Vrije Tribune
‘In de strijd tegen kanker hebben we nog steeds dierproeven nodig’
In haar lezing voor Universiteit van Vlaanderen onderstreept Professor Damya Laoui dat ze voor haar onderzoek naar baanbrekende immunotherapie voor uitgezaaide borstkanker ook muizen inzet. Dat doen zij en haar collega’s niet zomaar, schrijft ze samen met Dr. Liesbeth Aerts en Dr. Jeroen Aerts van Infopunt Proefdieronderzoek. Alle drie zijn ze verbonden aan verschillende afdelingen van het VIB.
Heel wat mensen staan huiverachtig tegenover dierproeven, en vanuit een emotioneel standpunt is dat goed te begrijpen. Dieren zijn levende wezens. Ze voelen emoties en ze voelen ook pijn. Als onderzoekers zijn we daar niet blind of ongevoelig voor, net zoals het ons niet koud laat dat er wereldwijd bijna 10 miljoen mensen per jaar sterven aan kanker.
In de strijd tegen kanker hebben we nog steeds dierproeven nodig.
In 2018 kregen zo’n 70.000 landgenoten een nieuwe kankerdiagnose. Hun prognose is gelukkig vaak een stuk beter dan voor mensen die dezelfde diagnose 10 of 20 jaar geleden te horen kregen. Dankzij vooruitgang in het biomedisch onderzoek–onder andere met behulp van dierproeven–zijn de behandelingsopties steeds uitgebreider. Toch blijft het aantal kankergevallen toenemen en blijft de ziekte heel veel levens eisen.
Wie beweert dat we die uitdaging het hoofd kunnen bieden zonder proefdieren te gebruiken, die nodigen we vooral van harte uit de daad bij het woord te voegen. Vanuit onze ervaring in het lab, willen we graag toch enkele argumenten doorprikken.
Mythe 1: Dierproeven zijn overbodig want het kan tegenwoordig met computersimulaties
Helaas kunnen we niet nabootsen of simuleren wat we niet begrijpen, dat is nu eenmaal de definitie van een simulatie. Ondanks onze steeds groter wordende kennis zijn er nog heel wat lichaamsprocessen die we onvoldoende begrijpen om ze volledig te kunnen voorspellen. Moest dat het geval zijn, dan zouden we namelijk al een oplossing hebben voor alle ziektes.
Net als dierproeven zijn computersimulaties slechts één van de puzzelstukken die ons kunnen helpen om tot een volledig antwoord te komen. Computersimulates worden bijvoorbeeld ingezet om heel snel verschillende versies van een molecule te kunnen vergelijken, of om mogelijke negatieve effecten van een medicijn op een cel te voorspellen. Afhankelijk van de stof en de toepassing, zullen er nog bijkomende (dier)proeven nodig zijn.
Mythe 2: Onderzoekers gebruiken proefdieren omdat het makkelijker en goedkoper is
Onderzoekers die met proefdieren werken doen dit allerminst voor hun plezier. Het kweken en huisvesten van proefdieren is–al naargelang de soort–tijdrovend en zeer kostelijk. Terecht zijn er strenge regels en voorwaarden, wat maakt dat voor elke proef een ethisch dossier opgemaakt moet worden en voorgelegd aan een ethische commissie.
Kan een experiment ook in een celcultuur gebeuren? Dan mag de dierproef simpelweg niet plaatsvinden. Kan er met menselijke stalen gewerkt worden? Ook dan wordt een dierproef geschrapt.
Mythe 3: Dierproeven zijn nutteloos, want muizen zijn geen mensen
Muizen zijn inderdaad geen mensen, maar ze vertonen toch bijzonder veel gelijkenissen. De werking van heel wat organen is gelijkaardig en door bepaalde genen te wijzigen in muizen, zijn we bijvoorbeeld in staat om zeer fundamentele vragen over de wisselwerking tussen het immuunsysteem en kankercellen in een complex organisme te beantwoorden. Om die reden worden muizen ingezet in onderzoek naar nieuwe immuuntherapieën.
Net omdat er ook verschillen zijn, zijn onderzoekers soms genoodzaakt om andere diersoorten te gebruiken zoals honden of apen. Omdat dit hogere diersoorten zijn, gebeurt dit slechts in heel uitzonderlijke gevallen, wanneer het echt niet anders kan.
Heel wat medische doorbraken hebben we bereikt dankzij dierproeven, denk maar aan orgaantransplantaties, bloedtransfusies, behandelingen voor diabetes en AIDS, of de ontwikkeling van vaccins tegen polio, hepatitis en zeer recent ook het Ebola virus. Meer dan 80% van de Nobelprijzen voor de Geneeskunde ging ook naar onderzoek op basis van proefdieren.
Dierproeven zijn geen wondermiddel; uiteraard hebben ze ook beperkingen. Het gaat daarom ook niet om een wel-of-niet verhaal, maar om het juiste model voor de juiste vraag. Net als andere onderzoeksmethoden zonder proefdieren, zoals computersimulaties of experimenten in cellijnen, zijn er voor- en nadelen die moeten afgewogen worden.
De wetgeving rond dierproeven is daarom opgebouwd rond het principe van de 3V’s: verminderen, verfijnen en vervangen. Vermindering betekent dat enkel het strikt noodzakelijke aantal proefdieren ingezet wordt. Het is aan de onderzoekers om dit statistisch te onderbouwen, en aan de ethische commissie om dit vervolgens te controleren. Verfijning betekent dat een dierproef in de best mogelijke omstandigheden moet gebeuren, bijv. met pijnstillers, en dat de proefdieren zo goed mogelijk behandeld moeten worden. Dit gaat onder meer om het wettelijk bepaald aantal dieren per kooi, tot aangepaste temperatuur en vochtigheid, en het voorzien van speeltjes. Vervanging benadrukt de wettelijke noodzaak om dierproeven te vervangen, daar waar alternatieven bestaan. Als onderzoekers hanteren we ook de vierde V van verantwoordelijkheid, waarbij we vanuit onze expertise het welzijn van proefdieren ten alle tijden maximaliseren en mogelijke pijn of ongemakken tot een minimum herleiden. Het spreekt voor zich dat er streng moet opgetreden worden tegen wie de regels met de voeten treedt.
Wetenschappers zouden maar wat graag de tools voorhanden hebben om de complexe mechanismen van bijvoorbeeld kankeruitzaaiingen in kaart te brengen, of om nieuwe pistes te onderzoeken voor immunotherapie, zonder proefdieren. Vooralsnog lukt het niet, net zoals het niet lukt om elke kankerpatiënt te genezen.
Dat houdt ons niet tegen om elke dag verder te werken. Niet alleen aan nieuwe behandelingen voor patiënten, maar ook aan betere, meer verfijnde onderzoeksmethoden.
De Brusselse bio-ingenieur Damya Laoui onderzoekt baanbrekende immunotherapieën tegen kanker. Ze doet onderzoek voor de VUB en VIB. Liesbeth Aerts en Jeroen Aerts zijn actief bij het Infopunt Proefdieronderzoek.
Universiteit van Vlaanderen: wetenschap in klare taal voor u uitgelegd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier