Dirk Draulans’ Beestenboel: het mysterie van het piepkleine dwergpuntje en de grote eieren
Met een lengte van maximaal 1,5 millimeter is het dwergpuntje het kleinste slakje in onze contreien.
Dwergpuntjes hebben vochtige biotopen nodig. Ze komen veelvuldig voor tussen rottende bladeren in schaduwrijke strooisellagen van bossen, parken en struikgewassen, maar ook in mosrijke tuinen. Er zijn situaties beschreven met honderden exemplaren per vierkante meter.
Maar de kans dat je dwergpuntjes te zien krijgt zonder dat je er actief naar zoekt, bijvoorbeeld door strooisel te zeven, is piepklein. De diertjes worden nooit groter dan 1,5 millimeter. Ze zien er wat uit als glanzende, goudbruine, geribbelde zandkorrels. Hun huisje is een afgeplatte schelp met maximaal 3,5 windingen. Er woont een volledig diertje in, dat niet ingeboet heeft op lichaamsdelen. Het is gewoon een minislakje met alles erop en eraan.
Het beestje legt verhoudingsgewijs wel grote eieren. Een eitje heeft een diameter van een halve millimeter, bijna de helft van de lengte van een doorsneeslakje. Het impliceert dat dwergpuntjes niet veel eieren kunnen produceren. Gemiddeld leggen ze er een zestal in hun leven – het totale aantal varieert tussen één en zestien per diertje. Omdat ze zo groot zijn, worden de eitjes met een interval van twee tot acht dagen gelegd. De embryo’s beginnen meteen na de eivorming te groeien, maar sommige kruipen al één dag na de leg uit hun ei, terwijl het bij andere een maand kan duren. Het is niet duidelijk of het een verschil maakt voor hun overlevingskansen.
De lengte van een ei van het dwergpuntje is bijna de helft van de lengte van het slakje zelf.
De babyslakjes zijn een halve millimeter groot als ze uit hun ei breken. Ze groeien snel tot ze een millimeter zijn, waarna ze hun maturiteit bereiken. De slakjes zijn tweeslachtig – tegelijk man en vrouw – maar zoeken toch een partner voor hun voortplanting. Door hun tweeslachtigheid is het altijd raak als ze een soortgenoot ontmoeten, wat een groot voordeel is als je heel traag bent. In laboratoria is aangetoond dat ze zich ook zonder partner kunnen vermenigvuldigen, maar dat is genetisch ongunstiger: als je het in je eentje doet, krijg je minder mengeling van genetisch materiaal en dus een lagere diversiteit.
De slakjes blijven hun leven lang groeien, maar het gaat steeds trager. Dwergpuntjes worden maximaal tweehonderd dagen oud.
Wetenschappers breken zich het hoofd over de vraag waarom de beestjes zulke grote eieren produceren. Sommigen zien er een analogie in met wat de kiwi doet: de kipachtige grondvogel uit Nieuw-Zeeland die niet kan vliegen, en die verhoudingsgewijs eveneens enorme eieren legt. Een kiwi-ei wordt 12 centimeter lang en vult gemakkelijk een kwart van het moederlichaam. Het duurt een maand voor een ei klaar is om gelegd te worden. Er is vastgesteld dat kiwi’s soms sterven omdat een ei bij de uitgang geblokkeerd raakt en niet kan worden gelost.
Maar er is ook vastgesteld dat er minder predatie op kiwi-eieren is dan op kiwi-jongen, waardoor het gunstig kan zijn om te investeren in grote eieren. Daaruit kruipen dan grotere jongen, die mogelijk meer overlevingskansen hebben dan kleinere – zo luidt de theorie. Het is niet uitgesloten dat iets vergelijkbaars opgaat voor het dwergpuntje.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier