Dirk Draulans’ Beestenboel: waarom haar- en andere kwallen zo succesvol zijn
De blauwe haarkwal is de stekeligste van alle kwallen op onze stranden.
Het is altijd een risico om dieren te vernoemen naar hun kleur, zeker wanneer die erg variabel is. De blauwe haarkwal, die algemeen is in de Noordzee, is op haar mooist als ze blauw is, maar ze komt in veel lichtere en zelfs gelige versies voor. Er zijn aanwijzingen dat de dieren in het begin van hun korte volwassen leven, in maart, lichter zijn dan later.
Bovendien is er verwarring mogelijk met een andere soort: de gele haarkwal. Die was vroeger ook algemeen in onze kustwateren, maar ze is meer aan koud water gebonden dan de blauwe haarkwal, waardoor ze bij ons steeds zeldzamer wordt. Mogelijk is dat een effect van de klimaatopwarming. Voor het kusttoerisme is dat een goede zaak, want de gele haarkwal zeult een bos van een 150-tal dikke tentakels mee, die meer dan 35 meter lang kunnen worden en giftige substanties bevatten.
De blauwe haarkwal is minder pijnlijk: haar stekeligheid valt te vergelijken met die van een bosje brandnetels. Ze heeft slechts een vijftigtal tentakels, die zelden langer dan enkele meters worden. De stekeligheid van kwallen schuilt in netelcellen op de tentakels, die prooien helpen te verdoven of doden. Zelfs nadat een kwal, meestal dood, is aangespoeld op een strand kan ze nog een tijdje blijven ‘steken’ – het zijn haar ‘laatste stuiptrekkingen’.
Haar- en andere kwallen zijn succesvolle dieren die het leven niet te ingewikkeld maken. Ze eten zowat alles wat ze te pakken krijgen. Ze zetten in op meer dan één voortplantingsmechanisme. De mannetjes lossen hun zaad in het water, waarna vrouwtjes het passief opnemen en hun eitjes bevrucht kunnen worden. Uit bevruchte eitjes ontstaan piepkleine larven die eventjes in het water rondzweven, waarna ze zich als poliepen van enkele millimeters vasthechten op een substraat.
De poliepjes kunnen zich door knopvorming ongeslachtelijk vermenigvuldigen. Als ze een beetje gegroeid zijn, en als de omstandigheden gunstig zijn, scheiden ze schijfjes van een halve centimeter af: volwassen kwallen. Eén poliep kan dus meerdere grote kwallen produceren. Volwassen blauwe haarkwallen groeien snel tot hun lichaamsschijf een dertigtal centimeter groot is. Ze leven maximaal een half jaar.
Sommige wetenschappers beweren dat kwallen, in een ongeplande samenwerking met de milieuvernietigende mens, het mariene ecosysteem op zijn kop zetten en terugbrengen naar wat het lang geleden was, kort na het ontstaan van complex leven in de oceaan. Toen waren kwallen dominant in het systeem. Later moesten ze deels plaats ruimen voor gewervelde dieren, waaronder gepatenteerde kwalleneters zoals tonijnen en zeeschildpadden.
Maar omdat wij de kwalleneters in de vernieling jagen, en omdat veel kwallen zich gemakkelijk aanpassen aan veranderende omgevingsomstandigheden, krijgen ze nieuwe kansen en floreren ze zoals vroeger. Niet iedereen is daar gelukkig mee, maar dat zal de kwallen worst wezen.