De Atalanta: de mooiste trekvlinder uit onze contreien
Een van de opvallendste vlinders uit onze tuinen is een echte trekker.
Veel mensen beseffen het niet, maar er zijn niet alleen trekvogels, er zijn ook trekvlinders. Het mooiste voorbeeld daarvan – figuurlijk én letterlijk – is de prachtige atalanta: een vrij grote vlinder die 5 centimeter vleugelbreedte kan halen. Vanboven is hij pikzwart met enkele rode banden en geconcentreerde witte stippen. Dankzij het zwart kan hij snel warmte opnemen als de zon schijnt.
De atalanta gaat niet in winterslaap en onderscheidt zich zo van andere vlinders die in volwassen vorm overwinteren (zoals de dagpauwoog). Andere soorten schakelen hun stofwisseling bijna volledig uit als het koud is, zodat ze vrijwel geen energie verbruiken. De atalanta heeft die optie niet, waardoor hij op warme winterdagen actief wordt.
In zijn klassieke overwinteringsgebieden in Zuid-Europa heeft hij geen winterslaap nodig: het blijft daar warm genoeg, en er zijn altijd voldoende bloemen beschikbaar om er nectar voor zijn voeding uit te halen. Bij ons volstaan de schaarse in de winter bloemende bloemetjes, zoals madeliefjes, zelden voor hongerige atalanta’s.
Door de klimaatopwarming blijven atalanta’s steeds meer bij ons overwinteren. Daardoor besparen ze op energievretende verplaatsingen. Hun vliegseizoen is de laatste dertig jaar meer dan veertig dagen langer geworden dan toen er nog echte winters waren – als ze het in die winters waagden hier te blijven, vroren ze dood. De trekkende vlinders komen nu ook steeds vroeger terug en vertrekken wat later.
Atalanta’s kennen een grote turn-over. Het zijn niet altijd dezelfde exemplaren die je in je tuin ziet.
Als atalanta’s in het voorjaar actief worden of weer in onze contreien aankomen, begint de voortplanting. De mannetjes verdedigen via hevige vluchten een territorium langs een bomenrij dat maximaal 12 meter lang is. Per uur moeten ze 10 tot 15 keer uitrukken om indringers of toevallige passanten te verjagen. De felste vliegers hebben het meeste succes bij de vrouwtjes, en dus de grootste kans op een paring. Weinig atalanta’s slagen erin die intense vliegactiviteit lang genoeg vol te houden om een geschikt territorium permanent te verdedigen. Er is een grote turn-over, waardoor de exemplaren die je in je tuin ziet niet noodzakelijk altijd dezelfde zijn.
De vrouwtjes zetten hun eitjes allemaal afzonderlijk af op jonge brandnetels – brandnetels zijn essentieel voor het succes van de soort. De rupsen die er na een dikke week uitkomen, zijn zwart en stekelig. Je ziet ze niet gemakkelijk, want ze maken een cocon van een brandnetelblad, waarin ze zich verstoppen en voeden. Na een kleine maand worden ze een pop, en nog eens een maand later komt daar een vlinder uit. Die vliegt in normale omstandigheden – lees: zonder klimaatopwarming – naar het zuiden voor de winter, waarna hij de volgende lente terugkeert om aan een nieuwe generatie te beginnen.
Atalanta’s hebben energie nodig om te vliegen, hoewel ze luchtstromen met rugwind kunnen opzoeken om zich (nog) efficiënter te verplaatsen. Daarom zie je ze in de herfst gretig op lichtjes rottend fruit zitten. Met hun fragiele roltong raken ze niet door de schil, maar ze profiteren van de beschadigingen die vogels of wespen de vruchten toebrengen om toch aan de suikers te kunnen. Ze hebben de zoetigheid hard nodig voor hun verre verplaatsingen.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier