Dirk Draulans’ Beestenboel: bosslankmieren leven langer als ze besmet zijn door een lintworm
Er lijkt weinig bijzonders aan de bosslankmier, maar schijn bedriegt. Het beestje is algemeen in onze bossen, wordt maximaal 3 millimeter groot en maakt nestjes in eikels, dood hout of spleten achter boomschors. Daarin leven gemeenschappen van 50 à 200 individuen. Het klinkt als een klassiek miertjesbestaan.
Maar de mier kan gemakkelijk gekweekt worden in laboratoria en is zo voorwerp geworden van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Dat leverde verrassende inzichten op over haar relatie met een parasitaire lintworm. De aanwezigheid van zo’n worm in haar lichaam heeft een aanzienlijke invloed op het leven van een mier.
De lintworm zelf is al een intrigerend verhaal. Hij plant zich voort in mierenetende vogels zoals de groene specht, die bij ons zijn hoofdgastheer is. Zijn eitjes komen met vogeluitwerpselen op mierennesten terecht, waarna ze soms door werksters aan larven gevoed worden. Die groeien desondanks uit tot volwassen miertjes. Tot 15 procent van de mieren in een nest kan besmet zijn met een worm.
In een mier komt er uit een eitje een larveachtig ding dat zich door de darmwand wroet en zich in het lichaamsvocht inkapselt in een cyste. Als een besmette mier toevallig door een specht wordt opgegeten, sluit de cyclus zich en kan de worm uitgroeien tot een lang, plat beest. Dan kan hij aan een nieuwe generatie beginnen.
De lintworm erandert besmette bosslankmieren in een soort zombies die niet meer actief zijn, maar wel beduidend langer leven
De lintworm beschikt over allerlei mechanismen om zijn voortplantingskansen te verhogen, zo blijkt uit twee recente publicaties in het vakblad Molecular Ecology. Hij verandert besmette bosslankmieren in een soort zombies die niet meer actief zijn, maar wel beduidend langer leven dan niet-besmette werksters. Die laatste blijven de passievelingen vreemd genoeg van voedsel voorzien. Een werkstermier sterft doorgaans na een jaar hard werken, maar geparasiteerde nestgenoten halen een leeftijd van drie en uitzonderlijk zelfs zeven jaar. Dat is uiteraard voordelig voor de lintworm, want hoe langer een besmet miertje leeft, hoe groter de kans dat het door een specht wordt opgegeten.
Besmetting door een lintworm veroorzaakt wijzigingen in de genetische activiteit van de miertjes. Hun spierontwikkeling wordt grotendeels lamgelegd, waardoor ze zich amper kunnen bewegen en dus niet kunnen vluchten als een specht hun nest openbreekt. Ze krijgen een hogere weerstand tegen lichaamsstress, wat mee hun lange leven kan verklaren. Hun sociale vaardigheden worden afgebouwd, zodat ze de neiging tot werken verliezen.
De onderzoekers vonden liefst 260 verschillende eiwitten geproduceerd door de parasiet in de lichaamsvloeistof van de miertjes. Enkele daarvan zetten de mierenafweer op een lager pitje, zodat de worm er minder last van heeft. Het leeuwendeel is echter nieuw voor de wetenschap, hun functie is niet bekend. Maar het is duidelijk dat de parasiet helemaal ingesteld is geraakt op het manipuleren van zijn slachtoffers, tot meerdere eer en glorie van zichzelf.