Dirk Draulans’ Beestenboel: waarom zwaait de witte kwikstaart zo met zijn staart?

© Getty
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Witte kwikstaarten zijn mooie, maar vreemde beestjes. Ze lijken alomtegenwoordig in onze contreien, maar écht talrijk zijn ze niet.

Witte kwikstaarte lijken er altijd te zijn, maar in de winter trekken ze doorgaans weg, naar de warmte van Spanje en Marokko.

Ze vallen op doordat ze constant hun staart op en neer wippen, maar wetenschappers zijn er nog altijd niet uit waarom ze dat doen. Sommigen houden het erop dat ze er prooien mee opjagen – kwikstaarten vangen vooral insecten, al lopend op de grond. Anderen vinden dat wat vergezocht en menen dat ze ermee communiceren, maar met wie of waarom is onduidelijk. Signaleren ze aan elkaar dat ze er zijn? Willen ze laten merken aan eventuele kwikstaarteneters in de buurt, zoals sperwers, dat ze alert zijn en het dus geen zin heeft hen aan te vallen? We weten het niet.

Kwikstaarten komen bijna overal in Vlaanderen en Nederland voor, maar nergens in hoge dichtheden. Het Vlaamse broedbestand zou iets tussen 30.000 en 70.000 koppels tellen, het Nederlandse 70.000 tot 110.000. In de winter verdwijnen de beestjes bijna integraal uit ons landschap. Voor Vlaanderen zijn er geen schattingen van het winterbestand bekend, voor Nederland wordt het aantal achterblijvers op enkele duizenden geraamd.

De witte kwikstaart is een van de weinige vogels die profiteert van lintbebouwing.

Het bestand van de witte kwikstaart lijkt de jongste decennia wat af te nemen. Dat wordt toegeschreven aan een combinatie van landbouwgerelateerde factoren, zoals voortdurend pesticidegebruik dat insectenpopulaties decimeert en de grootschalige omzetting van graslanden naar maïsmonoculturen, waarin kwikstaarten niets te zoeken hebben. Ook het verdwijnen van stalletjes in het landschap en het renoveren van boerderijen, waardoor er minder broedplekken voor kwikstaarten overblijven, kunnen een probleem zijn. Kwikstaarten nestelen bij voorkeur in nissen, gaten en holletjes, hoewel ze soms bizarre plekjes kiezen. Er zijn bijvoorbeeld al kwikstaartnesten in beverdammen gevonden.

In Vlaanderen lijkt de soort, als een van de weinige, wat te profiteren van de lintbebouwing en de ontwikkeling van industrieterreinen – bedrijfsgebouwen bieden broedgelegenheden. Zolang er gras in de omgeving is, voor hun voedselvoorziening, komen de beestjes in deze mensenbiotopen aan hun trekken. Niet zelden zie je kwikstaarten vanop een dak hun omgeving monsteren.

De kwikstaart is een snelle broeder. Meestal bezet een mannetje een territorium en kiest een vrouwtje het territorium (en dus het mannetje) dat ze het best bij haar vindt passen. Beide partners, die er identiek uitzien, werken samen aan het nest en het grootbrengen van de jongen. Doorgaans initieert een mannetje de nestbouw en verzorgt het vrouwtje de afwerking.

Het bebroeden van gemiddeld een vijftal eitjes duurt amper twee weken. De jongen worden in het nest ook ongeveer twee weken gevoederd. Na het uitvliegen worden ze nog enkele dagen begeleid, maar nadien moeten ze op eigen kracht verder in het leven. Ondanks het feit dat het goed vooruitgaat met de kinderzorg, heeft een kwikstaartkoppel dikwijls slechts één broedsel per jaar. Het blijkt te volstaan om de populatie uit de gevarenzone te houden.

Partner Content