Hoe onderscheid je een echte bekentenis van een valse?

© getty
Mensenkennis.be
Mensenkennis.be Wetenschapsblog over psychologie, op initiatief van de Gentse Alumni Psychologie.

Het bekennen van een misdaad die je niet hebt gedaan, is helaas geen zeldzaam fenomeen, aldus Eva Scherlippens van Mensenkennis.be. Daarom is het van belang dat de echtheid van een bekentenis kan bepaald worden. Maar hoe?

19 april, 1989 – een kille avond in het Central Park van New York verandert het leven van velen drastisch.

Trishia Meili, een 28-jarige vrouw, liep zoals gewoonlijk door het park toen iemand haar van het pad sleurde en verkrachtte. Ze belandde in een coma en ontwaakte pas twaalf dagen later. Tot op de dag van vandaag herinnert ze zich niks van haar belager.

Vijf tieners – één latino en vier Afro-Amerikaanse jongens – die zich die avond ook in het park bevonden, werden opgepakt en in verdenking gesteld van deze gruwelijke daad. Nadat de jongens uren aan een stuk waren verhoord, legden ze alle vijf een bekentenis af. Hoewel hun verklaringen vol fouten en tegenstrijdigheden zaten en hun DNA geen match was met dat van het sperma aangetroffen op het slachtoffer, waren de bekentenissen voldoende om hun te veroordelen.

De jongens hadden alle vijf hun straf uitgezeten toen Mathias Reyes, een moordenaar en serieverkrachter, in 2002 plots bekent dat hij de ware dader is.

Zijn DNA leverde wel een match op en zijn bekentenis bevatte details die enkel de dader kon weten. Twaalf jaar na de veroordelingen van de vijf – ondertussen volwassen – mannen werd hun naam eindelijk gezuiverd.

Het klinkt zeer contra-intuïtief maar het bekennen van iets dat je niet hebt gedaan is helaas geen zeldzaam fenomeen.

De Central Park Five

Hoe kan het dat deze jongens bekenden dat ze zoiets verschrikkelijk hadden gedaan terwijl ze er niks mee te maken hadden? Het klinkt zeer contra-intuïtief maar het bekennen van iets dat je niet hebt gedaan is helaas geen zeldzaam fenomeen.

Volgens het Innocence Project zou één op de vier ten onrecht veroordeelde personen in de Verenigde Staten een valse bekentenis hebben afgelegd. Jonge leeftijd, mentale achterstand, langdurige ondervragingen, confronterende ondervragingstechnieken, en nog vele andere factoren kunnen er voor zorgen dat iemand een verhoogd risico loopt op het afleggen van een valse bekentenis. Naast het identificeren van deze risicofactoren is het ook belangrijk om te kunnen vaststellen of iemand daadwerkelijk valselijk heeft bekend. Onderzoek heeft aangetoond dat zowel politie als leken hier niet de geschikte kandidaten voor zijn.

Maar hoe kunnen we dan wel op een betrouwbare manier de echtheid van een bekentenis bepalen?

‘Ontkennen heeft geen zin, we weten dat jij het was!’

Recent onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam trachtte hierop een antwoord te vinden door aan de hand van de geheugendetector valse van ware bekenners te onderscheiden.

Voor dit onderzoek werden participanten uitgenodigd naar het lab in de veronderstelling dat ze deelnamen aan een onderzoek dat keek naar hoe goed ze in groepsverband kunnen samenwerken. Wat ze echter niet wisten was dat ze zouden beschuldigd worden van valsspelen; hiertoe hadden ze namelijk de kans gekregen in het begin van het experiment. Of ze nu hadden valsgespeeld of niet, alle deelnemers werden hier van beschuldigd door de proefleider die aan de hand van specifieke ondervragingstechnieken een bekentenis probeerde te ontlokken.

Participanten die schuldig waren aan valsspelen en dat opbiechtten, legden een ware bekentenis af. Participanten die onschuldig waren maar onder druk van de ondervraging toch zeiden dat ze hadden valsgespeeld, legden een valse bekentenis af.

Daarna kwam de echte test: aan de hand van de geheugendetector wilden de onderzoekers achterhalen wie een valse en wie een ware bekentenis had afgelegd.

De geheugendetector bekijkt of iemand beschikt over daderkennis – informatie die alleen de dader van een misdrijf weet – en valt te vergelijken met een multiple-choice test. Per vraag bestaan er meerdere antwoordmogelijkheden, één van die opties betreft een item dat enkel door de dader herkend kan worden en de andere opties zijn gelijkaardige items die niets met het misdrijf te maken hebben.

Cocktailfenomeen

Bijvoorbeeld, de geheugendetector zou de vraag ‘Welk kledingstuk werd er gebruikt om Trishia vast te binden?’ kunnen bevatten met de bijhorende antwoordopties: (a) broek, (b) T-shirt, (c) trui, (d) kousen, (e) veters, (f) sjaal.Het principe waarop de geheugendetector berust is hetzelfde als dat van het ‘cocktailfenomeen’: net zoals je op een rumoerig feestje toch kan opmerken dat iemand je naam heeft gezegd, zo zal ook het misdaad-gerelateerde item de aandacht van de dader trekken. Die herkenning kan dan gemeten worden aan de hand van fysiologische markers zoals hartslag, huidgeleiding en ademhaling.

Als we nu terugkeren naar het voorgaande voorbeeld zou dit betekenen dat enkel de dader, Matias Reyes, ‘T-shirt’ zou herkend hebben als het kledingstuk dat werd gebruikt om Trishia vast te binden en zou hij op dit item een uitgesproken reactie vertoond hebben. De vijf jongens zouden dit item niet herkend hebben en gelijkaardige reacties vertoond hebben op alle antwoordopties.

Verraden door je geheugen

In het Amsterdamse onderzoek onderzocht men of de test in staat was om de participanten met daderkennis, de ware bekenners dus, geïdentificeerd konden worden. De resultaten toonden aan dat de ware bekenners significant verschilden van de valse bekenners in hun reacties. Met name, de reactie van de ware bekenners op de misdaad-gerelateerde items was veel groter dan hun reactie op de misdaad-irrelevante items wat er op wees dat de ware bekenners de misdaad-gerelateerde items herkenden.

Bij de valse bekenners werd zo een verschil niet gevonden en vertoonden ze geen herkenning van de misdaad-gerelateerde items. Dus ook al hadden de onschuldige participanten iets bekend dat ze niet hadden gedaan, toch kon men aan de hand van de geheugendetector op een betrouwbare manier vaststellen of een deelnemer effectief had valsgespeeld.

De resultaten van dit onderzoek bieden een eerste indicatie dat de geheugendetector onder bepaalde omstandigheden in staat is om de echtheid van een bekentenis te bepalen.

Toch is het niet altijd zo een zwart-wit verhaal en kan ook een onschuldig persoon over daderkennis beschikken. De politie kan bijvoorbeeld tijdens het verhoor per ongeluk informatie weggeven waarvan de verdachte nog niet op de hoogte was. Hierdoor zou een onschuldig persoon wel over daderkennis beschikken en is de geheugendetector mogelijks niet meer in staat om een betrouwbaar onderscheid te maken tussen valse en ware bekenners.

Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of er voor dit probleem een oplossing kan gevonden worden en of de geheugendetector in de toekomst als vervanging van het menselijk oordeel kan gebruikt worden om de echtheid van een bekentenis te bepalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content