Dirk Draulans’ Beestenboel: waarom de wasbeer waarschijnlijk niet wast
De menselijke wereldreiziger meent zich geregeld te moeten bemoeien met wat de natuur te bieden heeft. Honderd jaar geleden werd de wasbeer uit Noord-Amerika in Europa geïmporteerd om er gekweekt te worden voor zijn pels. Uiteraard ontsnapten er exemplaren. Het dier, met de afmetingen van een uit de kluiten gewassen kat, werd ook als huisdier gehouden maar kan eigenlijk niet gedomesticeerd worden, enkel wat tam gemaakt. Bovendien werd het her en der losgelaten voor de jacht – dieren uitzetten als schietschijf zit in het bloed van de jager.
Vanuit Duitsland veroverden verwilderde wasberen West-Europa. Wallonië werd een wasberenbolwerk, onder meer omdat er in de Tweede Wereldoorlog massaal exemplaren uit kwekerijen ontsnapten. De populatie wordt er nu op 70.000 stuks geschat, waardoor het onmogelijk lijkt om ze nog onder controle te brengen.
In Vlaanderen leeft wel nog de hoop dat men de wasbeer onder de knoet kan houden. De eerste waarneming van een als wild gelabeld dier dateert van 1986. Op de waarnemingensite van Natuurpunt staan voor 2023 meer dan 1200 meldingen, verspreid over 160 gemeenten. Het is onduidelijk hoe groot de Vlaamse populatie momenteel is.
Wallonië werd een wasberenbolwerk, onder meer omdat er in de Tweede Wereldoorlog massaal exemplaren uit kwekerijen ontsnapten.
De Europese Commissie zette de soort in 2016 op haar lijst van schadelijke invasieve dieren, waardoor de kweek en de handel verboden zijn. Het zorgt voor een gepolariseerd debat. Sommigen menen dat wasberen systematisch verdelgd moeten worden omdat ze overlast kunnen veroorzaken – ze kunnen huizen binnendringen, fruit en landbouwgewassen verorberen en andere dieren aanvallen.
Anderen raken geboeid door de beestjes, die harten veroveren met hun grappige voorpootjes, hun slimmigheid en hun opvallende zorromasker – dat is al vanaf de geboorte zichtbaar, en bevordert later het nachtzicht. Soms worden de dieren zelfs gevoederd, hoewel de soort geen hulp nodig heeft: ze is de ultieme opportunist. Er broeit een debat over de ethische kwestie of een invasieve diersoort beschermende rechten moet krijgen. Ze kan er zelf natuurlijk niets aan doen dat de mens haar in een omgeving heeft gebracht waar ze niet gewenst is.
Omdat ze zo veel gekweekt zijn, is veel kennis over wasberen gebaseerd op observaties van dieren in gevangenschap. De soort, die trouwens niets met beren te maken heeft, dankt haar Nederlandse naam aan een opvallend gedrag: met haar handjes wast ze voedsel in water voor ze het opeet. De gevoeligheid van de voorpootjes zou verhogen in contact met water, zodat een dier beter kan evalueren of iets eetbaar is. Dat lijkt nuttig voor deze opportunisten.
Maar veldbiologen stellen dat het wasgedrag zelden gezien wordt in de natuur, ook al hebben wasberen graag nattigheid in hun leefomgeving. Het zou in gevangenschap gecultiveerd worden om een gebrek aan natuurlijk water op te vangen. In die zin zou het afwijkend gedrag zijn.