Dirk Draulans’ Beestenboel: hoe gevaarlijk is de zandbakworm voor kinderen?

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Veel mensen willen het niet weten, maar onze lichamen vormen een uitstekende biotoop voor een hele reeks organismen die we niet per se koesteren. Zo zijn wij een veilige haven voor nogal wat wormen.

Misschien wel de meest verspreide mensenworm is de aarsworm, ook zandbakworm geheten omdat hij veel bij kinderen voorkomt. Het betreft een kleine draadworm die zelden langer dan een centimeter wordt en nooit dikker dan een halve millimeter. Hij leeft in onze darmen. Anders dan veel andere parasieten heeft hij geen ‘tussengastheer’ (een tweede diersoort) nodig om zijn levenscyclus rond te krijgen. Hij wordt gewoon van mens op mens overgedragen. De soort overleeft trouwens alleen in mensen.

Mensen kunnen zichzelf besmetten met eitjes uit hun eigen lichaam. De wormeneitjes worden rond de aars afgezet – een proces dat jeuk veroorzaakt. Door krabben komen ze onder vingernagels terecht, waarna ze eventueel via de mond opnieuw in het lichaam komen en er een nieuwe cyclus beginnen. Omdat kinderen gemakkelijk van alles in hun mond steken, inbegrepen hun vingers, besmetten ze courant zichzelf. Vooral in situaties waarin mensen dicht op elkaar leven en waar de hygiëne niet optimaal is, kunnen de wormen alomtegenwoordig zijn.

Soms komen de eitjes tijdens kinderspel in een zandbak terecht, maar ze overleven er zelden lang genoeg om een infectie te veroorzaken – eitjes blijven buiten een mensenlichaam maximaal twee weken in leven. Zandbakworm is een illustratieve naam, maar biologisch minder relevant dan aarsworm.

Een vrouwtjesaarsworm kan tot 16.000 eitjes in haar lichaam proppen.

Als een eitje in een lichaam belandt, verzeilt het snel in de dunne darm. In vijf weken tijd verandert het via drie larvenfasen in een volwassen worm die klaar is voor de voortplanting. Mannetjes zijn een stuk kleiner dan vrouwtjes. Vertegenwoordigers van beide geslachten moeten elkaar aan het einde van de dunne darm vinden voor een paring.

Het mannetje sterft meteen daarna – mannetjes worden nooit ouder dan zeven weken. Een bevrucht vrouwtje ontpopt zich in de dikke darm tot een echt eitjesmachine. Haar lichaam raakt volgepropt met tot 16.000 minuscule eitjes. Als ze klaar is, migreert ze naar de aars in een tempo van zo’n 12 centimeter per uur. Daar zet ze haar eitjes af en sterft ze. Soms wordt ze gedood door krabbewegingen van haar drager, maar dat is niet erg, want het vergemakkelijkt haar voortplanting. Het lijkt wel alsof het dier niet uit te roeien is. Het is het leven herleid tot zijn biologische essentie: voortplanting.

Er zijn fossiele aarswormen van 240 miljoen jaar oud gevonden – toen was er van mensen nog lang geen sprake. In chimpansees leeft een vergelijkbare soort, maar ze verschilt voldoende van de onze om kruisbesmetting te voorkomen. Onze worm is exclusief van ons. Archeologen gebruiken fossiele eitjes van aarswormen om latrines in prehistorische mensensites op te sporen. Zandbakwormen zijn waarschijnlijk altijd aanwezig geweest in ons bestaan en zullen dat wellicht ook altijd blijven.

Partner Content