Dirk Draulans’ Beestenboel: voor het eerst heeft de vijgenwesp zich in België voortgeplant
Je hoeft niet naar speciale biotopen te trekken om biologische primeurs te pakken te krijgen. Dierenarts Kristof Baert van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) ontdekte op 1 mei in een vijgenboom in zijn Oost-Vlaamse tuin een larve van een vijgenwesp. Op de foto die hij van het beestje maakte, is niet meer te zien dan een wit kopje met twee zwarte puntjes (de ogen) dat in een buisje in een vijgenvrucht zit. Alleen een echte kenner ziet er een vijgenwesplarve in.
Baert postte de foto op de waarnemingensite van Natuurpunt, maar desondanks is de soort nog altijd niet officieel geregistreerd als nieuw lid van onze fauna. Hij zegt dat er al eerder aanwijzingen voor de aanwezigheid van de wesp in ons land waren, maar die steunden vooral op het feit dat sommige vijgenbomen ineens vruchten produceerden, wat onmogelijk was zonder bevruchting door vijgenwespen.
Eind mei verscheen trouwens een publicatie over de eerste waarnemingen van vijgenwespen in Duitsland. Tot voor kort werden er zo goed als nooit vijgenwespen boven de as tussen de Franse steden Lyon en Bordeaux waargenomen – het zijn diertjes van het Middellandse Zeegebied. Baert wijt hun recente expansie aan de klimaatopwarming. Sommigen beschouwen het als goed nieuws, want het zou de productie van vijgen in ons land kunnen bevorderen.
Een volwassen vijgenwesp is een piepklein beestje dat niet groter wordt dan 2 millimeter. Ze is zwart en ziet eruit als een miertje. Ze leeft exclusief in symbiose met vijgenbomen: ze kan niet zonder vijgen, maar veel vijgen kunnen evenmin zonder vijgenwespen.
Vijgen hebben een vrij ingewikkelde biologie, met zogenaamd mannelijke bomen die echter niet alleen mannelijke stuifmeelproducerende bloemen hebben, maar ook vrouwelijke. Die laatste zijn steriel en fungeren uitsluitend als voortplantingsplek voor vijgenwespen. De vrouwtjes leggen er hun eitjes in. De larven die eruit komen, doen zich te goed aan plantenweefsel.
Mannelijke vijgenbomen fungeren als bevruchtingsmachine voor vrouwelijke.
Uit de larven komen later wespjes, in twee geslachten. De mannetjes hebben geen vleugels. Ze bevruchten vrouwtjes en graven tunneltjes in een vijg, zodat vrouwtjes kunnen ontsnappen om een andere vijgenboom te gaan zoeken. Zij hebben wel vleugels, waar ze echter niet verder dan een tiental meters mee kunnen vliegen, tenzij de wind ze meedraagt – in de tropen zouden ze zo soms duizenden kilometers overbruggen. Ze beschikken over een sterk reukvermogen, waarmee ze feilloos vrouwelijke vijgenbloemen vinden.
De vrouwtjeswespen dragen stuifmeel mee van de mannelijke bloemen uit de boom waarin ze geboren werden. Als ze daarmee in een ‘vrouwelijke’ vijgenboom terechtkomen, bevruchten ze er de bloemen, maar ze kunnen er zich niet voortplanten. Ze sterven in de vijg en worden verteerd door de plant. Als ze in een andere mannelijke vijgenboom terechtkomen, leggen ze hun eitjes in zijn vrouwelijke bloemen en sluiten ze de voortplantingscyclus. In feite fungeren mannelijke vijgenbomen dus gewoon als bevruchtingsmachine voor vrouwelijke.
Het moet wel vooruitgaan, want een volwassen vijgenwesp leeft zelden langer dan enkele dagen.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier