Dirk Draulans’ Beestenboel: voor de zwarte stern zit alles tegen in onze contreien

© Getty
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Als het gaat om gratie en elegantie heeft de zwarte stern weinig concurrentie in onze vogelwereld. Zijn zwarte kop en borst en overwegend leigrijze verenkleed zijn prachtig, maar vooral zijn figuur en zijn sierlijke vlucht maken van hem een genot voor het oog. Hij schommelt schijnbaar moeiteloos door de lucht. Zelfs de corrigerende bewegingen en duikvluchten die hij maakt om vissen en grote libellen te pakken te krijgen, zijn gracieus.

Hij heeft zijn uiterlijk dus mee, maar daar stopt zijn succesverhaal in onze contreien. In overlevingskansen heeft hij alles tegen. De zwarte stern gedijt aan moerassen, maar die werden op grote schaal drooggelegd voor menselijke voedselproductie. Wat niet verdween, werd verstoord, overbemest of verzuurd door nefaste invloeden van buitenaf, doorgaans ook afkomstig van de mens.

In de Vlaamse broedvogelatlas uit 2004 kreeg de zwarte stern niet meer dan een vermelding in de lijst van ‘uitgestorven broedvogels’. In de eerste helft van de 20ste eeuw moet hij vrij algemeen zijn geweest in zoetwatermoerassen en heidevennen. Maar vanaf de jaren 1950 ging het steil bergaf, met slechts enkele bolwerken die standhielden, zoals de Ronde Put in Mol-Postel. Daar werden vlottende rietmatten uitgelegd om de verdwijning op te vangen van de watervegetatie waarop de stern graag broedt. Het mocht niet baten. Het laatste broedgeval in Vlaanderen dateert van 1984.

Natuurliefhebbers blijven proberen de soort te lokken als broedvogel, onder meer op het meer van het Vinne in Zoutleeuw, maar voorlopig blijven de waarnemingen beperkt tot trekvogels die onderweg zijn van en naar hun wintergebieden voor de West-Afrikaanse kust.

Nederland zag de broedvogelpopulatie letterlijk gedecimeerd worden tussen 1950 en 1990, van zo’n 14.000 naar 1400 broedparen. Sindsdien blijft ze min of meer stabiel. Een studie in het vogelvakblad Limosa legde een extra probleem voor de sternen bloot: een vermindering van hun voedingsmogelijkheden tijdens de nazomertrek. In de jaren 1990 werden er op het IJsselmeer en de Waddeneilanden soms meer dan 100.000 zwarte sternen geteld, maar de jongste tien jaar komen de tellers nooit boven de 10.000 vogels uit. Voor de oorzaak van de zware afname wordt gewezen naar een inzinking van de populatie van spieringen: die kleine vissen vormen de hoofdmoot van wat sternen eten. Door de klimaatopwarming wordt het water voor de visjes te warm, waardoor ze het moeilijk krijgen.

Een recent verslag in Biological Conservation stelde dat het waarschijnlijk belangrijker is te investeren in gunstiger omstandigheden voor zwarte sternen tijdens de trek en in de wintergebieden dan op de broedplaatsen, waar de dieren minder tijd doorbrengen. Maar dat is een lastiger karwei dan iets te ondernemen op de broedplekken. Gelukkig kent de zwarte stern wereldwijd een voldoende grote verspreiding om niet met uitsterven bedreigd te zijn. Toch een beetje goed nieuws.

Dirk Draulans’ Beestenboel: lees hier het volledige dossier

Partner Content