Dirk Draulans’ Beestenboel: komt de zeearend straks in Vlaanderen broeden?
Een vleugelspanwijdte van 2,5 meter. Knalgele, grote klauwen. Een imposante gele haaksnavel. De zeearend is een indrukwekkende verschijning. Hij is de grootste Europese roofvogel. Lange tijd was hij niet te zien in onze contreien. Hij kreeg zwaar te lijden van alles waar roofvogels als gevolg van activiteiten van de natuuronvriendelijke mens mee te kampen hadden, zoals afschot, vergiftiging, nestvernietiging en voortplantingsproblemen door besmetting van hun voedsel met pesticiden.
In de jaren 1960 leek het er zelfs even op dat de zeearend op weg was om uit te sterven. Maar net bijtijds kwamen er efficiënte beschermingsmaatregelen. De soort breidde haar leefgebied uit vanuit Scandinavië, waar ze niet zelden op kliffen langs de kust broedt. Ook in Duitsland begon ze te floreren – er zou nu een duizendtal broedkoppels zijn, vooral langs grote zoetwatermeren. Duitse vogels kwamen in Nederland terecht, waar ze in 2006 voor het eerst broedden. Volgens experts was dat het eerste broedgeval sinds – letterlijk – de prehistorie. Nu zou er al een dertigtal broedkoppels zijn.
Het was afwachten of de arend ook Vlaanderen aan zou doen. De laatste jaren werden er vooral in het winterhalfjaar geregeld exemplaren gezien, die af en toe een tijdje bleven hangen in een geschikt gebied. Maar aanwijzingen dat ze hier ook zouden broeden waren er niet, tot de voorbije lente. Nu verblijft er al maanden een koppel zeearenden in het prachtige natuurgebied De Blankaart in het West-Vlaamse Diksmuide. De vogels zijn drie jaar oud, wat de hoop doet rijzen dat ze er volgend jaar zullen broeden. Dan zal de zeearend eindelijk ook in ons land een broedvogel zijn. Een welkom signaal dat we goed bezig zijn met sommige aspecten van natuurherstel.
Er verblijft al maanden een koppel zeearenden in een prachtig natuurgebied in Diksmuide
Maar niet alle problemen zijn van de baan. Duits onderzoek, gepubliceerd in het vakblad The Ibis, toont aan dat jonge zeearenden er alles aan doen om zo lang mogelijk in hun geboorteterritorium te blijven. Maar als er verstoring is, onder meer door bos- en natuurwerken of toenemende recreatie, krijgen ze stress en vertrekken ze. Zeearenden hebben behoefte aan rust.
Zwervende zeearenden kunnen honderden kilometers afleggen op zoek naar een geschikt leefgebied. In Nederland pendelen ze soms tussen het Lauwersmeer in het noorden en de Biesbosch in het zuiden van het land. Met hun grote vleugels vormen zulke afstanden geen probleem. De dieren lopen wel een risico op botsingen met bijvoorbeeld windmolens.
Ook loodvergiftiging als gevolg van jachtpraktijken blijft her en der een bedreiging – ze krijgen het lood met hun voeding binnen. Tegenwoordig hebben zeearenden, volgens Scientific Reports, ook erg te lijden van de nieuwste variant van de vogelgriep. De vrees bestaat dat het virus, dat ontstond in intensieve kippenkwekerijen, een deel van hun revival teniet zal doen.