Dirk Draulans’ Beestenboel: sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
Meer dan een eeuw geleden was de zanglijster in onze streken waarschijnlijk talrijker dan de verwante merel. De merel was een echte bosvogel, die zijn areaal de afgelopen honderd jaar heeft uitgebreid naar tuinen en parken. De zanglijster was een bosvogel die ook voorkwam in kleinschalige landbouwlandschappen met hagen en heggen.
De teloorgang van dat landschap, in combinatie met de pesticiden die veel bodemdiertjes uit het menu van de lijster hebben geliquideerd, betekende een mokerslag voor de mooie soort met de opvallend gespikkelde buik. In de tweede helft van de vorige eeuw ging de zanglijsterpopulatie in grote delen van West-Europa met driekwart achteruit. Vlaanderen bleef daar grotendeels van gespaard. Wellicht boden de lintbebouwing en de villawijken plaatselijk genoeg alternatieve broedplekken om verliezen elders te compenseren.
De laatste decennia is er in Europa wel een hersteloperatie aan de gang, maar volgens het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) doet Vlaanderen ook daar niet aan mee: tussen 2007 en 2018 ging de populatie van de zanglijster bij ons met 38 procent achteruit. De oorzaak is niet duidelijk, maar het bevestigt dat er werk aan de winkel is om Vlaanderen vogelvriendelijker te maken.
Zoals zijn naam suggereert, is een belangrijk kenmerk van de zanglijster zijn zang. Die is luid, krachtig en heel helder. De vogel heeft de gewoonte zijn zanglijnen te herhalen, als om te laten horen dat het moois wat hij produceert geen toevalstreffer is. De zang van elke lijster is verschillend. Als je er oor voor hebt, kun je er een vogel aan herkennen. Jonge lijsters pikken soms strofes op die ze horen van hun vader, zodat sommige zangcombinaties tientallen jaren, misschien zelfs eeuwen meegaan. Ook zanglijsters in de buurt kunnen inspirerend werken. Alleen de mannetjes zingen. De vrouwtjes bouwen het nest en broeden de eitjes uit. Voor het voederen van de jongen krijgen ze hulp van hun echtgenoot. Zanglijsters hebben de neiging jaar na jaar hetzelfde territorium te gebruiken met dezelfde partner. In een goed seizoen kunnen ze drie broedsels na elkaar groot- brengen.
De Vlaamse vogelkenner Marc Herremans (Natuurpunt) stelde in het blad Natuur.oriolus dat zanglijsters, ondanks hun naam, soms opvallend weinig zingen: waarschijnlijk als ze al vroeg in het seizoen in hun territorium zitten en er weinig concurrenten moeten worden afgeschrikt. Je kunt dus zanglijsters in je tuin hebben die niet veel van zich laten horen. Met wat geluk zie je ze wel op je gras rondhippen op zoek naar wormen en ander bodemgrut.
In droge periodes, als ze moeilijk aan ander voedsel raken, vallen zanglijsters soms terug op huisjesslakken. Die slaan ze stuk op een vaste steen die ze als aambeeld gebruiken. Het is de enige vogelsoort in onze contreien die dat courant doet.