Dirk Draulans’ Beestenboel: zo’n honderd jaar geleden begon de Turkse tortel aan een van de spectaculairste vogelinvasies ooit

Eurasian Collared Dove (Streptopelia decaocto), Fuerteventura, Spain, Europe © imageBROKER/Franz Christoph Robiller
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Tot het einde van de 19e eeuw was ‘onze’ Turkse tortel een vogel die exclusief in het Midden-Oosten en een groot deel van Azië voorkwam. Af en toe deed ze een uitstapje naar Oost-Europa, maar pas vanaf 1900 werd ze er wat algemener, in eerste instantie in de Balkan.

Vanaf 1925 begon ze plots aan een verovering van de rest van Europa. Ze verlegde haar grenzen met gemiddeld 45 kilometer per jaar. In 1949 werd ze voor het eerst in Nederland waargenomen, in 1952 in België. Het eerste bekende Belgische broedgeval kwam er in 1955, in Knokke.

Er was geen houden aan. Het Vlaamse broedbestand werd eind jaren 1960 al op 24.000 koppels geraamd. In de periode 2013-2018 was het iets tussen 50.000 en 100.000 koppels. In Nederland zouden er nu zo’n 60.000 broedparen zijn.

De laatste twintig jaar wordt er in onze contreien wel een afname van de populatie geregistreerd, hoewel de soort het wereldwijd goed blijft doen. Het is niet duidelijk waaraan de daling te wijten is. Mogelijk ondervindt de tortel concurrentie van de grotere houtduif, die steeds meer een vogel van huis en tuin wordt. Bij ons komt de Turkse tortel bijna uitsluitend in de buurt van mensen voor, wat tamelijk vreemd is, want in haar Aziatische brongebied zou ze vooral een bosvogel zijn. Het illustreert hoe raar de kronkels van het leven kunnen lopen.

De afgelopen halve eeuw is de tortel ook in de Verenigde Staten aan een invasie bezig, die nog sneller gaat dan haar Europese veroveringstocht. In de jaren 1970 ontsnapte een aantal exemplaren in de Bahama’s uit gevangenschap. De soort bereikte relatief snel de Amerikaanse staat Florida en palmt sindsdien de rest van Noord-Amerika in, met een expansiesnelheid van zo’n 100 kilometer per jaar.

Als je tevreden bent met een partner, moet je niet om de haverklap wisselen.

De duif heeft alles om succesvol te zijn. Ze is de ultieme opportunist en eet zo goed als alles wat ze te pakken krijgt. Ze is niet bang voor menselijke aanwezigheid. Ze kan tot zes legsels per jaar produceren. De vroegste jongen kunnen in hun geboortejaar al aan hun eerste eigen nest beginnen. Nog voor de jongen uit een nest klaar zijn om uit te vliegen, is hun vader al aan het uitkijken naar een nieuwe nestplaats voor het volgende broedsel. Het gaat vooruit in het tortelduivenbestaan.

Net als andere tortelduiven is ook de Turkse monogaam. Mannetje en vrouwtje werken vlijtig samen aan het grootbrengen van de jongen en kunnen als gepatenteerde standvogels het hele jaar door samenblijven. Ook jaar na jaar blijven ze het doorgaans met elkaar doen. Als je tevreden bent met een partner, moet je niet om de haverklap wisselen.

De hechtheid van tortelduivenpaartjes inspireerde tot het munten van de term ‘tortelduifjes’ voor verliefde mensen. Bij ons zal er waarschijnlijk een andere tortelsoort model voor gestaan hebben: de zomertortel, die hier al sinds mensenheugenis voorkomt. In tegenstelling tot de Turkse krijgt zij het erg kwaad, ze dreigt uit onze regio te verdwijnen. Dat heeft niets met de opmars van de Turkse tortel te maken, want de leefgebieden van beide soorten overlappen niet. Maar de zomertortel is er helaas niet in geslaagd zich aan te passen aan de mens.

Dirk Draulans’ Beestenboel: de Amerikaanse stierkikker is een luidruchtige vreetmachine

Partner Content