Van gedragsstoornissen tot parkinson: hoe pesticiden ook onze hersenen vervuilen
Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze onmiddellijke leefomgeving. Ze zitten zelfs in ons lichaam. Het verlies aan biodiversiteit verergert de problemen nog.
Hoeveel chemische vervuilers zitten er in het stof van onze slaapkamers? Om dat te weten te komen lanceerde de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (VELT) de campagne SOS Slaapkamer. De resultaten waren ontnuchterend. In de 112 onderzochte Vlaamse slaapkamers werden 137 verschillende pesticiden aangetroffen, met een gemiddelde van 21 per kamer. Geen enkele slaapkamer was pesticidevrij.
In 38 slaapkamers werden zelfs sporen van het insecticide DDT aangetroffen: een uiterst milieuonvriendelijke stof waarvan het gebruik bij ons al sinds 1974 verboden is. Het is niet uitgesloten dat ze her en der nog illegaal wordt ingezet, maar het illustreert vooral dat zulke stoffen heel hardnekkig zijn en decennialang in onze leefomgeving kunnen blijven rondhangen.
De top drie van meest gevonden producten bestond uit stoffen uit het dagelijks gebruik van mensen: een wespenverdelger, een antimuggenmelk en een schimmelbestrijder voor hout. Maar 70 procent van de aangetroffen stoffen kwam uit de landbouw. Een aantal ervan is al in verband gebracht met gezondheidsproblemen, inbegrepen een verhoogd risico op kanker.
Een ‘professor gewasbescherming’ was er als de kippen bij om het gevaar van pesticiden in slaapkamers te nuanceren, want ze zouden er slechts zelden de weg naar ons lichaam vinden – vervuiling via bijvoorbeeld voeding is veel gevaarlijker. Maar de vaststelling bevestigt wat al een tijdje duidelijk is: chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze onmiddellijke leefomgeving.
In rozenruikers in Nederland worden gemiddeld 17 pesticiden aangetroffen, in gemengde ruikers liefst 25.
Leukemie
Uit Frankrijk kwam het trieste nieuws van het overlijden van de 11-jarige Emily aan leukemie. Ze was de dochter van een bloemiste. Haar mama wijt haar ziekte aan het feit dat zij door haar werk constant met pesticiden in contact kwam, zodat zij zich nu schuldig voelt aan de dood van haar dochter. Het is een anekdotische connectie zonder wetenschappelijke bewijskracht, maar dit soort verhalen is belangrijk om de hardnekkigheid te counteren waarmee lobbyisten en helaas ook bewindslieden de gevaren van pesticiden blijven minimaliseren.
Verstoren pesticiden de ontwikkeling van onze kinderen? ‘De aanwijzingen nemen alleen maar toe’
Een studie van de Nederlandse afdeling van de internationale organisatie Pesticide Action Network, die aandacht vraagt voor de gevaren verbonden aan grootschalig pesticidegebruik, stelde vast dat in rozenruikers die in Nederland verkocht worden gemiddeld 17 pesticiden worden aangetroffen, en in gemengde ruikers 25. Een derde van de gevonden stoffen is verboden voor gebruik in Europa, maar werd met de bloemen geïmporteerd uit Afrika of Zuid-Amerika.
De garde van de risico-ontkenners haastte zich om te poneren dat er geen gevaar is voor mensen die zo’n bloemenruiker in huis halen. Alleen voor bloemisten en andere mensen die voortdurend met bloemen in de weer zijn, zou er misschien een klein risico kunnen zijn.
In Frankrijk, Duitsland en Italië is de ziekte van Parkinson sinds kort erkend als beroepsziekte voor landbouwers, als gevolg van blootstelling aan de pesticiden die ze sproeien, met op kop de onkruidverdelger glyfosaat. Parkinson is de snelst groeiende zenuwziekte ter wereld, en het verband met pesticidegebruik wordt steeds duidelijker.
Nederlandse onderzoekers braken in het medische vakblad The Lancet een lans voor een strenger overheidsoptreden tegen glyfosaat. Uit onderzoek blijkt dat tot 70 procent van de mensen residuen van glyfosaat in het lichaam kan hebben. Toch slaagde de Europese Commissie er vorig jaar niet in om het gebruik van het product aan banden te leggen. Ze duwde de beslissing over een verbod minstens tien jaar voor zich uit.
Glyfosaat vermijden? 6 concrete tips om uw blootstelling aan pesticiden te beperken
Zwangere vrouwen
In Science verscheen enkele weken geleden een geruchtmakende studie over mogelijk gevaarlijke chemicaliën in het lichaam van meer dan zeshonderd zwangere Duitse vrouwen. Er werden in totaal 473 stoffen geïdentificeerd, waarvan er 143 als risicovol voor de gezondheid beschouwd konden worden (maar van sommige stoffen bestaat geen risicoanalyse). Het aantal verschillende stoffen in een lichaam varieerde tussen 5 en liefst 146. De vervuilers waren zowel afkomstig uit voeding en hygiënische producten als uit landbouw en industrie.
De hoofdconclusie van het werk was dat de meeste stoffen voorkomen in concentraties die apart als onschadelijk voor de gezondheid gelabeld kunnen worden. Maar stoffen kunnen elkaars effect in een lichaam versterken, waardoor ze in een cocktail wel gevaarlijk kunnen zijn. Een relatief nieuwe discipline in het wetenschappelijk onderzoek focust op dat ‘exposoom’: het geheel aan vervuilers waaraan wij worden blootgesteld. Zolang we naar stoffen afzonderlijk blijven kijken, dreigen we belangrijke effecten te missen.
Een toename van het gebruik van de onkruidverdelger glyfosaat in Brazilië ging gepaard met een toename van de kindersterfte.
Het is evident dat kwalijke effecten van het exposoom in het lichaam van een zwangere vrouw kunnen doorsijpelen naar haar baby. Wetenschappers maken zich steeds meer zorgen over de gezondheid van baby’s en kinderen in een leefomgeving die te maken krijgt met een bombardement van stoffen waar wij tot een kleine eeuw geleden nooit mee geconfronteerd werden. Nogal wat van die stoffen zijn hormoonverstoorders, die onder meer groei- en vruchtbaarheidsproblemen kunnen veroorzaken. Een analyse in The Review of Economic Studies bracht een toename van het glyfosaatverbruik in diverse regio’s in Brazilië zelfs in verband met een toename van de kindersterfte.
Chemische vervuilers kunnen ook een normale ontwikkeling van de hersenen hinderen, waardoor kinderen met gedragsstoornissen opgezadeld kunnen worden. Er komt steeds meer aandacht voor een mogelijk effect van externe factoren op de opmars van aandoeningen als autisme en ADHD. Maar zolang de wetenschap geen keiharde bewijzen kan voorleggen, blijven lobbyisten de onzekerheid voeden, onder meer door te hameren op het belang van pesticiden voor het garanderen van voedselzekerheid. Bangmakerij voor essentiële levensfacetten werkt bijna altijd.
‘Glyfosaat is overal’: moet u zich zorgen maken over pesticiden op uw bord?
Vleermuizen en kindersterfte
In Science verscheen onlangs een indrukwekkende studie, die een verband legde tussen een drastische afname van vleermuizenpopulaties en een hogere sterfte van kinderen in Amerikaanse landbouwersgemeenschappen. Het is een van de eerste keren dat er een min of meer rechtstreekse link kon worden gelegd tussen wat men het belang van biodiversiteit noemt en de menselijke gezondheid.
De studie ‘profiteerde’ van de toevallige introductie van een dodelijke schimmel voor vleermuizen in Amerika, waarschijnlijk door reizigers uit Europa die sporen van de schimmel aan hun schoenen of kleren hadden hangen en als toerist vleermuizengrotten bezochten. Omdat Amerikaanse vleermuizen, in tegenstelling tot Europese, geen weerstand tegen de schimmel hadden, kon hij zich razendsnel verspreiden. In tien jaar tijd palmde hij grote delen van de Verenigde Staten en Canada in.
In dat proces doodde hij miljoenen vleermuizen – een van de grootste biodiversiteitsrampen in de recente geschiedenis. De vleermuizenziekte is bekend geraakt als het witteneussyndroom, naar haar opvallendste symptoom. Ze is de vleermuizenvariant van de pokken die de eerste Europese kolonisten destijds meebrachten naar Amerika en die de indianen decimeerden.
Vleermuizen zijn grote insecteneters die een sleutelrol spelen in het reguleren van insectenpopulaties. Het onderzoek in Science wees uit dat de catastrofale afname van vleermuizen impliceerde dat boeren gemiddeld 31 procent meer pesticiden gingen gebruiken om insectenpopulaties opnieuw onder controle te krijgen. Dat resulteerde in een stijging van de kindersterfte in de getroffen regio’s met 8 procent. Het gebeurde in alle onderzochte staten op dezelfde manier, ongeacht wanneer de schimmel er toesloeg. De conclusie was onvermijdbaar: afwezigheid van vleermuizen is ongezond voor de mens.
Kikkers en malaria
De resultaten illustreren hoe belangrijk biodiversiteit voor de menselijke gezondheid kan zijn. Er zijn niet veel ‘natuurlijke experimenten’ die zulke informatie kunnen opleveren. In Environmental Research Letters werd enkele jaren geleden geopperd, aan de hand van veldgegevens, dat een massale sterfte van kikkers in Centraal-Amerika – een gevolg van de accidentele introductie van een dodelijke schimmel uit Azië – uitmondde in een verhoogde incidentie van malaria in mensengemeenschappen. De amfibieën hebben een zo groot effect op de populaties van muggen die de malariaparasiet verspreiden, dat hun afwezigheid de volksgezondheid schaadt.
Het Science-artikel meldde nog dat pesticiden en andere technologische vervangers van zogenaamde ecosysteemdiensten – natuurlijke elementen die nuttig zijn voor de mens, zoals vleermuizen en andere insectenverdelgers – zelden hetzelfde effect genereren als de natuur zelf. Pestsoorten ontwikkelen vrij gemakkelijk weerstand tegen chemische pesticiden, waardoor er ofwel meer moeten worden gebruikt of andere moeten worden ingezet. Het is helaas de gewoonte om ‘aan te nemen’ dat nieuwe pesticiden minder gevaarlijk zijn dan hun voorgangers, zodat ze soms op onze leefomgeving worden losgelaten zonder dat hun effect grondig is onderzocht.
Nederlandse onderzoekers schreven recent in Ecology Letters dat zelfs vogels sterk te lijden kunnen krijgen van een van de laatste generaties pesticiden: neonicotinoïden. Hun effect op insecten zoals bijen, die belangrijk zijn voor de bevruchting van niet alleen wilde planten maar ook landbouwgewassen, is goed gedocumenteerd: de stoffen zijn misschien zelfs schadelijker voor nuttige insecten dan voor de diertjes die ze verondersteld worden te bestrijden. Maar ze dringen ook door, al dan niet via de voedselketen, in het leven van algemene vogels zoals de huismus, patrijs en wilde eend – drie soorten die het bij ons de laatste tijd kwaad krijgen. Ze kunnen zowel de gezondheid als de voorplantingscapaciteiten en het gedrag van de diertjes beïnvloeden. Geen enkele van de onderzochte neonicotinoïden had geen effect.
Noodvergunningen
De eerste lichting van deze stoffen is ondertussen verboden in Europa, maar er blijven noodvergunningen voor gebruik mogelijk. En ondertussen worden er nieuwe stoffen vergund zonder dat we goed weten wat hun effect zou kunnen zijn.
Uit een studie in Proceedings of the National Academy of Sciences bleek dat het totale aantal vogels in Europa tussen 1980 en 2016 met een kwart is verminderd. In Noord-Amerika ging het sinds 1970 met een derde achteruit. Het kan niet anders dan dat de dramatische afname een effect heeft op onze leefomgeving, vooral omdat er nogal wat insecteneters zijn onder de soorten die het ergst in aantal achteruitgaan. Dat kan op zijn beurt de noodzaak tot pesticidegebruik verhogen.
En om af te sluiten nog meer slecht nieuws: een reviewartikel in Science waarschuwde er recent voor dat de klimaatopwarming de funeste effecten van de landbouw op onze leefomgeving nog zal verergeren, onder meer door het feit dat veel plaaginsecten zullen profiteren van de hogere temperaturen. Wat, zoals tot dusver de gewoonte was, waarschijnlijk zal resulteren in nog meer gebruik van schadelijke pesticiden. De als ‘nodig voor de voedselzekerheid’ verpakte economische belangen zullen ten koste van de volksgezondheid blijven gaan, zolang er niet ernstig wordt gestreefd naar de implementatie op grote schaal van een milieu- en mensvriendelijker landbouw. Ooit moet dat inzicht toch eens doordringen tot de hersens van onze politici.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier