Dirk Draulans’ Beestenboel: hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
Er bestaan nogal wat vreemd gevormde bekken in de vogelwereld, maar die van de kruisbek spreekt tot de verbeelding. De vogel wordt met een gewone bek geboren, maar snel na het uitvliegen groeien de bovenste en onderste snavelhelft elk een andere richting uit. De oriëntatie zou willekeurig zijn: bij de helft van de vogels draait de bovensnavel naar links, bij de andere helft naar rechts.
De kruisvorm is nuttig voor de voeding. Een kruisbek eet bijna uitsluitend zaden van naaldbomen. Meestal hangt hij in de top van een boom te bengelen aan de kegelvormige vruchten. Hij wringt zijn snavelhelften eerst zo dat de punten recht boven elkaar komen te staan en duwt ze vervolgens in een spleet in een kegel. Dan ontspant hij zijn snavel. Het kruis wringt de spleet open, zodat hij het zaadje dat erin zit met zijn tong kan opvissen.
Het ziet er raar en ongemakkelijk uit, maar het werkt goed, want de kruisbek is geen zeldzame vogel. Bij ons wordt hij vooral in de wintermaanden gezien, het ene jaar al meer dan het andere. Hij broedt in de naaldbossen van de Kempen, maar de broedaantallen fluctueren sterk. Kruisbekken zijn niet flexibel in hun voedingsgewoonten, maar wel in hun verplaatsingen afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel.
Met zijn kruisvormige snavel kan een kruisbek zaadjes uit dennenkegels vissen.
Ze zijn ook sociaal en trekken in groepjes rond, waarin ze roe- pend met elkaar communiceren. Een studie in Proceedings of the Royal Society B concludeerde dat kruisbekken gevoelig zijn voor informatie van soortgenoten die suggereert dat er voedseltekort dreigt. Ze leveren dan extra inspanningen om een reserve op te bouwen. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn in het leven.
Naast de speciale bek is ook de rode kleur van de mannetjes opvallend. De kruisbek behoort tot de vinkenfamilie. De vrouwtjes zijn onopvallend groenig gekleurd. De mannetjes worden groen geboren, maar evolueren snel richting rood. Intrigerend is dat ze in gevangenschap na het ruien van hun veren groen blijven. Onderzoek, ge-publiceerd in BMC Zoology, heeft uitgevogeld hoe dat komt. De rode kleur is het gevolg van de scheikundige omzetting van gele kleurstoffen uit de voeding in een rood pigment. Dat gebeurt in de marge van de mitochondriën: de energiefabriekjes van een cel. De intensiteit van de stofwisseling bepaalt mee hoe rood een vogel wordt: hoe meer hij vliegt, hoe roder. Als een vogel niet veel kan vliegen, blijft hij groenig.
De rode kleur is dus deels een gevolg van fysieke activiteit. Op die manier kan ze fungeren als kwaliteitsindicator, wat voor vrouwtjeskruisbekken interessant is om te beslissen met welke man ze aan de voortplanting beginnen. Omdat hun man daarbij moet helpen, onder meer door de jonge vogeltjes na het uitvliegen te blijven voeden tot hun bek zijn kruisvorm gekregen heeft, hebben ze belang bij een goede keuze. Rood is daarbij hun belangrijkste leidraad.