Geld en geluk (deel 3): wanneer zijn we het gelukkigst?

© Getty Images/iStockphoto
Ewald Pironet

In ‘t kort

– Mensen verkiezen een situatie waar ze materieel beter af zijn dan anderen, zelfs als dat inhoudt minder te hebben dan wanneer ze zelf relatief minder zouden hebben in een rijkere context.
– Ondanks toenemende welvaart en comfort over de decennia heen, is het algemeen geluksgevoel nauwelijks toegenomen, wat deels verklaard wordt door gewenning en de natuurlijke neiging zich met anderen te vergelijken.
– Belgen beoordelen hun algemene levenstevredenheid hoger dan het EU-gemiddelde, met verschillen in geluksgevoel tussen de Vlamingen, Walen en Brusselaars, voornamelijk door sociaal-economische status en opleidingsniveau.
– Financiële zekerheid vergroot de kans op geluk, maar volledig geluk is niet te kopen – factoren zoals gezondheid, relaties en leeftijd spelen ook een belangrijke rol.
– Geluk hangt samen met immateriële aspecten zoals goede relaties met anderen en mentale welzijn, waarbij activiteiten in sociale interactie meestal als gelukkigst worden ervaren.

Maakt geld gelukkig? Enigszins wel, zo blijkt uit onderzoek, maar we zijn het gelukkigst bij sociaal contact, interactie met andere mensen. Het allergelukkigst zijn we als we seks hebben.

Laten we om te beginnen twee vragen opnieuw stellen. De eerste vraag luidt: in welke wereld verkiest u te leven? In de eerste wereld, waarin u 50.000 euro per jaar verdient en de anderen gemiddeld 25.000 euro per jaar? Of in de tweede wereld, waarin u 100.000 euro per jaar krijgt en de anderen gemiddeld 250.000 euro per jaar. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste mensen de eerste boven de tweede wereld verkiezen. Dus liever wat minder geld maar toch meer dan het gemiddelde, dan veel meer geld maar toch onder het gemiddelde.

De tweede vraag is: in welke wereld wilt u leven? In de eerste wereld, waarin u twee weken vakantie hebt per jaar en de andere mensen één week? Of in de tweede wereld, waarin u vier weken vakantie hebt per jaar en de anderen acht? De meeste mensen blijken voor de tweede wereld te opteren.

De verschillende antwoorden op deze twee vragen leidt tot de conclusie dat mensen competitief zijn als het gaat over inkomen en materiële goederen, maar veel minder als het gaat over vrije tijd en andere immateriële rijkdom. En die vrije tijd en immateriële rijkdom spelen op hun beurt een belangrijke rol in onze geluksbeleving, waar we in dit stuk dieper op ingaan.

België

Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat het geluksgevoel de voorbije decennia nauwelijks toenam, ondanks stijgende inkomens, hogere welstand en meer comfort, zo zagen we in het vorige artikel. Dat is op zich een verbijsterende vaststelling: de ‘vooruitgang’ zorgde niet voor meer geluk.

Dat heeft veel te maken met gewenning die al snel optreedt, maar ook met het feit dat we ons graag vergelijken met anderen. Als onze vrienden, buren, werkmakkers er net als wij ook op vooruitgaan, worden we niet gelukkiger. Als wij vooruitgaan, maar zij gaan nog meer vooruit, is dat zelfs een aanleiding om ongelukkiger te worden.

Hoe zit dat nu voor België? Volgens de pas gepubliceerde cijfers van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, zijn de Belgen gelukkiger dan de gemiddelde EU-burger. De inwoners van de EU beoordeelden in 2022 hun algemene levenstevredenheid gemiddeld met 7,1 punten op een schaal van 0 tot 10. De Belgen kwamen uit op 7,6. We zijn volgens dit onderzoek gemiddeld even gelukkig als de Nederlanders, terwijl de Fransen (7) en Duitsers (6,5) minder gelukkig zijn.

Diploma

Begin deze eeuw voerden Mark Elchardus en Wendy Smits (beiden VUB) een grondige studie uit over het geluksgevoel bij 4500 landgenoten. Zij kwamen toen tot het besluit dat de Belgen, gezien hun welvaart, niet gelukkig genoeg waren. Ze vonden bovendien dat Vlamingen gelukkiger zijn dan Walen, terwijl de Brusselaars ergens tussen beide regio’s in zitten.

De verklaring ligt volgens beide onderzoekers bij de sociaal-economische status en het gevoel bij de Walen dat ze fel achtergesteld zijn in België. Elchardus en Smits concluderen dat het geluk bij de Belgen groter is als de sociaal-economische status en het opleidingspeil hoger liggen.

Ze wijzen er wel op dat er geen rechtstreeks verband bestaat, want het verloopt volgens hen via de levensstandaard. Iemand die hoger op de sociaal-economische ladder staat en een beter diploma heeft, verdient meestal meer. Die mensen hebben vlugger het gevoel dat ze met hun inkomen goed kunnen rondkomen en dat verklaart hun geluk. ‘Het is duidelijk dat geld gelukkig maakt of alleszins de kans op geluk behoorlijk vergroot’, schrijven Elchardus en Smits.

Huwelijk

Beide onderzoekers staven hun bevindingen met tal van cijfers. Zo delen ze de bevolking op in drie gelijke groepen: 33 procent van de mensen in een precaire financiële situatie, evenveel in een matige financiële situatie en ook 33 procent die er financieel warmpjes bij zitten. Wat blijkt? Wie in de slechtste financiële groep zit, heeft slechts 8 procent kans om zeer gelukkig te zijn, maar loopt wel 30 procent risico om zeer ongelukkig te zijn. Wie tot de groep van de financieel rijken behoort, heeft 20 procent kans om zeer gelukkig te zijn en loopt slechts 5 procent risico om zeer ongelukkig door het leven te gaan.

Merk op dat ook de rijken dus kans lopen om ongelukkig te zijn. Daarom lijkt de bewering ‘geld maakt gelukkig’ te stellig, want als je bijvoorbeeld kampt met serieuze gezondheidsproblemen, of je huwelijksleven is een ramp, of er is binnen de familie grote ruzie, kun je natuurlijk best ongelukkig zijn, ook al ben je zo rijk als de zee diep is.

Elchardus en Smits stippen dat ook aan. Natuurlijk bepaalt gezondheid in belangrijke mate of je je al dan niet gelukkig voelt, en ook relaties zijn cruciaal voor het geluksniveau. Een levensgezel is geen garantie op geluk, maar het helpt. Bij de gescheiden singles is 32 procent zeer ongelukkig en 30 procent ongelukkig. Dat geld gelukkig maakt is dus niet altijd waar. Dat het ‘de kans op geluk vergroot’ is wel duidelijk.

Tijdsdruk

Elchardus en Smits gingen in hun studie ook op zoek naar andere factoren dan gezondheid en relaties die (on)geluk bij ons bepalen. Geslacht speelt nauwelijks een rol, leeftijd wel. Jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar zijn vrij gelukkig, maar daarna daalt de gelukservaring. Het dieptepunt wordt bereikt tussen 46 en 55 jaar, maar daarna begint de gelukservaring weer te stijgen. Op hun 65e zijn de Belgen het gelukkigst.

Zou dat komen omdat ze dan niet meer hoeven te werken? Omdat ze dan kunnen terugblikken op een geslaagd leven? Omdat ze dan meestal nog vrij fit zijn en eindelijk de dingen kunnen doen die ze jarenlang hebben uitgesteld? Elchardus en Smits brengen de evolutie in gelukservaring tijdens het leven in elk geval in verband met de tijd: hoe hoger de tijdsdruk, hoe ongelukkiger.

Sociale wezens

Deze bevindingen komen overeen met internationaal onderzoek. De Britse econoom Richard Layard schreef een bestseller met Happiness, in het Nederlands vertaald als Waarom zijn we niet gelukkig? Hij had al eerder gezien dat mensen sociale wezens zijn. Dat wordt geïllustreerd door een lijstje dat hij opstelde met de activiteiten waarbij we het gelukkigst zijn.

Het blijkt dus inderdaad dat we het gelukkigst zijn in interactie met anderen. Seks staat helemaal bovenaan als activiteit waar we ons het gelukkigst bij voelen, gevolgd door ‘sociale activiteiten’, een ruim begrip waar menselijke contacten de kern zijn. Daarna volgen in dalende volgorde relaxen, gebed en meditatie, eten, sportbeoefening, tv-kijken, shoppen, koken en telefoneren.

Opmerkelijk is dat daarna pas ‘met de kinderen bezig zijn’ wordt genoemd, toch ook een belangrijke interactie met anderen. Zou het kunnen dat dit wel erg veel tijd en energie opslorpt en dat het daarom niet in de top van geluksbelevenissen prijkt?

In elk geval staat ‘werken’ helemaal onderaan bij de activiteiten die ons gelukkig maken. Nog minder gelukkig zijn we als we naar het werk rijden, wat allicht met verkeersdrukte en fileleed zal te maken hebben. Hoe dan ook: geld kan de kans op geluk wel vergroten, maar uit het lijstje van Layard blijkt dat je geluk niet kunt kopen.

Maakt geld gelukkig?

Keren we nu terug naar onze basisvraag die zo vaak wordt gesteld: maakt geld gelukkig? We hebben enkele zaken kunnen vaststellen. Hoewel in een land de rijken over het algemeen gelukkiger zijn dan hun arme landgenoten, blijken rijke landen qua geluksbeleving niet opvallend hoger te scoren dan arme landen. Bovendien wordt een land in de loop der jaren niet gelukkiger als de economie groeit en de bevolking rijker wordt.

Of boven een bepaalde (hoge) inkomensgrens het geluk niet meer toeneemt, is niet helemaal duidelijk. Volgens sommige onderzoeken neemt het geluk boven een bepaald bedrag per jaar niet meer toe. Andere studies zeggen dat het geluk blijft toenemen, hoe hoog het inkomen ook is.

De Belgen zijn gelukkiger dan de gemiddelde Europeaan, maar het geluksgevoel nam ook bij ons de voorbije decennia niet toe, al kenden we een fameuze welvaartsstijging. De gewenning aan een hoger welvaartsniveau zit daar voor veel tussen. Daarnaast wordt ons geluksgevoel in grote mate bepaald door de mensen die ons omringen: meer verdienen dan vrienden, studiegenoten en collega’s maakt ons gelukkig, maar als hun welstand evenveel of zelfs meer stijgt dan het onze, remt dat het geluksgevoel af.

De algemene conclusie luidt dan ook dat geld niet per definitie gelukkig maakt, maar het helpt wel. Geld maakt ons dus enigszins gelukkig. Het is duidelijk en vanzelfsprekend dat ook andere factoren een rol spelen, zoals gezondheid, zekerheid en veiligheid, leven in een vrije samenleving, kunnen genieten van vrije tijd en vooral goede relaties hebben met andere mensen. Sommige van die zaken kun je met geld beïnvloeden, maar niet allemaal. En geld zal die zaken ook niet helemaal bepalen. Niet alles wat gelukkig maakt, is te koop. Gelukkig maar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content