Dirk Draulans’ Beestenboel: profiteert de bunzing van kruisingen met de fret?
De meeste roofdieren doen het de jongste tijd uitstekend in onze contreien. Ze komen natuurlijk van héél ver: de vorige eeuwen werden ze hier zo goed als volledig uitgeroeid. Maar sinds een halve eeuw doen beschermingsmaatregelen hun werk. In onze zoogdierenwereld zijn marters, de vos en sinds kort ook de wolf aan een comeback bezig.
Een opvallende uitzondering is de bunzing. De grote wezelachtige – hij kan 40 centimeter lang worden, met een staart van 15 centimeter – blijft een zorgenkind. Onderzoekers van Natuurpunt stellen in een verslag in Nature Conservation, op basis van onderzoek van verkeersslachtoffers langs Vlaamse wegen, dat de bunzing de enige soort is waarvan het aantal vondsten significant verminderde tussen 2008 en 2020. Het betekent dat zijn populatie achteruitgaat.
De afnemende trend zou rond de eeuwwisseling begonnen zijn. Het is niet duidelijk wat de oorzaak is. Waarschijnlijk is het een mix van factoren: de teloorgang van het kleinschalige landbouwlandschap, een groeiend aantal obstakels in het landschap zoals wegen en betonnen afsluitingen, massaal gebruik van gif (in Frankrijk zouden bunzings het bijvoorbeeld erg slecht doen in regio’s waar zwaar werd ingezet op de strijd tegen de muskusrat), een crash in de konijnenpopulatie… De relevantie van de laatste factor wordt wel wat in twijfel getrokken. Konijnen staan vooral op het menu van mannenbunzings, die een stuk groter zijn dan vrouwen – zij leven van ratten en muizen.
Er is ook geopperd dat het succes van marters en vossen de bunzing zou schaden. Maar in Global Ecology and Conservation trekken wetenschappers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek dat in twijfel. Het dieet van de bunzing zou zo flexibel zijn dat hij de komst van concurrenten zou moeten aankunnen. Opvallend is het grote aandeel amfibieën in de voeding van onze bunzings. Kleine zoogdieren en vogels maken de hoofdmoot uit van zijn menu, zeker als je de energie-inhoud van de prooien in rekening brengt.
Onderzoekers stelden vast dat zo’n 10 procent van onze bunzings sporen vertoont van kruisingen met fretten. Dat zijn gedomesticeerde versies van de bunzing, die sinds zo’n 2000 jaar worden gekweekt. Kruisen met een fret brengt meer ‘wit’ in het overwegend donkerbruine kleurpatroon van een bunzing. Ook zijn uitgesproken grijswitte ‘gezichtsmasker’ wordt dan witter.
Is dat slecht nieuws? Niet noodzakelijk. Onlangs verscheen in The Journal of Heredity een artikel waarin de stelling werd gelanceerd en verdedigd dat de recente remonte van de bunzing in Groot-Brittannië deels kan worden toegeschreven aan een toename van het aantal kruisingen met fretten. Want daardoor zouden bunzings beter aangepast raken aan een cohabitatie met de mens. Over de vraag of dat een goede zaak is, kan een stevige boom worden opgezet.