Dirk Draulans’ Beestenboel: de veldspitsmuis kan zo in een reclame voor tandpasta

White-toothed shrew, isolated on white © Getty Images/iStockphoto
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Muizen in huis, dat zijn huismuizen of huisspitsmuizen. Beide zien er muisachtig uit, maar ze zijn slechts ver familie van elkaar.

Muizen zijn knaagdieren die vooral granen eten en een winterslaap houden, spitsmuizen zijn insecteneters die het zich niet kunnen veroorloven om maandenlang in rustmodus te gaan, want daarvoor kunnen ze te weinig energie opslaan.

Als je er wat op let, zie je wel meteen de verschillen tussen de twee. Huismuizen zien eruit zoals wij ons muizen voorstellen,  spitsmuizen hebben een lange spitse snuit en een gebochelde rug. Ze zijn ook wat ‘kruiperiger’.

Spitsmuizen behoren tot de talrijkste zoogdieren in Europa. Sommige soorten zien er zo identiek uit dat enkel kenners ze kunnen onderscheiden. Zo lijken de huisspitsmuis en veldspitsmuis als twee druppels water op elkaar.

Het contrast tussen de donkere rug en lichtere buik is wat groter voor de veldspitsmuis, maar het verschil is dikwijls subtiel. Beide soorten hebben wel opvallend witte tanden. Ze zouden zo in een reclame voor tandpasta kunnen.

Maar zo algemeen als de huisspitsmuis is, zo zeldzaam is de veldspitsmuis – althans bij ons, want in Centraal-Europa is ze veel talrijker. Dat heeft alles te maken met hun biotoopkeuze.

De huisspitsmuis heeft zich aangepast aan een leven in een mensencontext, de veldspitsmuis maakt het zichzelf moeilijk door een biotoop te verkiezen die bij ons aan het verdwijnen is: kleinschalige landbouwlandschappen.

Ze houdt zich bij voorkeur op in verwaarloosde akkers en schrale graslanden met een kruidenlaag op de bodem die bescherming biedt. In de winter verhuist ze naar houtkanten en bosjes in de buurt. Die moeten vlakbij liggen, want spitsmuizen verplaatsen zich zelden meer dan enkele honderden meters.

Zo algemeen als de huisspitsmuis is, zo zeldzaam is de veldspitsmuis – althans bij ons.

Met de opmars van de industriële landbouw met zijn monoculturen en massaal pesticidegebruik kreeg de veldspitsmuis klappen. Zoals alle spitsmuizen leeft ze vooral van insecten, wormen en slakken. Bovendien heeft de groeiende neiging van de mens om te bouwen op de boerenbuiten de concurrentie met de huisspitsmuis versterkt. Die verhuisde mee naar het platteland en duldt blijkbaar geen veldspitsmuizen in haar buurt. Beide soorten zijn het grootste deel van het jaar territoriaal – alleen in de winter kruipen ze soms voor de warmte samen met andere diertjes in gezamenlijke slaapnesten.

Het is een van de vele vreemde kronkels in de evolutie van het leven: bijna identieke soorten die er een compleet andere levensstijl opna houden en elkaar desondanks beconcurreren.

In warme jaren kunnen veldspitsmuizen zich vier keer voortplanten, met telkens gemiddeld een zestal jongen die al na veertig dagen geslachtsrijp zijn. De vroegste lichting kan nog in haar geboortejaar zelf aan haar voortplanting beginnen.

Een nest wordt gebouwd in droog gras. Als het in gevaar komt en de jongen al kunnen lopen, verhuist een moeder ze. Dat gebeurt in een soort treintje met wagonnetjes, met de moeder op kop. Om te vermijden dat ze verloren lopen, bijten de diertjes zich vast in het haar aan de basis van de staart van hun voorganger. Het is een koddig gezicht.

Beestenboel: de huismuis wilde het mensenrijk voor zich alleen

Partner Content