De meeste roofvogels doen het goed in ons landschap, de kiekendief ziet af
Veel roofvogels doen het goed, maar dat geldt niet voor de blauwe en de andere kiekendieven.
Als je de uitzondering op een regel bent, zegt dat dikwijls veel over je leefomgeving of je levensstijl. De meeste roofvogels doen het goed in ons landschap, met dank aan doorgedreven beschermingsmaatregelen die de voorbije halve eeuw zijn ingevoerd. Vroeger werden roofvogels meedogenloos verdelgd als vermeende concurrenten voor de mens. Nu worden ze alleen nog geviseerd door predatorhaters, vooral in jagerskringen.
Buizerds, haviken, slechtvalken: ze profiteerden allemaal van de sterk verhoogde tolerantie van de samenleving voor roofdieren. Kiekendieven zijn de uitzondering. Ondanks hun naam voeden ze zich overwegend met veldmuizen – zo’n 95 procent van hun voedsel bestaat uit knaagdieren. Ze zijn dus gunstig voor de landbouw, maar toch is diezelfde landbouw verantwoordelijk voor de precaire status waarin ze zich bevinden.
Doordat hun oorspronkelijke biotoop van moerassen en rietkragen op grote schaal verdween, moesten kiekendieven drastisch hun gedrag aanpassen: ze gingen in graanvelden broeden. De intensifiëring van de landbouw stak een stokje voor het aanvankelijke succes van die verschuiving. Veel nesten met jongen van kiekendieven werden (en worden) vernietigd door maaiactiviteiten, en er is steeds minder voedsel voor de vogels omdat de landbouwbiotoop biologisch dood wordt gespoten en gemest.
Ondanks zijn naam bestaat 95 procent van het voedsel van de kiekendief uit knaagdieren.
De blauwe kiekendief is misschien wel de mooiste van de vier kiekendiefsoorten die in onze contreien te zien zijn. De mannetjes zijn lichtblauwgrijs met zwarte vleugelpunten. De vrouwtjes zijn bruin, omdat zij het broeden en de zorg voor de jongen op zich nemen. Ze halen voordeel uit gecamoufleerd zijn, want zo vallen ze niet op als ze op hun nest zitten. Beide geslachten hebben wel een opvallende witte stuit boven op de staart.
De mooiste mannetjes krijgen de meeste vrouwtjes. In muizenrijke jaren kunnen de succesvolste venten tot vijf vrouwtjes aan, wat grote inspanningen vergt, want tijdens het broeden moeten de mannetjes de vrouwtjes van eten voorzien. De prooioverdrachten gebeuren boven de nesten in de lucht, wat een echt spektakel is.
De blauwe kiekendief broedt niet bij ons. Hij is een vogel die overwegend noordelijker voorkomt – in het noorden van Nederland zijn er jaarlijks nog een tiental broedparen, maar dat is een sterke afname ten opzichte van vroeger. De soort kan bij ons wel op doortrek naar en van het zuiden gezien worden, of zwervend als wintergast. Ook in de winter wordt de kans op het spotten van een blauwe kiekendief kleiner.
De kiekendief jaagt vooral op akkers en graslanden, in een kenmerkende schommelende vlucht vlak boven de grond met de vleugels in een lichte V naar boven gehouden. Natuurbeschermers proberen hem een handje te helpen door vogelakkers aan te leggen: landbouwgebieden waarin stroken met vogelvriendelijke gewassen zoals luzerne en klaver afgewisseld worden met ruigere zones waarin grassen en zogenaamde onkruiden hun gang kunnen gaan.
Niet alleen kiekendieven profiteren ervan, ook andere akkervogelsoorten als leeuwerik, kneu en patrijs. Vogelakkers zijn haardjes van biodiversiteit, van waaruit later eventueel grotere landbouwgebieden gekoloniseerd kunnen worden. Er is niets mis met dromen van grootschalige natuurvriendelijke landbouw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier