De clash tussen politici en wetenschappers: Dirk Draulans trekt lessen

© ILLUSTRATIE MELLON
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Terwijl de coronapandemie verder woedt en de ene klimaatramp na de andere de wereld treft, neemt het wantrouwen tegenover de wetenschap toe. Ook in ons land worden virologen en andere wetenschappers vaak gezien als mensen die in de weg lopen van ‘het rijk der vrijheid’. Dirk Draulans vraagt zich af hoe we opnieuw tot een serener debat kunnen komen.

‘De wetenschappelijke wereld is de strijd tegen het digitale monster van de desinformatie aan het verliezen’, schreef Holden Thorp, de hoofdredacteur van het toonaangevende Amerikaanse vakblad Science. ‘De enorme desinformatiemolen van de sociale media zorgt ervoor dat een deel van het publiek de wetenschap niet langer aanvaardt. De antiwetenschappelijke beweging begon als een strijd tegen de milieuwetenschappen, wat onze langetermijnoverleving in het gedrang kan brengen, maar in de coronacrisis bedreigt ze ook onze onmiddellijke overleving.’

De klimaatcrisis en de coronapandemie leggen een zware druk op het maatschappelijk welzijn. ‘Beide crisissen zijn beheersbaar en oplosbaar als je je zou concentreren op wetenschappelijke expertise’, stellen wetenschappers in een artikel in Scientific American met als catchy titel: Yes, Science Is Political. Maar ondanks de tienduizenden doden en ontheemden in de Verenigde Staten als gevolg van hittegolven en bosbranden en de meer dan 600.000 dodelijke slachtoffers van het coronavirus, blijft wetenschap er momenteel iets wat vooral in de weg staat van business as usual. Voormalig president Donald Trump heeft de wetenschap er een zware uppercut verkocht. ‘Trump loog het Amerikaanse publiek herhaaldelijk bewust voor over wetenschap’, stelde Thorp in een voor Science ongemeen scherp commentaarstuk. ‘Die leugens demoraliseerden de wetenschappelijke wereld en hebben ontelbare Amerikanen het leven gekost.’

De enorme desinformatiemolen van de sociale media zorgt ervoor dat een deel van het publiek de wetenschap niet langer aanvaardt.

Holden Thorp, hoofdredacteur van Science

Ook de Amerikaanse hoogleraar geschiedenis Naomi Oreskes, auteur van het in 2019 verschenen boek Why Trust Science?, verklaarde tegenover het persagentschap AP dat ‘het aantal coronadoden in de VS veel hoger ligt dan normaal door het gebrek aan bereidheid om naar wetenschappers te luisteren en hun adviezen te volgen’. Ze zei ook dat ‘het politiseren van de wetenschap een efficiënte aanpak van de zware economische en gezondheidsproblemen bemoeilijkt’.

Genadeloos was ook Richard Horton, de Britse hoofdredacteur van het medische vakblad The Lancet, voor de beleidslui in zijn land: ‘Wetenschappers worden niet langer beschouwd als mensen die onafhankelijk en onbevooroordeeld advies aan het beleid geven. Ze worden verantwoordelijk gesteld voor crashende economieën, stijgende werkloosheid en het ruïneren van gezinnen. Het verlies van vertrouwen tussen wetenschappers en politici is zo groot geworden dat sommige ervaren wetenschappers in overheidsdienst zelfs niet meer met journalisten mogen praten.’

Schuiladres

Een goede balans tussen wetenschap en politiek vinden zal altijd een uitdaging zijn. William Roper, een vroegere chef van de Amerikaanse gezondheidsdienst CDC (Centers for Disease Control and Prevention, de tegenhanger van Sciensano), schreef in Science: ‘Wat optimaal kan zijn vanuit wetenschappelijk oogpunt, kan soms onmogelijk te implementeren zijn in de politieke arena. Maar de wetenschap is machteloos zonder de politiek, terwijl de politiek zonder de wetenschap onderhevig is aan nukken en grillen.’ Het is het klassieke verhaal van politici die een wetenschappelijke studie bestellen om tijd te winnen, maar de conclusies alleen gebruiken als ze in hun kraam passen. Als dat niet het geval is, verdwijnt de studie in de archieven en bestelt hun opvolger een nieuwe.

Volgens Nature is de wrevel van veel politici jegens de wetenschappelijke wereld nu zo groot dat er ‘aan de academische vrijheid wordt geknaagd’. De Braziliaanse president Jair Bolsonaro, een populist en leugenaar van het kaliber van Trump, ontslaat zijn eigen topwetenschappers als ze rapporten schrijven over de ontbossing van het Amazonewoud die tegen zijn visie als klimaatontkenner ingaan. Ook Trump ontsloeg wetenschappers wier onderzoeksresultaten niet strookten met zijn politiek van ontkenning. ‘Hij saboteerde inspanningen om mensen gezond te houden’, stelde Nature. Of nog: ‘Nooit eerder zagen we zo’n georkestreerde oorlog tegen de wetenschap en het leefmilieu.’

De situatie verschilt sterk van land tot land. De Amerikaanse politoloog Nicholas Ziegler vergeleek vorige herfst in Current History de reacties van de Amerikaanse regering op de coronapandemie met die van de Britse en de Duitse. Hij vertrok van de basisstelling dat ‘om wetenschappelijke expertise om te zetten in efficiënt beleid rationeel politiek leiderschap vereist is’. Hij kon niet anders dan tot de slotsom komen dat Duitslands politieke leiders rigoureus de wetenschappelijke adviezen volgden, waardoor de infectiegraad met het coronavirus er lange tijd vrij laag bleef, terwijl politici in zowel de VS als het Verenigd Koninkrijk blijk gaven van ‘onevenwichtige reacties die minder goed onderbouwd waren door wetenschappelijk advies, waardoor ze veel minder efficiënt waren in het terugdringen van het virus’. Anders dan de meeste toppolitici heeft de Duitse bondskanselier Angela Merkel een wetenschappelijke achtergrond: ze is natuurkundige van opleiding. Mogelijk maakt dat een verschil.

In ons land is er in de coronacrisis zwaar op wetenschappers geleund, vooral als gevolg van de zwakheid van de politiek in 2020: we moesten het doen met een minderheidsregering, in afwachting van het slagen van moeizame regeringsonderhandelingen. Politici verschuilden zich achter virologen en andere wetenschappers om moeilijke boodschappen te brengen. In de eerste coronagolf in de lente werd dat aanvaard: mensen waren zo bang van wat ons te wachten stond dat ze blij waren dat er wetenschappers opstonden om ons door de crisis te loodsen.

Maar het geduld raakte op. Vanaf de zomer begonnen lieden van allerlei slag aan de virologische autoriteit te knagen en werden wetenschappers mensen die in de weg liepen van de terugkeer naar de normaliteit, van ‘het rijk der vrijheid’. Dat culmineerde in doodsbedreigingen en politiebewaking voor mensen als viroloog Marc Van Ranst, met als triest hoogtepunt het concrete plan van de ondertussen overleden extreemrechtse militair Jürgen Conings om Van Ranst te liquideren. De viroloog moest wekenlang onderduiken op een schuiladres van de politie, een feit dat het wetenschappelijke wereldnieuws haalde.

Virocratie

Politiek filosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen) hield in een debatreeks op het Oostendse festival Theater Aan Zee een rede over ‘Experten aan de Macht!? Une fausse bonne idee‘ (de redes zijn gebundeld in het boekje Uitgesproken van uitgeverij Vrijdag). ‘Tijdens de coronacrisis hebben experten het wat moeten overnemen van politici, het parlement stond buitenspel en de democratie neigde naar een virocratie’, stelt hij. ‘Politiek-filosofisch gezien was dat zeker geen ideaal scenario, maar als burger was ik blij dat de experten hun verantwoordelijkheid hebben genomen.’

Wetenschappers moeten aanvaarden dat ze vanuit de bredere samenleving kunnen worden tegengesproken. Zo niet word ik als burger lastig.

Patrick Loobuyck, politiek filosoof (UAntwerpen)

Maar verderop luidt het: ‘Wetenschappers kunnen erop wijzen waar het virus zich gemakkelijk en gevaarlijk kan verspreiden, maar de vraag waar we als samenleving het voorzorgsprincipe wensen te hanteren en waar we eventueel wat risico willen nemen (bijvoorbeeld door de scholen open te houden) is politiek. Wetenschappers mogen zich vanzelfsprekend in deze politieke discussie mengen, maar moeten aanvaarden dat ze dan in de eerste plaats als burger spreken en vanuit de bredere samenleving kunnen worden tegengesproken. Zo niet worden de experten autoritair en dan word ik als burger lastig.’

Loobuyck schuift drie redenen naar voren waarom wetenschappers politici niet kunnen vervangen, ook niet in crisistijd. De eerste is de democratische legitimiteit: politici zijn verkozen, maar wetenschappers niet, dus kunnen ze ook niet op hun beleid worden afgerekend. De tweede is de onenigheid die courant onder wetenschappers heerst. Zelfs als ze het over de feiten eens zijn, kunnen ze van mening verschillen over de politieke keuzes die ze eraan willen vastknopen.

De derde reden is dat wetenschappers en politici verschillende kerntaken hebben. Wetenschappers werken op beschrijvende en zo neutraal mogelijke wijze, politici maken keuzes die niet neutraal zijn, maar ‘morele, maatschappelijke en ideologische afwegingen vergen’. ‘Het beleid houdt voor het bereiken van zijn doelstellingen het liefst maximaal rekening met de wetenschappelijke inzichten’, stelt Loobuyck. ‘Maar de vraag wat die doelstellingen moeten zijn en welke richting het uit moet met onze maatschappij, is geen wetenschappelijke vraag… Er bestaat geen wetenschappelijke manier om morele en politieke standpunten te verdedigen.’

Het voornaamste bezwaar tegen het scenario dat filosoof Loobuyck schetst, is dat het vooral goed werkt in een ideale wereld. Een wereld waarin de democratische legitimiteit behoorlijk bestuur bevordert, en waarin het wetenschappelijk debat met kennis van zaken wordt gevoerd. Aan beide voorwaarden wordt steeds minder voldaan ten gevolge van de wildgroei aan meningen op sociale media. Die werkt zowel het populisme als het wantrouwen tegenover wetenschappers in de hand. Meningen worden opgewaardeerd tot onweerlegbare feiten. Een mening wordt voor veel mensen deel van hun identiteit. Dus als je hun visie betwijfelt, raak je aan hun wezen. Wat resulteert in steriele stellingenoorlogen.

Veel kiezers zijn gehecht aan hun dagelijkse routine en zullen politici die inspanningen leveren om in te spelen op toekomstige problemen zoals onder meer de klimaatopwarming niet belonen met hun stem. Democratische legitimiteit is zeker in crisistijden geen garantie voor efficiënt bestuur. Het is extra problematisch dat slechts weinig wetenschappers zich geroepen voelen om in de politiek te stappen: de kloof tussen de wetenschappelijke wereld en de politieke arena is groot. Federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) is een mooi voorbeeld van een geslaagde tussenoplossing: een politicus met een pragmatisch en technocratisch profiel. Maar hij is wel ‘opgevist’ door zijn partij – hij was geen kandidaat bij de laatste verkiezingen.

Schoothondjes

Wetenschappelijke onenigheid wordt tegenwoordig fel gekleurd door randverschijnselen die weinig met echte wetenschap te maken hebben. De weerstand tegen virologen komt vooral uit kringen van niet-virologen (enkele ‘dissidente’ virologen die gretig in de media worden opgevoerd buiten beschouwing gelaten). Historici en gezondheidseconomen laten zich niet onbetuigd in aanvallen op de (echte) experts. Voor veel naïeve en ongeruste burgers hebben al die stemmen echter evenveel waarde, waardoor het debat verziekt wordt en een doelgerichte aanpak van de coronacrisis moeilijker wordt. Ook de aanpak van de klimaatproblematiek verzandt in vertragingsmanoeuvres door het geroep van mensen die menen dat er aan ons collectief welzijn zal worden geraakt.

Er wordt hard gedebatteerd over de vraag hoe de strijd tegen desinformatie moet worden gevoerd. Goed onderwijs is een belangrijk aspect. Maar misschien moet er toch eens ernstig over worden nagedacht of de algoritmen achter de sociale media niet zo kunnen worden geprogrammeerd dat ze de scheldpartijen wegfilteren, zodat het debat opnieuw serener wordt. Er kan een boompje opgezet worden over de kwestie of de heilige graal van de vrije meningsuiting zo niet te veel op het spel wordt gezet, maar het digitale geroep en getier bevordert in geen geval gedegen besluitvorming.

Loobuyck had het in zijn rede ook over journalisten en media die zich gedroegen als ‘volgzame schoothondjes’ van de corona-experten in plaats van als ‘kritische waakhonden’. Het is tegenwoordig op sociale media mode om te schelden en te schieten op de mainstream media als verlengstuk van het establishment. Als je de wetenschap niet ter discussie kunt stellen, moet je de bronnen viseren, de wetenschappers en de journalisten die hen aan het woord laten. Loobuyck sluit blijkbaar de mogelijkheid uit dat onze corona-experten het in het algemeen zo goed deden dat er weinig grond was voor kritiek.

Ook wat de rol van de media betreft, verschilt de situatie van land tot land. In het onlinevakblad PLoS One verscheen een analyse van wat acht Italiaanse kranten in de eerste helft van 2020 over de coronacrisis hebben geschreven – vooral in Noord-Italië zaaide het virus toen dood en verderf. De voornaamste conclusie was dat ze ‘de gezondheidscrisis vooral in termen van politieke regulering behandelden en slechts marginaal als een wetenschappelijke kwestie’. De wetenschap werd overweldigd door de politiek: ‘De media beschouwden de wetenschap als een ondergeschikte bron van kennis en expertise, waar politici gebruik van konden maken om hun beleid te verantwoorden.’

In het ene land woog de wetenschap te zwaar door, in het andere te weinig. Nergens was het goed voor iedereen. Misschien is het mooi even te herinneren aan een gevleugeld woord dat wordt toegeschreven aan de Britse wetenschapster Rosalind Franklin, die in de jaren 1950 mee aan de basis lag van de ontdekking van de structuur van het DNA: ‘Wetenschap kan niet en mag niet gescheiden worden van het dagelijks leven.’ Dat geldt vandaag meer dan ooit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content