Dirk Draulans’ Beestenboel: nee, sperwers eten geen hondjes

© Getty
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Sperwers worden steeds meer in tuinen gezien, zeker waar vogels gevoederd worden.

Onlangs was er wat zomercommotie in de media, omdat een vrouw gezien had hoe een sperwer in haar tuin een duif had geslagen. Ze was ongerust geworden over de veiligheid van haar hondjes, hoewel een sperwer geen enkel gevaar voor hondjes vormt – de soort is vrij klein. Maar voor sommigen was de toon weer gezet: de wilde natuur moet aan banden worden gelegd!

Die achterhaalde houding heeft vroeger tot grote problemen voor sperwers en alle andere predatoren geleid. In de 19e eeuw was de sperwer een algemene vogel, maar er kwam volgehouden verdelging met zelfs premies voor dode sperwers, waardoor zijn bestand in de eerste helft van de 20e eeuw steil bergaf ging.

Na de Tweede Wereldoorlog gaf massaal gebruik van pesticiden de genadeslag. In 1970 was het Vlaamse broedbestand van de sperwer herleid tot een dertigtal nesten, vooral in Kempense naaldbossen. Gelukkig zegevierde net op tijd het gezond verstand en kwam er zowel bescherming voor roofdieren als een verbod op het gebruik van de kwalijkste pesticiden. Het sperwerbestand nam weer toe, zelfs spectaculair: vandaag wordt het Vlaamse broedbestand op iets tussen de 1600 en 2900 koppels geraamd.

Sperwers worden steeds meer in tuinen gezien, zeker waar vogels gevoederd worden.

Niet iedereen is even blij met de revival. Sommigen zijn er als de kippen bij om de recente teloorgang van mussen en spreeuwen aan de opmars van de vermaledijde sperwer te wijten. Sperwers zijn bijna exclusief vogeleters. Ze worden steeds meer in tuinen gezien, zeker waar vogels gevoederd worden. Meestal duiken ze als een schicht uit het niets op, maar slechts 10 procent van hun aanvallen is succesvol.

De soort kent een uitzonderlijk groot seksueel dimorfisme: haar vrouwen zijn een kwart groter dan de mannen. Vrouwelijke sperwers hebben ook een grotere variatie in fysiologische en andere kenmerken dan mannelijke, wat mee kan verklaren waarom ze gemiddeld bijna twee jaar langer leven. Ze viseren ook grotere prooien, zoals lijsters en spreeuwen, terwijl mannetjes het met bijvoorbeeld mezen en mussen moeten stellen.

Onderzoeksprojecten, onder meer in het Peerdsbos in de rand van Antwerpen, hebben echter aangetoond dat het herstel van de sperwerpopulatie geen negatief effect op het broedbestand van vogeltjes zoals mezen had. Sperwers vangen een heleboel vogels, maar het beïnvloedt de totale populatie niet. De verliezen worden vlot gecompenseerd.

Omgekeerd poneren Nederlandse onderzoekers dat de snelle afname van het bestand van mussen en spreeuwen als gevolg van onder meer veranderende landbouwpraktijken en een crash in de insectenpopulaties mee zou verklaren waarom het sperwerbestand in Nederland sinds 2000 weer afneemt. Er zijn ook verontrustende indicaties dat de chronische stikstofvervuiling van hun (en onze) leefomgeving een funest effect op hun broedsucces heeft.

De slotconclusie is dus alweer dat wij, mensen, een significant effect op de sperwer en zijn prooien hebben, terwijl de sperwer zelf gewoon een van de nuttige predatoren in ons ecosysteem is. Net zoals de mezen, die rupsen vangen. Maar over dat laatste wordt minder stennis gemaakt.

Partner Content