Hoe maken we het Vlaanderen van de toekomst groener, duurzamer en gezonder?
Zowel innovatiestrateeg Stefaan Vandist als de vereniging Natuurpunt tekende toekomstscenario’s voor Vlaanderen binnen dertig jaar uit. De basisboodschap is: denk positief.
Goed honderd jaar geleden kreunde de stad Antwerpen onder een mobiliteitsprobleem. De groeiende bevolking stuwde de economische groei, die gedragen werd door goederentransport met paard en kar. Dat veroorzaakte steeds meer hinder. Er kwam een heus mestprobleem op straat, dat zelfs invloed had op het modebeeld: mannen droegen kniehoge laarzen, niet omdat ze goed stonden, wel omdat ze nuttig waren om door paardenstront te stappen.
‘De geschiedenis herhaalt zich niet altijd, maar ze rijmt geregeld’, stelt innovatiestrateeg Stefaan Vandist van het innovatiebureau Switchrs. ‘Aanvankelijk dacht niemand dat de auto een alternatief voor de paardenkar kon zijn, onder meer omdat zijn radius te beperkt was. Hetzelfde horen we vandaag. Steden stikken in de uitlaatgassen, maar een haalbaar alternatief als de elektrische auto raakt niet echt ingeburgerd, ook weer vanwege twijfels over de actieradius.’
Je verandert de wereld niet met cijfers en statistieken, wel met een aantrekkelijk toekomstbeeld.’ Stefaan Vandist, toekomstdenker
Een duurzame oplossing voor de verkeersknopen in een stad is de elektrische auto natuurlijk niet: daarvoor moet die auto zo veel mogelijk uit de stad verbannen worden. Auto’s en bestelwagens moeten aan de rand van de stad achtergelaten worden en mensen en goederen moeten met openbaar vervoer of milieuvriendelijke cargofietsen verder de stad in worden gebracht. De ruimte die vrijkomt door de afgenomen verkeersdruk kan dan gebruikt worden om steden milieu- en mensvriendelijker te maken.
Het symbiosceen
Vandist heeft van de coronacrisis gebruikgemaakt om zijn ideeën over een transitie naar een betere wereld op te schrijven in een boek: Pretopia, met als ondertitel: 33 inspirerende toekomstscenario’s voor duurzame ondernemers. ‘Een pretopia is een mentale ruimte waarin geëxperimenteerd kan worden met de toekomst’, legt Vandist uit. ‘Ik ben op zoek gegaan naar verhalen rond duurzaamheid, die als brandstof voor innovatieprocessen kunnen dienen. Ik heb toekomstbeelden gemaakt die als startpunt kunnen dienen. Ze zijn een pleidooi voor langetermijndenken met positieve uitgangspunten.’
Drie van de vier fictieve scenario’s die hij voor Antwerpen in 2052 beschrijft, zijn niet echt situaties waar we op zitten te wachten. Naast de fatale ‘business as usual’-status quo is er de ‘ecodictatuur’, waarin de Antwerpenaar leeft onder de knoet van een overheid die zijn vrijheid aan banden legt. Elk bedrijf, elke burger en elk voertuig is onderworpen aan digitaal gesurveilleerde koolstofquota. Dagelijks domineren ph-waarden van de oceaan en CO2-gehaltes van de atmosfeer de media. In het ‘vrije val’-scenario gaat de Antwerpenaar ten onder door de almacht van bedrijven. ‘Antwerpen is nu een groot openluchtmuseum van gemiste kansen’, zegt Vandist over de stad waarin hij woont. ‘Er spelen twee kritieke onzekerheden in het bepalen van onze toekomst: de controle over de klimaatopwarming en de evolutie van ons welzijn. Het mooiste toekomstscenario dat ik kon bedenken, is het symbiosceen: de mens leeft in harmonie met de rest van de natuur. Hij streeft naar balans in plaats van eindeloze groei.’
Het is een concept waar je het alleen maar mee eens kunt zijn, maar het volstaat niet om een wissel op de toekomst te trekken. ‘Ik zie voor Antwerpen toch ook de dreiging van een scenario waarin mensen lieslaarzen dragen in plaats van knielaarzen, om aan de gevolgen van de zeespiegelstijging te ontsnappen’, stelt milieutoxicoloog Colin Janssen, hoogleraar aan de UGent. ‘We hebben geen honderd jaar meer om de klimaatopwarming te beperken. We moeten tegen 2050 naar een nuluitstoot van CO2 gaan als we een klimaatcatastrofe willen vermijden. Dat klinkt als een utopie, maar het is de harde realiteit.’
Vandist wil vermijden in doemscenario’s terecht te komen, want die inspireren volgens hem niet tot actie. ‘Het is juist dat er een groot probleem is, maar alarmisme is contraproductief. We moeten in een constructief scenario stappen, niet alleen technologisch, ook cultureel en maatschappelijk. We moeten op een vriendelijke manier afscheid nemen van fossiele brandstoffen en duurzaamheid bekijken in termen van innovatie, niet van management. Ondernemingen houden van schema’s als de sustainable development goals (SDG’s) van de VN. Die duurzame ontwikkelingsdoelen bieden comfort in de vorm van checklists die ze kunnen afvinken, waardoor ze na enkele jaren kunnen zeggen dat ze het een paar procenten minder slecht doen. Maar dat is geen transitie, dat is flauwe relatietherapie. Als een gewelddadige man belooft dat hij zijn vrouw 3 procent minder zal slaan, zal hij zijn huwelijk niet redden.’
Bloemenranden
Ook Natuurpunt heeft, naar aanleiding van zijn twintigste verjaardag, toekomstkaarten voor Vlaanderen gemaakt. De vereniging presenteert vijf kaarten over hoe Vlaanderen er in 2050 idealiter zal uitzien. De makers vertrokken eveneens van een positief verhaal. ‘Mooie toekomstbeelden kunnen mensen tot actie inspireren’, stelt hoofdsamensteller Diemer Vercayie. ‘Ze kunnen zien hoe aantrekkelijk hun leefomgeving wordt als er inspanningen geleverd worden. Je kunt het wegzetten als naïef, als een wensdroom, maar ik denk echt dat het mogelijk is om de natuur weer in het hart van onze samenleving te brengen. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de mensen, want ze zullen in een gezondere omgeving leven en de natuur levert ecosysteemdiensten, inbegrepen het aanpakken van de klimaatopwarming.’
De kaarten van Natuurpunt laten zien hoe ons landschap op de schop moet worden genomen. De lelijke lintbebouwing moet eruit, het in betonnen kokers persen van beken en rivieren eveneens. De grote landbouwmonoculturen moeten plaatsmaken voor kleinschaligere landschappen met bloemenranden en heggen. De steden moeten groener worden. Strandreservaten moeten een buffer vormen tussen zee en land, met een geleidelijke overgang tussen de kust en de achterliggende polders. Bruuskeren is zelden duurzaam in een landschap.
Tegen 2050 kunnen we misschien de helft van wat de wereld aan voedsel nodig heeft uit de zee halen.
Colin Janssen, marien expert
Marien expert Colin Janssen vestigt de aandacht op de groeiende rol van de oceaan in onze toekomst: ‘Op het land alleen zullen we het niet redden, want we hebben het nodig voor veel ecosysteemdiensten. Het wordt hoog tijd dat we de oceaan niet langer vooral gebruiken als dumpingplek voor alles waar we aan land geen blijf mee weten. We kunnen de oceaan inzetten om de gevolgen van de klimaatopwarming op te vangen en voor duurzame energieproductie. Door gericht te investeren in nieuwe voedselproductiesystemen kunnen we tegen 2050 misschien de helft van wat de wereld aan voedsel nodig heeft uit de zee halen.’ Een voorbeeld is de grootschalige kweek van kelpwieren, een van de snelst groeiende organismen ter wereld, en ook nuttig voor de productie van biokerosinebrandstof. Janssen waarschuwt wel: ‘We moeten erover waken dat we onze vervuilings- en uitputtingsproblematiek niet van het land naar de zee verschuiven.’
Toekomstdenker Vandist was aanwezig bij de voorstelling van de kaarten van Natuurpunt. ‘Ze zijn geen blauwdruk van wat het moet worden, maar een startpunt voor verandering. Wat er vooral geslaagd aan is, is dat ze een zichtbare visie van de toekomst geven. Mensen kunnen zien waar het naartoe moet, in plaats van het zelf te moeten invullen. Je verandert de wereld niet met cijfers en statistieken, wel met een aantrekkelijk toekomstbeeld. Het is ook mooi hoe de kaarten dwarsverbanden leggen tussen sectoren die nog altijd te veel los van elkaar worden gezien. Het gaat niet alleen om natuur, maar eveneens om voedsel- en hernieuwbare energieproductie en om duurzame urbanisatie.’
Natuurramp in Vlaanderen
De kaarten van Natuurpunt zijn gericht op zo’n lange termijn dat iedereen er zich comfortabel bij kan voelen: het is nog ver weg. Misschien is dat toch wat te vrijblijvend. Dezelfde commentaar kan gegeven worden op het werk van Vandist, dat makkelijk kan worden weggezet als een spielerei op lange termijn waar weinig urgentie aan gekoppeld is.
Vandist is zich daarvan bewust: ‘Er blijven blinde vlekken. Wat als Vlaanderen getroffen wordt door een zware natuurramp, die alles in een stroomversnelling brengt? Wat als ons land een leider krijgt als de vorige Amerikaanse president Donald Trump, die milieuproblemen minimaliseert? Wat als we ineens opnieuw zelf in onze voedselproductie moeten voorzien in plaats van te kunnen rekenen op import, zoals nu met de Oekraïnecrisis als spookbeeld opduikt? Je kunt niet alles voorzien.’
Opvallend in het boek van Vandist is dat hij veel meer voorbeelden van transitie-innovatie in Nederland vond dan in Vlaanderen. ‘Dat heeft deels te maken met een verschil in ondernemerscultuur’, legt hij uit. ‘In Nederland gaan ze al snel met een idee enkele sponsors zoeken om er meteen aan te beginnen. In Vlaanderen voeren ze eerst haalbaarheids- en andere studies uit, waarna ze eventueel overheidssubsidies aanvragen om er al dan niet mee door te gaan. Vlamingen willen zekerheid voor ze ergens aan beginnen, Nederlanders durven springen. Nederlanders zijn ook narratiever: ze maken een goed verhaal dat voor verbinding en dus inspiratie zorgt. Vlamingen houden alles liever binnenskamers.’
Janssen is onder meer coördinator van een cluster van ondernemingen die inzetten op blauwe economie – dat is duurzaam gebruikmaken van mogelijkheden geboden door de oceaan. Hij is het volledig eens met Vandist. ‘Wij hebben in onze blauwe cluster liefst 170 Vlaamse organisaties die meewerken aan een duurzaam omgaan met de oceaan, maar blijkbaar wist zelfs Stefaan dat niet. We mogen dus best wat zichtbaarder worden. Maar we moeten voorzichtig blijven met verhalen. Niemand is gebaat met greenwashing en andere feelgoodstory’s. Niemand zit te wachten op alleen maar woke-verhalen over grote idealen waardoor je je ideologisch kunt laten inspireren. De harde realiteit waarin we leven, is dat de veerkracht van de aarde eindig is, onze milieukosten enorm hoog zijn en grenzeloze groei geen optie meer is.’
Vandist gaat daar niet helemaal mee akkoord: ‘We leven in een maatschappij waarin je waarde kunt creëren door “betekenis” te geven. Betekenis met het oog op duurzaamheid en de circulaire economie waarin je niets weggooit. Het is toch te gek voor woorden dat 40 procent van de 400 miljoen ton plastic die elk jaar geproduceerd wordt, binnen de maand na gebruik al afval is. Er zijn gelukkig veel oplossingen om aan een duurzame toekomst te werken. We moeten het bekijken als een mooi avontuur.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier