Het mysterie in onze mond: is er een connectie tussen onze tong en onze handen?
Onze tong is een veelzijdig orgaan, maar wetenschappers hebben nog veel vragen over haar rol bij tal van aspecten van het leven.
Een van de minder vaak belichte boeken van Charles Darwin – de man die ons sluitende mechanismen voor de evolutie van het leven schonk – is The Expression of the Emotions in Man and Animals uit 1872. Daarin laat hij eens te meer zien dat hij een begenadigd observator was, met de grote gave om uit een brede waaier aan waarnemingen tot een synthese van inzichten te komen.
In het boek staan leuke zinnen over de manier waarop wij onze tong gebruiken. Als we een brok slecht smakend voedsel uitbraken komt onze tong naar buiten, schrijft Darwin, en daaruit volgt het merkwaardige gedrag dat we onze tong uitsteken naar mensen om gevoelens van ‘minachting en haat’ te etaleren. Een opmerkelijk zinnetje is ook: ‘Kinderen die leren schrijven, draaien voortdurend hun tong rond samen met de beweging van hun vingers, op lachwekkende wijze.’
De tong is een veelzijdig orgaan. Sommige mensen kunnen met hun tong bij het puntje van hun neus of kunnen er een gleufje in vormen, terwijl anderen dat met de beste wil van de wereld niet klaarkrijgen. De wendbaarheid van de tong is cruciaal voor haar functie. Hebt u er al eens over nagedacht hoe wonderbaarlijk het is dat we niet voortdurend op onze tong bijten terwijl we kauwen? U moet eens op uw tong letten als u eet – indrukwekkend! Zelfs voor baby’s die melk drinken is de tong al essentieel. Wetenschappers bestempelen haar soms als ‘een handje in onze mond’.
Wetenschappers bestempelen de tong soms als ‘een handje in onze mond’.
Zelfs in ons taalgebruik speelt de tong een interessante rol. ‘Je bijt op je tong’ als je iets niet wilt zeggen, of ‘het ligt op het puntje van je tong’ als je iets wilt zeggen maar de juiste woorden niet vindt.
Het liefdesspel
In een boeiende analyse van de evolutie van de tong probeert het wetenschappelijke magazine Science een antwoord te vinden op de vraag of er daadwerkelijk een connectie is tussen het gebruik van onze tong en onze handen, zoals Darwin vaststelde. In het onderzoek naar de oorsprong van onze taal speelt met name de kwestie of die al dan niet begon met handgebaren om oergeluiden te versterken of aan te vullen.
Wij gebruiken onze tong ook in het liefdesspel. Andere dieren hebben er een reinigingsmachine van gemaakt (zie katten), een middel voor thermoregulatie door zweten (honden) of voor de productie van klikgeluiden ten behoeve van de oriëntatie in de leefomgeving (vleermuizen). Slangen hebben een ‘gespleten’ tong om geurprikkels op te pikken en de bron ervan te lokaliseren. Kameleons schieten hun tong af: ze katapulteren ze met een snelheid van 5 meter per seconde naar een prooi, die ze op een tiende van een seconde te pakken hebben en binnenhalen. De paarse tong van een giraf kan bijna een halve meter ver reiken om bladeren van bomen te plukken.
De tong is in essentie een spier die van vorm kan veranderen, maar niet van volume. Zelfs als ze een halve meter uitgerekt wordt, behoudt ze hetzelfde volume, als een waterballon die je samendrukt of uitrekt. Het artikel in Science schetst eerst en vooral de evolutie van de tong in honderden miljoenen jaren geschiedenis van het dierenleven. Bioloog Sam Van Wassenbergh (UAntwerpen), die zich specialiseert in onderzoek van schedelfuncties van vissen, hagedissen en vogels, werkte mee aan de analyse. Hij bestempelt de tong als ‘een van de grootste mysteries van onze evolutionaire geschiedenis’. Het onderzoek is dan ook niet gemakkelijk. Omdat de tong niet bewaard blijft in fossiele resten en bij levende soorten grotendeels verborgen zit in de mond, zijn rechtstreekse observaties niet evident. Nieuwe beeldvormingstechnieken en computermodellen verschaffen wel inzichten over haar ontstaan en ontwikkeling.
Zo’n 400 miljoen jaar geleden kropen de eerste gewervelde dieren uit de zee aan land. Daar vonden ze een rijk gedekte tafel van ongewervelden, maar zonder tong konden ze er niks mee – ze kregen niets naar binnen. Er is, vreemd genoeg, discussie over de vraag of vissen een tong hebben. Ze hebben iets wat erop lijkt, maar het zit vast aan de bovenkant van de muil, niet aan de onderkant, en het is niet duidelijk wat er de functie van is. Onder water hebben dieren geen tong nodig om voedsel naar binnen te halen: ze zuigen water op door bewegingen van hun kieuwen en filteren er voedingsdeeltjes uit.
Maar boven water werken zuig- en filtertechnieken niet. Er is lang aangenomen dat de eerste landdieren hun prooien het water insleepten om ze daar op de ‘oude’ wijze te verwerken. Recent onderzoek, gepubliceerd in Frontiers in Zoology, toonde echter aan dat larven van alpenwatersalamanders, die ook bij ons voorkomen, een vorm van ‘prototong’ ontwikkelen, hoewel ze de hele tijd onder water leven tot ze een metamorfose ondergaan en de volwassen landvorm aannemen. Ze zouden er voedsel mee tegen de bovenkant van hun muil duwen, waar het verwerkt wordt door scherpe, naaldvormige tandjes. Een soort tong onder water kan dus wel.
Tong met harpoentjes
Een alternatief voor voeding aan land zonder echte tong was dat kop en prooi omhooggestoken werden en de zwaartekracht haar werk deed: het voedsel gleed vanzelf naar binnen. Reigers en aalscholvers doen dat vandaag nog altijd. De tong van vogels is trouwens minder uitgebouwd dan die van zoogdieren en minder ‘noodzakelijk’. Ze is niet echt een spier, zoals bij ons, maar een constructie van beentjes en keratine (de stof waaruit onze vinger- en teennagels bestaan).
Bij vogels met speciale voedingsgewoonten kan ze toch uitzonderlijk worden. Kolibries en andere soorten die nectar eten, hangen voor hun energievoorziening wel sterk af van hun tong, die functioneert als een pomp om nectar uit de bloemenkelk naar het vogellichaam te stuwen – zo bleek uit een beschrijving in The Journal of Experimental Zoology. De tong van een kolibrie kan vijftien keer per seconde in en uit zijn bek flippen om nectar op te pompen.
De punt van de tong van een nectarzoekende papegaai opent als een waaier van uitsteeksels, die aan de tentakels van een zeeanemoon doen denken. Ze zuigen nectar op, vergelijkbaar met hoe een verfborstel verf opneemt. Speciaal is ook de tong van de in onze tuinen voorkomende groene specht, die vooral leeft van mieren. Op zijn lange tong zitten harpoenachtige uitsteeksels, waarmee miertjes gespietst kunnen worden. In rust wordt de tong opgeborgen in een holte achterin de keel, anders zou ze hinderlijk kunnen zijn bij andere activiteiten.
De doorsneetong in de wereld van gewervelde dieren zou ontstaan zijn uit de kieuwbogen waarmee vissen ademen en hun spieren. Ze heeft een grote evolutie doorgemaakt. Bij ons heeft ze geen beentjes meer – ons tongbeen zit achter de tong, niet erin, maar helpt als anker voor spieren die mee de tong aansturen. Ze heeft de voedselverwerking veel efficiënter gemaakt, zodat we meer energie konden halen uit eenzelfde hoeveelheid voeding, wat de evolutie van warmbloedigheid (dieren met een constante lichaamstemperatuur) in de hand zou hebben gewerkt. Mogelijk droeg ze ook bij aan de groei van onze energieverslindende hersenen.
Er zijn aanwijzingen dat onze handen en onze tong met elkaar interageren, zoals in het voorbeeld van de schrijvende kinderen suggereert. Wetenschappers konden muisjes trainen om hun voedsel niet met hun muil op te pikken, zoals ze doorgaans doen, maar met hun voorste pootjes. Tot hun verbazing staken nogal wat diertjes hun tong uit bij het gemanoeuvreer met de pootjes. Ook sportlui wier succes mee door hun ‘handigheid’ bepaald wordt, manoeuvreren met hun tong.
Mogelijk oefent een nog onbeschreven zone in de hersenschors, provisoir de ‘oromanuele’ regio genoemd, controle uit over zowel de handen als de tong. Ze zou verantwoordelijk zijn voor het feit dat we onze handen bewegen als we spreken. Het omgekeerde gebeurt waarschijnlijk ook: dat onze tong beweegt als we met onze handen werken. maar omdat onze mond dikwijls gesloten is, valt dat minder op.
Tongbacteriën
De tong heeft smaakpapillen gekregen, die bepalen hoe we op ons voedsel reageren en wat we lekker vinden. Er is een biotoop van levensvormen op geënt geraakt, inbegrepen een bacteriegemeenschap die een aantal chemische reacties uitvoert waar ons lichaam zelf niet toe in staat is, zoals het omzetten van nitraat in nitriet dat mee onze bloeddruk reguleert. Tongbacteriën produceren stoffen die tandschade beperken en een eerste afweer tegen indringers vormen. Microben een leefwereld verschaffen is een onderschatte functie van het rare stukje weefsel in onze mond.
De conclusie van Science was helder: in de 350 miljoen jaar evolutie van de tong heeft ze zo’n brede waaier aan opties en functies gekregen, dat zo goed als geen enkel aspect van het leven op aarde ‘onaangeroerd’ is gebleven. Zo heeft ze bijgedragen aan de ontwikkeling van een rijke biodiversiteit. De volgende keer dat u per ongeluk eens op uw tong bijt, moet u zich niet in de eerste plaats afvragen hoe het komt dat het zo zelden gebeurt, wel wat uw tong u allemaal aan mogelijkheden biedt. Dat is ronduit adembenemend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier