Dirk Draulans’ Beestenboel: het bestand van de koolmees begint her en der te sputteren
De stikstofvervuiling die ons landschap teistert, heeft een funest effect op koolmezen.
In principe zouden we ons over de koolmees geen zorgen hoeven te maken. Het vogeltje komt in heel Vlaanderen voor. Het is een echte tuinvogel geworden, die profiteert van nestkasten en voederplaatsen. Dankzij die toegenomen beschikbaarheid van vogelvoeder is de snavel van de koolmezen gemiddeld zelfs wat groter worden, meldt Science, want dat is gunstiger om het voedsel te verwerken. De beestjes passen zich aan.
Op het platteland duiken er wel signalen op dat het bestand van de koolmees her en der begint te sputteren. Vogelwetenschappers wijzen voor een verklaring naar de gevolgen van de klimaatopwarming. Omdat koolmezen hun jongen voeden met rupsen, moeten ze hun broedtijd goed afstemmen op de periode waarin die beschikbaar zijn. Door de klimaatopwarming krijgen eiken in het leefgebied van koolmezen vroeger bladeren, waardoor de rupsen vroeger uit hun eitjes breken. Als de koolmezen die trend niet volgen, dreigen ze hun jongen groot te moeten brengen op een ogenblik dat veel rupsen al verpopt zijn en dus niet meer geschikt zijn als voedsel.
Pootjes van kuikens in een ei kunnen breken als ze te weinig calcium binnenkrijgen.
Een studie in een woud in de buurt van de Britse universiteitsstad Oxford, waar koolmezen al meer dan een halve eeuw intensief bestudeerd worden, wees uit dat het belangrijk is dat de eikenbomen in een koolmeesterritorium gezond zijn – dan dragen ze meer bladeren én rupsen. Onderzoeksresultaten in Nature Climate Change tonen aan dat koolmezen in territoria met gezonde eiken nu gemiddeld bijna een week vroeger met de eileg beginnen dan een halve eeuw geleden: ze passen zich ook in deze context aan. In sommige zones van het woud broeden de koolmezen zelfs al drie weken vroeger dan voor de klimaatopwarming. De verschillen kunnen het overlevingssucces van jonge meesjes beïnvloeden.
Er zijn aanwijzingen dat het leven in de stad stress veroorzaakt bij koolmezen, zeker bij jonge vogels. Een studie in Proceedings of the Royal Society B concludeerde dat jonge mezen in een stad minder gemakkelijk overleven dan op het platteland. Maar als ze hun eerste winter doorkomen, zijn ze meer gehard tegen moeilijke levensomstandigheden.
Een rapport in Nature Communications koppelde genetische veranderingen aan stress veroorzaakt door factoren als geluids-, lucht- en lichtvervuiling. Een verslag in Environmental Science & Technology onthulde dat blootstelling aan zware metalen epigenetische effecten kan hebben voor koolmezen: veranderingen in de posities van chemische stoffen op genen, waardoor de overschrijving ervan in nuttige eigenschappen gehinderd kan worden.
Alsof dat alles nog niet erg genoeg is, zijn er aanwijzingen dat de stikstofvervuiling die ons landschap teistert, een funest effect heeft op de populaties van koolmezen (en andere vogels). De verzuring die met stikstofneerslag gepaard gaat, leidt tot een daling van de hoeveelheid calcium in een biotoop. Vogels hebben calcium nodig om stevige eierschaaltjes te kunnen maken. Er is zelfs waargenomen dat pootjes van kuikens in een ei kunnen breken als ze te weinig calcium binnenkrijgen.
De mens probeert nu wel vriendelijk te zijn voor vogels, maar er zijn te veel sluipende problemen om dat als een verdienste te kunnen beschouwen.