
Het gaat slecht met de bij, hommel, bladluis en co (en dat is geen goed nieuws voor de mens)
De studies stapelen zich op: het gaat helemaal niet goed met onze insectenwereld. Die afname heeft uiteraard gevolgen voor de rest van de natuur. En dus ook voor de mens.
Pesticiden zijn ook een ramp voor insecten die geen schade berokkenen aan landbouwgewassen en dus niet geviseerd worden door de producten. Dat is al langer bekend. Die diertjes zijn collateral damage van de strijd voor hogere opbrengsten in vooral monoculturen, die geen ruimte bieden aan natuurlijke vijanden van de plaaginsecten die door pesticiden bestreden worden.
Landbouworganisaties en producenten van pesticiden hebben vaak kritiek op studies over de impact van pesticiden op insecten, omdat die studies gaan over artificiële blootstelling aan ‘onnatuurlijk hoge concentraties’. In het echt krijgen insecten daar zelden mee te maken. Sussende geluiden dus, zoals je van lobbyisten kunt verwachten.
Maar het wordt steeds lastiger om die ontkennende houding geloofwaardig vol te houden. In het wetenschappelijke topvakblad Science verscheen een studie die aantoont dat zelfs in concentraties die we wel in de natuur vinden, pesticiden een funest effect op veel insecten hebben. Ze hoeven niet altijd dodelijk te zijn, maar ze kunnen de fysiologie en het gedrag van dieren zo beïnvloeden dat ze niet langer optimaal functioneren.
In één staal bloemenstuifmeel dat hommels voor hun larven naar hun nest brachten, zaten liefst 27 verschillende pesticiden.
In het onderzoek werden liefst 1024 moleculen uit een brede waaier aan ‘agrochemicaliën’ bekeken, zowel insecticiden als schimmel- en onkruidbestrijders. Meer dan de helft daarvan had in ‘normale’ dosissen merkbare effecten op de ontwikkeling van de larven van fruitvliegen. Nog meer moleculen hadden een negatief effect op het aantal eitjes dat de vliegjes legden, wat op termijn een significante vermindering van een populatie kan betekenen. Ook muggen en vlinders (vooral hun rupsen) ondervonden hinder van de onderzochte natuurlijke concentraties.
Veel vervuilers
De studie toonde zelfs aan dat schimmel- en onkruidverdelgers een negatief effect op insecten kunnen hebben, hoewel dat niet de bedoeling is. Ze vond ook voorbeelden van de interactie tussen verschillende vervuilers in het lichaam van een insect en hoe dat alles nog erger maakt. Tot voor kort werd zelden gekeken naar het effect van meer dan één product tegelijk, waardoor we een aantal gevolgen ongetwijfeld misten.
Het is een problematiek die ook in de mensenwereld doordringt, met een groeiende focus op het ‘exposoom’: het geheel aan vervuilers waaraan een mensenlichaam wordt blootgesteld. Dat pesticiden en andere chemische vervuilers een veel groter effect op onze gezondheid hebben dan tot voor kort werd mogelijk geacht, is glashelder. We belasten onze eigen lichamen extra door massaal stoffen in te zetten die economisch gewin moeten bevorderen ten koste van de natuur.
Opvallend, de studie toonde ook aan dat hogere temperaturen het effect van pesticiden op insecten verzwaren. Veel stoffen waarvoor bij lagere temperaturen geen dodelijke effecten gevonden werden, worden wel dodelijk bij temperaturen boven de 29 °C. Voor het insecticide lindaan was het effect bijvoorbeeld erg duidelijk. Dat betekent dat de klimaatopwarming de kwalijke effecten van pesticiden op niet-schadelijke insecten substantieel kan verergeren.
Trekkende hommels
Een team van Belgische onderzoekers publiceerde in Nature een studie over de te verwachten effecten van de klimaatopwarming op hommels. De voorbije eeuw kregen onze hommelpopulaties al zware klappen, en uit deze studie blijkt dat het er niet op zal verbeteren. Zelfs algemene hommelsoorten, die nu beschouwd worden als niet in hun voortbestaan bedreigd, kunnen in de problemen komen.
Minstens een derde tot misschien zelfs driekwart van de Europese hommelpopulaties zou de volgende halve eeuw beduidend kleiner worden, vooral als gevolg van de degradatie van hun leefgebied door de opwarming.
Hommels komen in de problemen in alle streken onder 60° noorderbreedte – dat is zo goed als overal behalve Scandinavië. Een massale verhuizing van hommels naar het noorden ligt niet voor de hand, ook al kunnen hommels wel trekbewegingen van honderden kilometers maken. Rekenen op Scandinavië als veilige haven voor hommelpopulaties lijkt utopisch. Bovendien spelen hommels overal een belangrijke rol in het bestuiven van wilde planten en gewassen. Ze lijken onmisbaar.
Stikstofvervuiling kan de chemische samenstelling van bladeren zo sterk degraderen dat bladetende insecten in de problemen komen.
Uit een andere studie in Nature bleek dat hommels extra gevoelig zijn voor pesticidegebruik in hun leefomgeving. Het stuifmeel dat ze als voeding voor hun larven naar hun nest brengen, zit niet zelden barstensvol pesticiden, zelfs als het verzameld is op natuurlijke planten.
Meer dan 95 procent van het onderzochte pollen bevatte meer dan één pesticide – het record was 27 componenten in een staal. De negatieve effecten op het succes van hommelkolonies zijn meetbaar, vooral in intensieve landbouwgebieden.
Dirk Draulans’ Beestenboel: het ziet er niet goed uit voor grashommel
Windbestuiving
Andere onderzoekers beschreven in Nature vergelijkbare effecten voor honderden gewone bijen. De meerderheid van de soorten dreigt in de problemen te komen als gevolg van de opwarming. Hun populatie zal de volgende vijftig jaar beduidend afnemen. Alleen soorten die bestand zijn tegen zowel hitte als uitdroging zouden het redden. Ze vormen maar een kleine fractie van het soortenbestand.
Bovendien kreunen ook planten onder de opwarming en heeft dat, zoals wel vaker in de klimaatproblematiek, een versterkend negatief effect op bijen- en andere insectenpopulaties. Planten produceren dan minder nectar en stuifmeel dat bijen en andere bestuivers voor hun voortplanting nodig hebben.
Red de insecten: wespen zijn bijzonder nuttige dieren
Nederlandse onderzoekers schreven in de Journal of Applied Ecology dat er de jongste eeuw in onze natuur verhoudingsgewijs steeds meer planten voorkomen die door de wind bestoven worden en steeds minder die door insecten worden bestoven. Dat is geen goed nieuws, want windbestuiving is veel minder algemeen en efficiënt dan bestuiving door insecten.
In 2017 publiceerden Duitse onderzoekers in PLoS ONE een geruchtmakende studie die het wereldnieuws haalde. Ze toonden aan dat Duitse natuurgebieden in minder dan een kwarteeuw tijd 75 procent van hun insectenpopulaties verloren waren – een crash die nadien in andere studies bevestigd werd.
Een recente aanvulling van de studie in Nature concludeerde dat vooral de achteruitgang van algemene insectensoorten een effect op de totale insectenaantallen heeft. Iets vergelijkbaars gebeurt met de Europese vogelpopulatie, waar een crash in de aantallen van algemene soorten, zoals mussen en spreeuwen, een sterke reductie in het totaal aantal vogels veroorzaakt. Het verdwijnen van zeldzame dieren creëert dus niet de grootste ellende, wel het sterk verdund raken van de populaties van ooit algemene diertjes.
Vooral de teloorgang van algemene insectensoorten resulteert in een crash van de populaties.
Bladluizencrash
Er zijn nog andere bedreigingen voor onze insectenpopulaties, die te nieuw zijn om al een duidelijk wetenschappelijk onderbouwd effect te hebben. In Nederland maken onderzoekers zich zorgen over de alomtegenwoordige stikstofvervuiling.
De vrees groeit dat die de chemische samenstelling van bladeren van bomen en planten zo degradeert, dat bladetende insecten minder kwaliteitsvoeding binnenkrijgen en dus in de problemen komen. Concreet dringt de vraag zich op of een afname van het natuurlijk bestand van bladluizen een medeoorzaak kan zijn van de afname van het bestand van bladluizeneters, zoals lieveheersbeestjes en sommige zweefvliegen.
Ook over de opmars van ingevoerde exoten, zoals de Aziatische hoornaar, zijn nog veel onduidelijkheden. Momenteel speelt die problematiek zich vooral af bij honingbijen in verstedelijkte gebieden, maar de vrees is reëel dat ze overwaait naar wat ons rest aan pure natuur. Hopelijk kunnen bijen zelf snel weerstand ontwikkelen tegen de hoornaar, zoals in zijn oorspronkelijke leefgebied het geval is, anders hebben ze er een probleem bij.
Toevluchtsoord
Experts van ons Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) stelden in het blad Natuurfocus een aantal maatregelen voor om het bestand van wilde bestuivers in Vlaanderen nieuwe kansen te geven. Wat is belangrijk? Natuurlijke graslanden beter beschermen, want die zijn een mekka voor bestuivers. Uit de analyse blijkt dat amper een kwart van de geschikte gebieden momenteel een vorm van bescherming geniet. Dat moet beter kunnen.
Als we er dan over kunnen waken dat in die gebieden weinig of geen pesticiden worden gebruikt, zouden ze kleine refugia voor grote insectenpopulaties kunnen zijn. Die kunnen dan later – in betere tijden – als uitvalsbasis fungeren voor eventueel herstel elders. Want zo goed als niemand twijfelt er nog aan dat insecten nuttig en zelfs nodig zijn voor een biodivers landschap, inbegrepen het landbouwlandschap.
Natuurpunt na Vlindertelling: ‘Gazons minder maaien is stevige bonus voor insecten’
Maai Mei Niet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier