Overleefde jouw voorvader 700 jaar geleden de Zwarte Dood? Dan draag jij daar nu misschien de gevolgen van.
Zowat de helft van de bevolking van Europa, zo’n 200 miljoen mensen, viel ten prooi aan de Zwarte Dood. Deze vernietigende pestepidemie uit de veertiende eeuw heeft bovendien een genetisch litteken op de mensheid achtergelaten waarvan we bijna 700 jaar later nog steeds de gevolgen zien.
Wetenschappers hebben de tanden van 206 eeuwenoude skeletten uit zogenoemde pestkuilen geanalyseerd op hun DNA en ontdekten dat bepaalde mutaties in het gen ERAP2 ervoor gezorgd hebben dat bepaalde mensen niet aan de epidemie ten onder gingen. Iemand met de juiste mutaties had namelijk 40 procent meer kans om de pest te overleven.
Het gen is verantwoordelijk voor de aanmaak van een proteïne die de vijandige pathogenen in stukjes knipt en aan het immuunsysteem voorlegt, zodat die de ziektekiem kan herkennen en neutraliseren.
Er zijn verschillende versies van het gen (een versie die goed werkt en een versie die niks doet). Je krijgt een kopie van het gen van je beide ouders. Twee identieke kopieën van de goed functionerende versie zorgden ervoor dat je indertijd een hogere overlevingskans had tijdens de pestepidemie.
De bevindingen worden bevestigd in het lab met de pestbacterie Yersinia pestis. Bloedstalen van mensen met de juiste mutaties kunnen de infectie veel beter weerstaan dan andere bloedstalen.
Moderne auto-immuunziektes
De overlevenden gaven de mutaties op hun beurt opnieuw door aan hun kinderen zodat ze meer en meer dominant werden en dus een invloed hadden op de genetische evolutie van de mens. Gevolg: vandaag komen de pestwerende mutaties meer voor dan in de tijd van de Zwarte Dood.
De ERAP2-variant komt evenwel vandaag met een hoge prijs. Het probleem is namelijk dat de mutaties gelinkt worden aan moderne auto-immuunziektes zoals de inflammatoire darmziekte, ziekte van Crohn en reumatoïde artritis. Een auto-immuunziekte zorgt ervoor dat ons immuunsysteem té actief is en het eigen lichaam gaat aanvallen.
Covid-19
Onlangs zagen we een ander effect aan het werk van de genetische littekens uit het verleden. Zowat 1 tot 4 procent van het moderne menselijke DNA is het resultaat van de reproductie tussen onze voorouders en de neanderthalers.
Deze erfenis heeft een gevolg op hoe we vandaag op ziektes als covid-19 reageren.
Je leest er hier meer over:
Migraine gelinkt met migratie?
Een genetische mutatie die de vroege mens duizenden jaren geleden moest beschermen tegen een kouder klimaat toen hij vanuit Afrika steeds verder naar het noorden verhuisde, zou dan weer gelinkt zijn met migraine.
Er bestaan immers twee varianten van het gen TRPM8. Een oudere variant komt veelvuldig voor bij mensen in Afrika. Maar een nieuwere variant, die voor een betere sensatie van koude temperaturen zorgt, is meer gebruikelijk bij mensen die in het noorden wonen, vooral in Europa.
Zo komt die nieuwe variant bij zo’n 88 procent van de Finse bevolking voor, maar bij slechts 5 procent van de Nigerianen. Omdat mensen van Europese origine meer aan migraine lijden dan Afrikanen, besluiten wetenschappers dat deze genetische adaptatie daarvoor verantwoordelijk zou kunnen zijn.
Maar waarom zijn koude en hoofdpijn genetisch met elkaar gelinkt? Waarom zou hoofdpijn nuttig kunnen zijn in een kouder klimaat? Op dat vlak zitten de wetenschappers nog met de handen in het haar. Ze vermoeden dan ook dat migraine een ongelukkig neveneffect is van het ontstaan van de nieuwe variant die de verhuizende mens een voorsprong gaf in een kouder klimaat. Helaas gaat die voorsprong bij een bepaalde groep mensen gepaard met een bankschroef die je kop doorboort…
Migraine wordt bovendien uitgelokt door nog heel wat andere factoren en genen. Zo komt de aandoening meer voor bij vrouwen omdat ook hormonen betrokken zijn. Gelukkig is er één troost: het onderzoek naar de genetische mutatie van het ‘migraine-gen’ zou in de toekomst kunnen leiden tot de ontwikkeling van een nieuw medicijn.