Dirk Draulans’ Beestenboel: op zoek naar het muntvlindertje in je tuin
Het muntvlindertje is alomtegenwoordig en toch zien de meeste mensen het nooit.
Als je er geconcentreerd naar kunt kijken, is het muntvlindertje een pareltje. Het is een roodbruin tot purperachtig gekleurd vlindertje in driehoekvorm met een waaier aan gele vlekken op zijn vleugels. Veel vlinders vliegen meteen weg als ze voelen dat ze benaderd worden, maar het muntvlindertje heeft de neiging dan gewoon te blijven zitten. Het behoort tot de zogenaamde micronachtvlinders: het is klein – nog geen twee centimeter groot – en vooral ‘s nachts actief, hoewel het ook overdag kan vliegen.
Het vlindertje is vrij algemeen geworden in tuinen. Vorige eeuw was het zeldzamer, maar het slaagde erin zich via plantenrijke wegbermen en slootranden te verspreiden. En het profiteerde van de opmars van de ware tuinliefhebber. De gewoonte van steeds meer mensen om hun tuin natuurvriendelijk te beheren, maakt dat het beestje steeds meer in tuinen aan zijn trekken komt. Het is te vroeg om te zeggen dat het een tuinsoort is geworden, maar het lijkt goed op weg om dat voor een dier meestal gunstige label te verdienen.
Het muntvlindertje leeft op planten die vaak voorkomen in wat wildere tuinen. Het houdt niet alleen van munt, zoals zijn naam aangeeft, maar ook van marjolein, kattenkruid en tijm. Het diertje blijft als vlinder profiteren van de planten die de rups gebruikt, wat niet vanzelfsprekend is, want rups en vlinder van een soort leven dikwijls in gescheiden werelden. De planten waarop de muntvlindertjesrups aan blaadjes knaagt, zijn ook de planten die de vlinder gebruikt om nectar uit bloemen te zuigen.
Muntvlindertjes komen in twee generaties voor. Ze overwinteren als rups, ingepakt in een meestal discreet spinseltje van bladeren. De rupsen zijn heel variabel gekleurd en worden zelden groter dan een centimeter. In april verpoppen ze voor een korte make-over tot vlinder – doorgaans is de metamorfose in een week gefikst. De vlindertjes zelf leven voor de voortplanting. Vrouwtjes en mannetjes vinden elkaar door middel van feromonen: hormoonachtige stoffen die ze loslaten en die een onweerstaanbare aantrekkingskracht op het andere geslacht hebben. Na een paring legt een vrouwtje een boel eitjes op de onderkant van geschikte bladeren, waarna het sterft. Ook de mannetjes van de eerste generatie verdwijnen snel uit beeld.
De rupsen die uit de eitjes komen, vreten zich twee weken lang vol bladweefsel, waarna ze verpoppen. In de zomer vliegt de tweede generatie van het jaar uit. Tot in oktober kunnen volwassen dieren gezien worden. De rupsen die ze produceren, gaan na het aanleggen van een energiereserve over in een energievriendelijke slapende fase om de wintermaanden te overbruggen. Zo maken ze de cyclus rond.
Er is dus weinig spectaculairs bekend over het leven van het muntvlindertje. Maar het is de moeite waard om in uw tuin op zoek te gaan naar het mooie beestje.