Huisdieren houden: is het altijd gezond voor ons (en hen)?
Onze relatie met huisdieren is gunstig voor beide partijen: je hoort het alom. Maar achter dat beeld kan verborgen leed schuilgaan, zowel voor mensen als voor honden en katten.
Zou het dan toch kloppen dat honden speciale kenmerken hebben ontwikkeld om aantrekkelijk te zijn voor mensen? Een studie in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences beschrijft hoe de dieren een spier in hun kop gecultiveerd hebben, waardoor ze hun binnenste ooglid omhoog kunnen trekken. Zo zien ze er wat zieliger uit, waardoor ze emotionele reacties uitlokken. De clou van de studie: wolven hebben die spier niet ontwikkeld – en dus zijn ‘puppyogen’ een gevolg van domesticatie.
Over een vergelijkbaar fenomeen bericht Royal Society Open Science: mensen vinden de jankende geluiden van honden doorgaans even zielig als het huilen van baby’s, ook wanneer ze zelf geen huisdier hebben. In de dertigduizend jaar sinds honden zich losmaakten van de wolf om in het zog van de mens te gaan leven, zijn ze zo gaan klinken dat ze bij hun nieuwe zielsverwanten extra emoties opwekken.
Omgekeerd kunnen mensen genetisch voorbestemd zijn om een hond te hebben. Dat blijkt uit een onderzoek bij tweelingen, gepubliceerd in Scientific Reports. Helaas is niet duidelijk waar de genen schuilen die hondenbezit meebepalen en wat ze precies doen. De ontdekking kan wel meer licht laten schijnen op onze unieke interactie met honden.
Mijn hond, mijn kind
Mensen hebben honden ondertussen zo ‘gekneed’ dat ze dingen kunnen doen die wij leuk of nuttig vinden. Bij katten is dat minder goed gelukt. Zij hebben hun wilde natuur veel meer bewaard. Ze zijn een stuk later gedomesticeerd en hebben zich ook – meer dan honden – zélf gedomesticeerd. De mensvriendelijkste wilde katten zijn zich aan onze gemeenschappen gaan binden omdat er veel muizen te vangen waren in de dorpen van de eerste landbouwers. Katten stammen af van solitaire en zelfs manifest asociale wilde voorouders, terwijl honden uit de sociale wolvensfeer komen.
Volgens een studie in Frontiers in Neuroanatomy telt de hersencortex van honden ongeveer 530 miljoen hersencellen. Die van katten heeft er amper 250 miljoen – bij de mens zijn het er 16 miljard. Intense sociale interactie vraagt meer van de hersenen dan vooral op zichzelf gericht zijn. In dat opzicht zou de wasbeer een goed huisdier kunnen zijn: zijn cortex telt evenveel neuronen als die van een hond, weliswaar verpakt in een kleiner volume, vergelijkbaar met dat van een kat.
Als je honden- en katteneigenaars vraagt om hun dier te omschrijven, sommen ze dikwijls eigenschappen op die ze zelf hebben. Uit een analyse van nieuwe inzichten besluit New Scientist dat veel mensen huisdieren als een reflectie van zichzelf zien, en in ieder geval als een volwaardig lid van hun gezin. Tegenwoordig nemen veel koppels die gaan samenwonen zelfs een hond in huis als een tijdelijk surrogaat voor een kind, tot ze gesetteld zijn en klaar voor nakomelingen.
Volgens een studie in PLoS ONE reageren de hersenen van moeders anders op beelden van hun kind dan op beelden van hun hond – toch geen echt surrogaat, dus. Maar op beelden van hun hond reageren ze wel emotioneler en assertiever dan op beelden van andermans kroost. In de interactie met kinderen én honden speelt het hersenhormoon oxytocine, dat cruciaal is om hechte relaties te vormen, een rol.
De hersenen van honden reageren dan weer positief wanneer ze de geur van hun eigenaar ruiken. Op ‘gelukkige geluiden’ van mensen en andere honden reageren ze vergelijkbaar. Hun sociale karakter kun je met vrij groot succes uit hersenscans afleiden. Zulke scans zijn dus een geschikte (maar dure) manier om te bepalen of een hond een goede geleidehond zou zijn.
In het gezelschap van een cockerspaniël, een jack russell en een chihuahua wordt dezelfde mens respectievelijk als ‘vriendelijk’, ‘intelligent’ en ‘nerveus’ gezien. De hond stuurt, zo geeft een studie aan, de evaluatie van zijn baasje door anderen. Eigenaars van agressieve honden zoals pitbulls labelen we om dezelfde reden automatisch als ‘agressief’.
Pitbullliefhebbers hébben doorgaans ook een agressiever karakter. In de link tussen de persoonlijkheid van mensen en hun huisdieren zit een grond van waarheid. Uit studies blijkt dat de persoonlijkheid van mannelijke baasjes meer overeenstemt met die van hun hond dan met die van hun partner of beste vriend. Vrouwen worden meer als kattenliefhebbers gezien, mannen meer als hondenliefhebbers. Mannen met katten worden als vrouwelijker gezien, vrouwen met honden als mannelijker.
Neurotische katteneigenaars
Honden kunnen hun gedrag aanpassen aan het karakter van hun baasje. Dat ligt niet voor de hand, want ze leven in een andere wereld dan wij. Ze zijn veel meer op geur gericht en kunnen niet redeneren. Zelfs de slimste honden kunnen niet meer dan een paar honderd woorden ‘begrijpen’. Honden en hun eigenaars moeten een tussentaal ontwikkelen om een verstandhouding op te bouwen.
De reactie van een hond op zijn baasje verschilt niet sterk met zijn reactie op een andere hond in het gezin. Het enige noemenswaardige verschil, zo wijst een studie in Scientific Reports uit, is dat hij gemakkelijker naar zijn baasje gaat als hij iets wil. Anders gezegd: misschien zijn honden minder sterk moeten veranderen om goede huisdieren te zijn dan wij denken.
Dezelfde studie geeft aan dat baasjes met meerdere honden zich tegenover elk dier anders gedragen. Het karakter van de eigenaar is sowieso bepalend voor de relatie met zijn dier. Voor een hond is dat belangrijk, want meestal kiest de mens hem en niet omgekeerd. Als zijn baasje niet bij hem past, moet hij er het beste van maken – vluchten zit er niet echt in.
Een recente studie in PLoS ONE toont mooi aan hoe kattenlevens bepaald worden door het karakter van hun baas. Is die neurotisch, dan mogen ze bijvoorbeeld minder vaak buiten en hebben ze meer te lijden onder stress en gezondheidsproblemen (zoals overgewicht). Ze houden ook meer afstand tot neurotische eigenaars, die op hun beurt minder gemakkelijk tevreden zijn met het karakter van hun huisdier.
Katten bestuderen is moeilijker dan honden bestuderen. Het topvakblad Science somt enkele prangende problemen op in een reportage over een van de weinige academische laboratoria waarin onderzoekers intensief naar katten kijken. Zo zie je aan hen veel minder gemakkelijk dat ze ziek zijn of zich oncomfortabel voelen. Gemiddeld moet je drie katten testen om er eentje te hebben waarmee je onderzoek kunt doen.
Partnergeweld
Het is een klassieker in het huisdierenonderzoek: op welke manieren bevorderen die dieren de gezondheid van hun baasjes? Dat een hond houden je cardiovasculaire toestand ten goede komt, zo geeft een studie in Mayo Clinic Proceedings aan, komt vooral doordat veel baasjes ermee gaan wandelen. De fysieke activiteit speelt dus een grotere rol dan hondenbezit op zich: zonder hond zouden ze eenvoudigweg minder bewegen. Strelen en gestreeld (of gelikt) worden zou wel goed zijn voor het welzijn.
Scientific Reports meldt dat vooral bij alleenstaande (en dikwijls oudere) mensen de toestand van hart en bloedvaten in de aanwezigheid van een hond beduidend verbetert. Het dier kan de partner vervangen die ze misschien missen. Honden kunnen ook de aanleiding zijn om een praatje te slaan, en zo sociaal contact stimuleren.
Recent worden er twijfels geformuleerd bij de zogezegd krachtige link tussen huisdieren en de volksgezondheid. Een studie in The Journal of Applied Developmental Psychology had overtuigend aangetoond dat veel kinderen een betere relatie met hun huisdier hebben dan met hun broertjes of zusjes. Maar het tot dusver grootste onderzoek naar de link tussen huisdieren en de gezondheid van kinderen, gepubliceerd in Anthrozoös, besluit dat er géén rechtstreeks verband is.
Artsen rapporteren gemakkelijker geen of zelfs negatieve effecten van huisdieren op onze gezondheid dan biologen en dierenartsen. Zulke negatieve resultaten komen minder in het nieuws, maar huisdieren houden heeft wel degelijk een schaduwkant. De dieren vragen aandacht; mensen moeten er hun agenda op afstemmen, wat vaak een huzarenwerk is. Kinderen kunnen lijden onder het verlies van hun huisdier, hoewel dat op lange termijn als een positieve ervaring wordt gezien: als je vroeg geconfronteerd wordt met tegenslag, sta je later sterker in het leven. Oudere mensen wier hond of kat ziek wordt, kunnen maandenlang gebukt gaan onder de angst voor het verlies. Een studie in het vakblad Society and Animals poneerde zelfs dat vrouwen meer moeite hebben om een gewelddadige partner te verlaten als er een hond in het spel is. Het dier kluistert hen vast in een ongelukkige situatie.
5 miljoen ton poep
Huisdieren kunnen vreugde brengen en de stress verlagen, kortom, maar alleen als de interactie met hun eigenaars optimaal is. Een ongelukkige hond zal geen gelukkig baasje maken – tenzij die een ernstige karakterstoornis heeft.
Onlangs kwam er een verontrustend bericht uit de Verenigde Staten. Uit een studie in The American Journal of Public Health bleek dat sommige eigenaars hun dieren bewust mishandelen. Daarop vragen ze voor die dieren pijnstillers die ze zélf gebruiken om hun verslaving te voeden. Dierenartsen maken zich volgens PLoS ONE ook ongerust over vegetarische eigenaars die hun troetels louter veganistisch laten eten. Bij honden kan dat misschien nog, maar katten kunnen niet zonder vlees.
Ook het effect van huisdieren op milieuproblemen zoals de klimaatopwarming wordt geanalyseerd. Een Amerikaanse studie, in 2017 gepubliceerd in PLoS ONE, baarde opzien door haar conclusie dat de 163 miljoen katten en honden in de Verenigde Staten evenveel vlees eten als de hele bevolking van Frankrijk. Ze zijn verantwoordelijk voor een kwart tot een derde van de milieu-impact van vleesconsumptie in de VS. Elk jaar veroorzaken ze een even grote CO2-uitstoot als 13,6 miljoen auto’s en produceren ze evenveel uitwerpselen als 90 miljoen Amerikanen (meer dan 5 miljoen ton).
Als je een dier in huis wilt nemen, heb je dus meer redenen tot bezorgdheid (en ook stress) dan je misschien denkt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier