Dirk Draulans’ Beestenboel: waarom jongen van de grijze zeehond vaak kerstkinderen zijn
In het indrukwekkende European Wildlife Comeback Report uit 2022 prijkt de grijze zeehond op een eervolle derde plek in de rangschikking van zoogdieren die in de tweede helft van de 20e eeuw op ons continent de grootste sprong voorwaarts hebben gemaakt. Hij hoefde alleen de bever en de Europese bizon voor zich te dulden. Tussen 1978 en 2016 nam zijn bestand met meer dan 6000 procent toe.
Dat is fantastisch, maar het illustreert vooral hoe erg het dier het vroeger te verduren kreeg door al dan niet rechtstreekse menselijke interventies. De grijze zeehond werd zelfs zo zwaar geviseerd door jagers en vissers dat hij de trieste eer had om in 1914 als allereerste zoogdier ooit in Groot-Brittannië beschermd te worden. Er bleven er toen minder dan 500 van over. De maatregel werkte. Vandaag wordt de Britse populatie op 120.000 exemplaren of 95 procent van het Europese bestand geraamd.
Na 1950 brachten onrechtstreekse menselijke ingrepen hun bescherming opnieuw in gevaar. Vooral vrouwtjeszeehonden bleken gevoelig voor vervuilende stoffen, zoals het bijzonder schadelijke pesticide DDT, dat ze via de voedselketen binnenkregen. Het maakte hen onvruchtbaar. De sterke stijging van het aantal grijze zeehonden na 1978 was mee een gevolg van een ban op het gebruik van de kwalijkste stoffen.
Ook in de Lage Landen nam de populatie toe, vooral in de Nederlandse Waddenzee waar de dieren zich voortplanten op grote zandbanken. Aan de Belgische kust worden er nu ook geregeld gezien: tussen 2008 en 2020 steeg het aantal waarnemingen gestaag. Af en toe verkent een ondernemende grijze zeehond een rivier, zoals de Schelde en de Maas – er zijn al exemplaren in Gent en Maastricht gesignaleerd.
De grijze zeehond is groter en gestroomlijnder dan de gewone zeehond. Hij is ook beweeglijker en heeft meer weerstand tegen virale infecties. Nederlandse onderzoekers documenteerden dat in het vakblad Royal Society Open Science met de observatie dat gewone zeehonden aan land verder van elkaar gaan liggen dan grijze, mogelijk om de kans op een virale besmetting te verkleinen – een vorm van social distancing dus.
Grijze zeehonden krijgen hun jongen in en rond de kerstperiode – het zijn vaak kerstkinderen. Ze vertoeven dan wekenlang aan land zonder zich te voeden. De vrouwtjes blijven bij hun ene jong, dat zo veel melk krijgt dat het elke dag 1,5 tot 2 kilo zwaarder wordt. De mannetjes blijven om de vrouwtjes in de gaten te houden en te vermijden dat ze met andere mannetjes aan de haal gaan, zeker na een paring. Het is hun enige inbreng in het voortplantingsproces.
Mannetjes gaan zich af en toe te buiten aan infanticide: ze verorberen jongen uit de kolonie die niet langer door hun moeder gevoed en bewaakt worden. Dan hoeven ze niet te gaan jagen voor extra gewicht. Hoe zwaarder ze zijn, hoe groter hun succes in knokpartijen met andere mannetjes. Mannetjes als vechters en vrouwtjes als zorgzame moeders, waar hebben we dat nog gehoord?