Dirk Draulans’ Beestenboel: de snotolf is met zijn voortreffelijke vadergedrag de nieuwe man in zee
Het is niet moeders mooiste. De snotolf is een bonkige zeevis met dikke lippen en een slijmerige huid zonder schubben die vol knobbels staat. Hij wordt vrij groot: een mannetje kan 50 centimeter lang worden, een vrouwtje 70 centimeter. Zijn gewicht kan oplopen tot bijna 10 kilo. Het dier staat vol vinnen, hoewel de buikvinnen vergroeid zijn tot een zuignap. Daarmee kan de vis zich in woelig water stevig vasthechten aan stenen blokken of andere harde elementen, zoals grote krabben.
De zuignappen zijn bij de mannetjes sterker ontwikkeld dan bij de vrouwtjes. Dat heeft te maken met het feit dat mannetjes maandenlang voor de eitjes zorgen. Ze voorzien ze geregeld van extra zuurstof door met hun grote borstvinnen te wapperen. Aan dat voortreffelijke vadergedrag gaat een versierperiode vooraf, in de winter en in ondiep water. De mannetjes worden dan opvallend oranjerood gekleurd, de vrouwtjes blauwgroen.
Snotolven zijn kwetsbaar voor een hardnekkige liefhebber van hun eitjes: de mens.
Als twee individuen elkaar goedgekeurd hebben, legt een vrouwtje in twee shiften 50.000 à 200.000 eitjes in een soort nest dat het mannetje tussen stenen gevonden heeft en actief bewaakt. Hij bevrucht de eitjes, die amper een paar millimeter groot zijn, en verzorgt ze een tweetal maanden tot de visjes klaar zijn om aan het echte leven te beginnen. Zelfs als eitjes bij eb dreigen droog te vallen, blijft een mannetje volharden in zijn vadertaak.
Nadat ze hun eieren hebben gelegd, verdwijnen vrouwtjes snel naar dieper water. Daar blijven ze het grootste deel van hun leven. Maar ze zijn kwetsbaar voor een hardnekkige liefhebber van hun eitjes: de mens. Omdat ze groot zijn, en omdat de bulk eitjes vlak voor de leg een derde van hun lichaamsgewicht kan vormen, zijn de vissen voorwerp van een lucratieve vangst, waarbij ze levend worden opengesneden om de eitjes uit hun buik te kunnen halen. Die dieronvriendelijke aanpak is de basis van een handel in zogenaamde lompeitjes als goedkope kaviaar.
Vroeger werden opengesneden vrouwtjes als afval weer in het water gegooid, maar dat mag op veel plaatsen niet meer. Omdat er bij ons weinig vraag naar snotolfvlees is, worden de resten van opengesneden vissen niet zelden naar China vervoerd, waar ze minder kieskeurig zijn. De vis komt ook in ons deel van de Noordzee voor.
Snotolven worden ondertussen vooral in Scandinavië ook gekweekt om ze in kooien vol zalmen te zetten. Er is namelijk ontdekt dat ze schadelijke parasieten van de huid van zalmen helpen te verwijderen, waardoor ze de opbrengst van zalmkwekerijen verhogen. Je nuttig maken voor de mens is een geschikte strategie als je het als dier goed wilt doen.
Waar de naam snotolf vandaag komt, is een raadsel. In de middeleeuwen werd de term gebruikt voor vieze mensen. Misschien ligt daar de link.
Het derde ‘Beestenboel’-boek van Dirk Draulans is nu beschikbaar.
Beestenboel Bis Bis, Pelckmans, 282 blz., 22,50 euro.