De 7 dodelijkste wetenschappers
Heel wat wetenschappers hebben in hun vakgebied bijgedragen tot een betere wereld. Al zijn er ook die minder goede bedoelingen hadden, hoewel ze soms oprecht geloofden dat ze goed deden.
Shiro Ishii (1892-1959)
Ishii was microbioloog en luitenant-generaal van de beruchte Eenheid 731, het biologisch wapenprogramma van het Japanse Keizerlijke Leger tijdens de Tweede Chinees-Japanse Oorlog. Hij studeerde geneeskunde en voerde in dienst van het Japanse leger geheime experimenten uit op Chinezen. Zijn (mis)daden bestaan onder meer uit de vivisectie van levende mensen (onder wie zwangere vrouwen die bevrucht werden door de dokters) en de amputatie van ledematen en herbevestiging aan andere lichaamsdelen van gevangenen. Bij andere gevangenen werden dan weer lichaamsdelen bevroren en opnieuw ontdooid om onbehandeld gangreen te bestuderen.
Daarnaast werden mensen gebruikt als proefpersonen voor granaten en vlammenwerpers, werden ze geïnjecteerd met ziektes om de gevolgen ervan te bestuderen en zowel mannelijke als vrouwelijke gevangenen werden met opzet besmet met syfilis en gonorroe door verkrachting en dan bestudeerd. De lijst is eindeloos.
Ishii werd op het ende van de oorlog door de Amerikanen buiten vervolging gesteld voor zijn horrordaden omdat hij alle informatie over biologische wapens overdroeg aan het Amerikaanse leger, dat die data goed kon gebruiken. Ishii stierf op 67-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker.
Dr. Joseph Mengele (1911-1979) De ‘engel des doods’ was een van de SS-artsen die de selectie van de binnenkomende gevangenen deed. Hij besliste wie er vermoord werd en wie dwangarbeid moest uitvoeren, maar ook wie als levend proefkonijn moest dienen voor wetenschappelijke experimenten. Vooral tweelingen trokken zijn aandacht. Van de ongeveer 3.000 tweelingen die Mengele in zijn handen kreeg, overleefden er zo’n 26. Zijn beestachtige medische experimenten werden meestal zonder verdoving uitgevoerd. Na de oorlog vluchtte Mengele naar Zuid-Amerika, waar hij de rest van zijn leven verbleef.
Dr. Sigmund Rascher (1909-1945)
Ook Rascher was een gruwelijke nazi-dokter ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij maakte snel carrière dankzij zijn vriend Heinrich Himmler. Rascher leidde medische experimenten in het concentratiekamp Dachau. Hij testte daar onder andere wat onderkoeling en zeer zware luchtdruk met mensen doet. Hij ontwikkelde er ook de cyanidecapsules waarmee Himmler later zelfmoord zou plegen.
Leden van de Tuskegee Studie
Gedurende 40 jaar, tussen 1932 en 1972, voerde de Amerikaanse overheid een experiment uit op 399 arme zwarte arbeiders in de late stadia van syfilis. De onderzoekers wilden informatie over het verloop van de ziekte wanneer ze niet behandeld wordt. Het programma werd abrupt beëindigd toen het in 1972 uitlekte in de krant Washington Star. Slechts 74 arbeiders overleefden het experiment. Het initiatief zou als een daad van racisme kunnen worden bestempeld, ware het niet dat het project enthousiast gesteund werd door het Tuskeegee Instituut, een zwarte universiteit met heel wat zwarte onderzoekers die aan het project meewerkten.
Alfred Nobel (1833-1897)
Nobel gaf de wereld de eerste massaproductie van dodelijke explosieven dankzij zijn uitvinding van het dynamiet. Honderdduizenden mensen zouden door zijn creatie het leven laten. Nadat hij een per ongeluk een te vroeg gepubliceerd in memoriam las (men verwarde Alfred met zijn broer Ludvig Nobel die inderdaad pas gestorven was) in een plaatselijke krant, dat hem omschreef als de ‘handelaar in de dood’, wilde hij zijn naam zuiveren en besliste hij dat zijn nalatenschap moest gebruikt worden voor de jaarlijkse Nobelprijs.
Dr. J. Robert Oppenheimer (1904-1967)
De Amerikaanse natuurkundige verwierf vooral bekendheid als wetenschappelijk directeur van het Manhattanproject, het project waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog de eerste kernwapens ontwikkeld werden. Hij wordt daarom ook wel de ‘vader van de atoombom’ genoemd. Maar de vernietiging van de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki met zijn atoombom schokte Oppenheimer. Na de oorlog zette hij zich in voor internationaal toezicht op het gebruik van kernenergie.
René Spitz (1887-1974)
Deze Oostenrijkse psychoanalist heeft dan wel geen massamoorden op zijn geweten, hij voerde in de jaren 40 wel een heel luguber experiment uit op 40 pasgeboren baby’s in de Verenigde Staten. Spitz wilde weten of de mens kan overleven zonder affectie. 20 baby’s kregen de basisverzorging van voeding, verschonen en wassen, maar niets meer. De verzorgers mochten de baby’s niet aankijken, hen niet meer aanraken dan nodig en niet met hen communiceren. De omgeving werd steriel gehouden, zodat de baby’s niet ziek konden worden.
Het experiment werd na vier maanden stopgezet. Tegen die tijd was al minstens de helft van de baby’s gestorven. Twee baby’s stierven nog na hun redding. Alle baby’s waren nochtans allemaal fysiek in goede gezondheid. De andere 20 baby’s die een normale verzorging kregen, bleven allemaal in leven.
De conclusie was dat affectie levensnoodzakelijk is voor de mens. (TE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier