tunçalp: Desinformatie is een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid wereldwijd. Het kan zelfs een soort wapen worden dat het ene land tegen het andere inzet, de ene groep tegen de andere. Communicatie wordt dus extra belangrijk. De tijd dat wetenschap gewoon voor zichzelf sprak, is voorbij. We merken het zelfs aan de financiering van wetenschappelijk onderzoek. Het wordt steeds moeilijker om voldoende fondsen te vinden. We gaan onze fondsenwerving moeten diversifiëren. Nogal wat Amerikaanse universiteiten hebben bijvoorbeeld een speciale dienst voor het aantrekken van financiering via vermogende particulieren in huis.
U kunt uw connecties met de WHO inschakelen?
Lynen: Voor samenwerking zeker, maar ik denk niet dat de WHO momenteel de beste plek is om fondsen te gaan vragen.
Het is tegenwoordig bon ton om de opmars van infectieziekten zoals tbc in de schoenen van migranten te schuiven.
Lynen: Dat is niet ernstig. Met alle globale mobiliteit van reizigers is het te gemakkelijk om het op migranten te steken. Het is wel belangrijk dat ook migranten op goede gezondheidszorg kunnen rekenen. Wij hebben in België een uitstekende gezondheidszorg en hoe sneller migranten er gebruik van kunnen maken, hoe beter.
Hebt u in uw lange loopbaan zelf met tropische ziekten te kampen gehad?
Lynen: Ik denk dat ik ze allemaal gehad heb, malaria, bilharzia, dengue… Ik heb dus aan den lijve ondervonden hoe belangrijk het is dat mensen overal in de wereld de best mogelijke zorg krijgen.
Wat zou u als de grootste verandering in uw lange loopbaan beschouwen?
Lynen: Als jonge arts wilde ik absoluut naar het buitenland met Artsen Zonder Grenzen. Daarvoor volgde ik, met 120 andere artsen, een opleiding aan het ITG. Wij werden dus opgeleid om ergens in het Globale Zuiden mensen te gaan helpen. Vandaag leiden wij vooral mensen van ginder op om zelf de situatie in hun thuisland te kunnen verbeteren. Ook in België hebben we problemen met mensen die niet tijdig de juiste zorg krijgen. Er is dus ook bij ons nog werk aan de winkel.
U gaat met pensioen. Hebt u al enig idee wat u gaat doen?
Lynen: Niet direct. Ik ga misschien nog een beetje wetenschappelijk actief blijven, als vrijwilliger. Ik ben vooral blij dat ik hier op het ITG in schoonheid kan eindigen door de aanstelling van een goede nieuwe directeur.
Tunçalp: Ik hoop dat Lut nog een tijd mijn raadgever zal willen blijven. Gepensioneerd of niet, ik zal haar wijsheid hard nodig hebben.
De oudste bekende vogel ter wereld is een vrouwelijke albatros van 74 jaar, die Wisdom heet: Wijsheid.
Tunçalp: (lachend) Dat zal Lut geweldig vinden, want ze houdt van vogels! Ze gaat regelmatig vogels kijken. Ik ben al eens mee geweest, het was héél boeiend.
Özge Tunçalp
°1980 Turkije.
Artsenopleiding (Universiteit van Istanbul).
Tropische geneeskunde (Liverpool School of Tropical Medicine).
Master en doctoraat in de seksuele en reproductieve gezondheidszorg (John Hopkins University VS).
Vanaf oktober 2012 werkzaam bij de WHO.
Vanaf januari 2025 directeur ITG in Antwerpen.
Sinds 2022 Erehoogleraar aan de London School of Hygiene and Tropical Medicine.
Lut Lynen
°1960 België.
Artsenopleiding (UHasselt en KU Leuven).
Tropische geneeskunde (ITG).
1986-1992 Werkt voor Artsen Zonder Grenzen (Tsjaad, Soedan, Guinea).
Vanaf 1993 Interne geneeskunde (UZ Antwerpen).
Vanaf 1999 Aidsonderzoek in Cambodja.
Vanaf 2003 ITG, sinds 2011 hoogleraar hiv en tbc, sinds 2023 directeur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier