Dirk Draulans’ beestenboel: de vossenlintworm is een ongelofelijke voortplantingsmachine met bescheiden impact op de mens

De vossenlintworm
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Jarenlang hebben jagers ons proberen wijs te maken dat de opmars van de vos die ze zo hartgrondig haten, hand in hand zou gaan met een opmars van de vossenlintworm. Die kan gevaarlijk zijn voor de mens. Maar zoals zo dikwijls is ook dit jagerslatijn gebleken, dat af en toe nog eens de kop opsteekt in een persbericht. De opmars van de vos in Vlaanderen heeft niet geleid tot een uitbraak van de vossenlintwormziekte.

Het is – integendeel – zelfs vreemd dat Vlaanderen en Nederland lang een vossenlintwormvrije oase in Europa zijn geweest. De vossenlintworm is algemeen in een groot deel van Europa. Ook daar is de kans op infectie van mensen echter bescheiden. Volgens een verslag van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) uit 2024 zouden er elk jaar iets tussen vijf- en achthonderd Europeanen met de ziekte te maken krijgen, maar een deel ervan wordt buiten Europa besmet. Voor ons land worden elk jaar tussen vijftien en twintig gevallen gerapporteerd, zo goed als uitsluitend in Wallonië, waar de vossenlintworm wel vrij algemeen is.

De grootste kans op besmetting met een vossenlintworm komt van honden die eitjes mee in huis brengen.

Een besmetting is potentieel dodelijk. Het kan tot vijftien jaar duren voor de ziekte zich manifesteert. Onbehandeld loopt de sterftekans op tot 90 procent. De bestaande medicatie moet levenslang worden ingenomen om de parasiet onder controle te houden.

Vossen en honden hebben geen last van de aanwezigheid van de worm. Dat komt omdat ze drager zijn van de volwassen worm: een beestje van maximaal 6 millimeter dat zich aan hun darmwand vasthaakt en daar weinig anders doet dan microscopisch kleine eieren produceren aan een tempo van zo’n tweehonderd per dag. Die komen met de uitwerpselen naar buiten en kunnen maandenlang overleven, zelfs in koude omstandigheden, tot ze worden opgepikt door een zogenaamde tussengastheer.

Doorgaans is de tussengastheer een woelmuis of ander knaagdier, maar ook de mens kan uitzonderlijk die rol vervullen, hoewel dat een dood spoor is voor de parasiet, want hij kan zijn levenscyclus enkel rondmaken als de tussengastheer wordt opgegeten door een vos of hond. In de darm van een tussengastheer kruipen larven uit de eitjes. Ze boren zich door de darmwand en komen via de bloedbaan in andere organen terecht, bij voorkeur de lever, maar ook longen en hersenen zijn mogelijk.

Daar muteren ze tot een tweede larvefase: een cyste die zich ongeslachtelijk voortplant in een proces dat wat van tumorvorming heeft. Ze kan zware druk op haar drager zetten, waardoor die ziek wordt en een gemakkelijke prooi voor de eindgastheer van de wormencyclus, zoals een vos. Zo verhoogt de worm zijn kansen op succes significant. Lintwormen zijn ook hermafrodiet, tegelijk man en vrouw, wat zelfbevruchting mogelijk maakt als het niet anders kan. Het zijn gestroomlijnde voortplantingsmachines.

De grootste kans op besmetting van mensen lijkt via eitjes te zijn, die in huis worden gebracht door een hond. Hij kan de eitjes die uit zijn eigen darm komen, per ongeluk al likkend over zijn vacht verspreiden. Je moet als mens doorgaans ‘herhaaldelijk en langdurig’ met eitjes in contact komen om besmet te worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content