Dirk Draulans’ Beestenboel: het michelinmannetje kan zelf volledige organen aanmaken

© Getty
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Michelinmannetjes zijn kleine zeespinnen die ook in onze Noordzee voorkomen. Ze worden niet groter dan 2 centimeter en danken hun opvallende naam aan een oppervlakkige gelijkenis met de bekende mascotte van een autobandenmerk. Ze zijn wittig en gedrongen, en hebben acht korte dikke pootjes – in het algemeen zien ze er wat uit als verkrampte handjes.

Ze zijn marginaal verwant aan de landspinnen. In tegenstelling tot echte spinnen hebben ze bijna geen achterlijf, waardoor een deel van hun ingewanden, zoals het spijsverteringsstelsel, in hun poten terechtkomt, waar plaats genoeg is. Ze voeden zich haast exclusief met zeeanemonen, die ze gedeeltelijk leegzuigen met een speciale snuit. De prooien worden niet gedood, maar omdat ze vastzitten kunnen ze niet gaan lopen. Michelinmannetjes staan niet bekend om een assertief bestaan.

De beestjes hebben een jaar nodig om van eitje uit te groeien tot volwassen dier. Bij mannetjes gaat het iets sneller dan bij vrouwtjes, waardoor ze gemiddeld wat kleiner blijven. Voor de voortplanting gaat een mannetje op de kop van een vrouwtje zitten. Als ze tevreden is met haar bezoeker, lost ze eitjes. Omdat de mannetjes opdraaien voor het leeuwendeel van het ouderschap, zal de vrouwelijke kieskeurigheid voor partners beperkter zijn dan bij veel andere soorten.

De eitjes komen uit een opening aan de basis van de poten. Het mannetje schept ze op met een speciaal potenachtig paar op zijn kop en neemt ze drie weken lang mee, wat extra bescherming biedt. Daarna kruipen er larfjes uit, die hun eigen leven leiden en zich vooral met waterpoliepen voeden – ook al vastzittende beestjes. Initieel hebben ze maar drie paar poten, het vierde paar komt er op het einde van hun groeiproces bij. In de loop van hun ontwikkeling worden de poten steeds beweeglijker.

Jonge zeespinnen hebben voor wat wetenschappelijke commotie gezorgd, omdat ze, volgens een studie in Proceedings of the National Academy of Sciences, in staat zijn volledige organen in hun – weliswaar bescheiden – achterlijf te regenereren. Als ze hun achterlijf verliezen aan een predator, kunnen ze wat ze kwijtspelen opnieuw aanmaken. Zo kunnen ze een volledig nieuw voortplantingssysteem maken. Ook hun anus kunnen ze regenereren, hoewel onderzoekers vaststelden dat diertjes zonder anus zich zo kunnen aanpassen dat ze hun afval niet langer langs achter uitscheiden, maar uitbraken via hun mond. Flexibiliteit is een handelsmerk van succes.

Volwassen michelinmannetjes, die niet meer vervellen en dus niet meer groeien, verliezen hun regeneratievermogen. Ze produceren wel hormonen die de vervellingscapaciteit van krabben onmogelijk maken, wat een unieke vorm van bescherming tegen predatie biedt. Sommige krabben lijken michelinmannetjes effectief te mijden.

In de Noordzee komen ook harnasmannetjes voor, maar dat zijn visjes uit de kustzone die zich beschermen met beenplaatjes. Een heel ander verhaal dus.

Partner Content