Dirk Draulans’ Beestenboel: het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
Waterhoentjes zijn alomtegenwoordig in ons landschap. Ook wereldwijd hebben de bruinzwarte ralletjes met de lange groene tenen en opvallende rode snavel met gele punt een ruime verspreiding. Vóór taxonomen ze opsplitsten in verschillende soorten, was hét waterhoen bijna een kosmopoliet. ‘Onze’ versie van de soort komt voor in grote delen van Afrika en Eurazië – er zouden iets tussen 3 en 5 miljoen exemplaren van zijn. Het is geen vogel waar we ons zorgen over moeten maken.
Het Vlaamse broedbestand wordt op 10- tot 25.000 koppels geraamd, het Nederlandse op 28- tot 40.000. Het wereldbestand van de soort lijkt stabiel, maar in onze contreien kreeg ze wel klappen. De geleidelijke uitdroging van ons landschap, vooral in landbouwgebied, speelt haar parten, net als de hardnekkige gewoonte van mensen om sloten systematisch ‘op te kuisen’. De voorbije halve eeuw zou het broedbestand van het waterhoen bij ons zo goed als gehalveerd zijn.
Waterhoenen stellen niet veel eisen aan hun leefmilieu, maar ze hebben wel nattigheid nodig. Ze komen zowel langs sloten in landelijk gebied als bij parkvijvers in steden voor. Met hun lange tenen kunnen ze wandelen op een dunne laag planten op het wateroppervlak.
In de winter wordt onze zomerpopulatie aangevuld met trekvogels uit het noorden. Maar door de klimaatopwarming blijven die steeds noordelijker hangen, waardoor ook de winteraantallen bij ons afnemen. Voor de vogels zelf is dat natuurlijk geen slecht nieuws.
Onze waterhoentjes zijn overwegend standvogels. In het broedseizoen zijn ze territoriaal. Ze vallen dan op door grensconflicten, die ze proberen te beslechten met snelle op-en-neerbewegingen van hun witte onderstaart om de indringer te imponeren.
Moeder en dochter waterhoen gebruiken soms hetzelfde nest voor hun eieren.
Het gezinsleven van waterhoenen vertoont bizarre trekjes. Twee vrouwtjes kunnen samen een nest hebben, waarin ze allebei eieren leggen. Ze brengen ook samen de jongen groot. Het kan zijn dat beide door hetzelfde mannetje zijn bevrucht en/of dat een moeder en een dochter een nest delen.
Dikwijls hebben waterhoenen in één seizoen meerdere broedsels na elkaar. Het gebeurt wel vaker dat jongen uit het eerste nest hun ouders helpen met het grootbrengen van het tweede broedsel, zeker als er voldoende voedsel beschikbaar is.
Waterhoenen doen ook ongegeneerd aan broedparasitisme: de vrouwtjes dumpen geregeld een ei in een ander nest. Het lijkt evolutionair een wat absurd gedrag, want ze zouden het waarschijnlijk beter niet doen. Jongen uit gedumpte eitjes hebben namelijk minder kans om groot te worden dan jongen uit het eigen nest. Bovendien hypothekeert parasitisme het succes van de geparasiteerden – en elk broedend beestje kan slachtoffer worden. Maar het is blijkbaar sterker dan henzelf.
Soms dumpen waterhoentjes zelfs een ei in nesten van andere watervogels, die er compleet andere leefgewoonten op na houden. De jongen die daaruit komen, zijn zo goed als altijd kansloos in het leven. Misschien is het gewoon een gevolg van extreme legnood.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier