Hoe het ridiculiseren van wetenschap een vast onderdeel van elk populistisch discours is geworden
Hoewel almaar meer politici zich afkeren van wetenschap en natuur, blijven wetenschappers hameren op het belang van natuur voor de mens.
Wetenschappers maken zich zorgen: steeds meer politici negeren gedegen onderzoek dat het belang van een goed natuur- en milieubeleid onderbouwt. N-VA-voorzitter Bart De Wever rolt ostentatief met de ogen als hij te maken krijgt met cijfers die de ernst van de klimaatopwarming en andere milieuproblemen documenteren. Zijn partijgenoot Theo Francken probeert op verkiezingsmeetings de lachers op zijn hand te krijgen met de slogan ‘Doe me een plezier, stem niet op Demir’ – een verwijzing naar het in zijn ogen contraproductieve natuurbeleid van zijn partijgenote Zuhal Demir, minister van Omgeving in de Vlaamse regering.
Open VLD-voorzitter Tom Ongena stelt onomwonden dat de natuur een grote hinderpaal vormt voor de verdere economische ontwikkeling – een echo van de visie van federaal premier Alexander De Croo (Open VLD). ‘Er is geen énkele studie die zo’n uitspraak verantwoordt’, countert Ignace Schops, bezieler van het Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg en voorzitter van de Bond Beter Leefmilieu (BBL). ‘Integendeel, alle degelijke studies illustreren dat natuur en natuurherstel waardevol kunnen zijn voor onze economie. Maar het lijkt in bepaalde kringen hip om de natuur op te zadelen met de schuld van alles wat er in onze leefomgeving misloopt. Terwijl ze net een belangrijke bondgenoot kan zijn om onder meer de gevolgen van de klimaatopwarming op te vangen.’
Sfeer omgeslagen
Het kan verkeren. In 2019 mobiliseerden klimaatmarsen in ons land een massa mensen – op 27 januari liepen dat jaar meer dan 70.000 mensen door de straten van Brussel om hun bezorgdheid te uiten. Vijf jaar later is het klimaatthema zo goed als afwezig in de verkiezingscampagne. Het afgelopen halfjaar hebben veel kleinschaligere maar woeligere boerenbetogingen op aansturen van industriële landbouwbedrijven de sfeer doen keren. In plaats van in eigen boezem te kijken om het falende landbouwbeleid bij te sturen, zocht en vond men in natuur en in ‘klimaatextremisten’ makkelijk zondebokken.
Onze steden worden stilaan wat groener, maar het platteland verliest nog altijd groen.
Schops wijst er desondanks op dat de helft van de economieën in de wereld afhangen van goed draaiende ecosystemen. ‘Wij hebben aan diamant een grote waarde gegeven, hoewel zo’n steentje intrinsiek niets bijdraagt aan ons welzijn’, zegt hij. ‘Maar water vinden we de evidentie zelve, hoewel watervoorraden overal in de wereld, en zeker ook bij ons, sterk onder druk staan door de klimaatverandering en de vervuiling die wij in de hand werken. Water heeft een véél hogere maatschappelijke waarde dan diamant. Als we een bos al een waarde toekennen, dan drukken we die uit in kubieke meter bruikbaar hout. Maar de échte waarde van een bos, bijvoorbeeld als buffer tegen nog meer klimaatopwarming, blijft onvermeld.’
Pauzeknop
Hoogleraar internationaal milieubeleid Hans Bruyninckx (UAntwerpen), tot voor kort directeur van het Europees Milieu Agentschap, stelt dat het klimaatprobleem ondertussen wel algemeen erkend is, al wordt er nog veel te weinig gedaan om het te bestrijden. Dat geldt niet voor de biodiversiteitscrisis: wereldwijd crashen de populaties van veel dieren en planten en verschralen ecosystemen. ‘Er zijn tal van goed gedocumenteerde studies die dat aantonen, maar de politieke impact van al dat werk is tot dusver bescheiden’, stelt Bruyninckx. ‘Het ridiculiseren van wetenschap is een vast onderdeel van een populistisch politiek discours geworden. Helaas hebben natuurwetten niet de ingebouwde pauzeknop die bewindslui kunnen indrukken als ze het even niet meer weten. Ondertussen krijgen steeds meer landbouw- en andere bedrijven te kampen met extra economische risico’s als gevolg van de klimaatopwarming en de biodiversiteitscrisis. Kijk maar naar wat het extremer wordende weer de laatste tijd allemaal veroorzaakt, ook bij ons.’
Bruyninckx wijst erop dat de massa van alles wat de mens op aarde produceert, sinds kort groter is dan de massa van al het leven op aarde. Het heeft een enorme impact op het landgebruik op onze planeet. ‘Simulaties voorspellen dat er in Europa tegen 2030 nog 3,2 procent infrastructuur bij zal komen’, zegt Bruyninckx. ‘De fragmentatie van het landgebruik zal verder gaan. Vooral landbouwgrond zal bebouwd worden. Er zal 1,8 procent minder bos en natuur overblijven. Er wordt zo goed als geen landbouwgrond in natuur omgezet, ondanks de indruk die daarover momenteel in Vlaanderen gecreëerd wordt.’
Bruyninckx vindt dat de landbouw zichzelf in het huidige Europese systeem niet als een slachtoffer moet presenteren. Het is een sterk geprivilegieerde sector die op veel steun kan rekenen. ‘Het is ook een misvatting dat landbouw op technologie kan rekenen om rendabel te blijven en minder milieubelastend te worden. Veel technologieën die nu als redders in de nood naar voren geschoven worden, hebben hun efficiëntie nog niet bewezen. Terwijl we al héél lang kunnen rekenen op de aardse ecosystemen die veel minder investeringen vergen dan de technologische innovaties. Maar blijkbaar wil men dat niet zien. De natuur wordt altijd maar weer als een vijand geframed, terwijl ze een belangrijk deel van de oplossing is.’
De beste bank
Ignace Schops illustreert dat met economische cijfers van ‘zijn’ Nationaal Park Hoge Kempen: 12.000 hectare natuur met onder meer mooie heidegebieden die door middel van goed uitgekiende ecocorridors met elkaar in verbinding zijn gebracht, waardoor hun biodiversiteit toeneemt. Het Park biedt werk aan 5000 mensen, onder meer in de toeristische sector. Het trok de laatste vijf jaar 100 miljoen euro aan investeringen aan en heeft een jaaromzet van 191 miljoen euro. Het blijft ook groeien, soms zonder dat de verantwoordelijken er iets voor hoeven te doen. Sommige lokale besturen proberen hun dorpskernen rechtstreeks te linken aan de natuur.
‘Je hebt altijd de intrinsieke waarde van natuur,’ stelt Schops, ‘maar als je haar economische waarde berekent kom je uit op een enorm bedrag van 553 miljard euro per jaar dat de natuur de wereldeconomie oplevert. Elke euro investering in natuurherstel levert een rendement van 30 euro op aan economische mogelijkheden, zoals toerisme, een efficiëntere landbouw of een buffer tegen nog meer klimaatopwarming. Zo’n rendement vind je zelden. De natuur is de beste bank in de wereld.’
Op een congres in Brugge over veranderingen in het landgebruik in Vlaanderen en Europa, georganiseerd door het Departement Omgeving van de Vlaamse Gemeenschap, stelde Dries Vanbelleghem, directeur omgeving van de stad Brugge, dat bijna de helft van de oppervlakte van zijn stad verhard is. Brugge zet nu maximaal in op de bescherming van het resterende groen en op meer vergroening van de open ruimte.
Recent zijn zes zones die bestemd waren voor ontwikkeling toch herbestemd richting vergroening. Bij minstens één ervan, de Gemene Weidebeek, gebeurde het onder impuls van buurtbewoners. Het belang van bewuste burgers kan niet worden overschat.
Vanbelleghem wees op het belang van samenwerken en het inzetten op dubbelgebruik van open ruimtes. Door parkeerplaatsen te ontharden om groene ruimtes met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld, of groene privézones in te schakelen om de publieke open ruimte aangenamer te maken.
De bouwshift
Op hetzelfde congres stelden Ann Pisman en Helena Bieseman van het Departement Omgeving een nieuw rapport voor over veranderingen in het landgebruik in Vlaanderen. Het voornaamste doel was het evalueren van de bouwshift: het tegengaan van een verdere verharding van het Vlaamse landschap. In 2015 werd elke dag 6 hectare Vlaamse grond verhard, maar de bedoeling is dat het in 2025 gehalveerd is tot 3 hectare per dag en dat er tegen 2040 geen netto-verharding meer is. Een derde van Vlaanderen is vandaag bebouwd.
De cijfers wijzen uit dat we op het vlak van de bouwshift, misschien wat verrassend, op de goede weg zijn: de voorbije jaren werd er ‘nog maar’ 3,8 hectare per dag verhard, wat binnen het afgesproken traject valt. Er wordt verhard voor bewoning, industrie en transport.
Ook de landbouw draagt haar steentje bij, vooral door de groeiende populariteit van serrebouw. Los daarvan is er bodemverharding door andere factoren, zoals het gebruik van zware landbouwmachines op akkers, waardoor ze virtueel geen water meer doorlaten. Vlaanderen is een hard land.
Een belangrijke conclusie van het rapport was dat onze steden en andere residentiële gebieden stilaan wat groener worden, maar dat het platteland nog altijd groen verliest. Die jammerlijke dichotomie moet dringend verholpen worden. Maar in het huidige politieke landschap zal dat niet gemakkelijk zijn. Het zal wachten zijn tot onze funeste impact op onze leefomgeving eens tot een echte crisis voor landbouw en andere economieën, zoals de drinkwatervoorziening, leidt voordat het doordringt dat er iets ernstigs moet worden ondernomen om het tij te keren. Dan zal de natuur ineens weer nuttig en nodig zijn.