Bijziendheid is erfelijk bepaald
Bijziendheid of Myopie is genetisch bepaald. Mensen krijgen de aandoening via hun ouders.
Wetenschappers van het Erasmus Medische Centrum in Rotterdam hebben de genetische code ontdekt die geassocieerd wordt met bijziendheid of Myopie, de meest voorkomende oogaandoening ter wereld.
Bijziendheid betekent dat een persoon voorwerpen ver weg niet scherp kan zien maar wel voorwerpen nabij scherp kan zien. De aandoening komt gewoonlijk al op jonge leeftijd voor.
Het onderzoek toont voor het eerst aan welke DNA-delen de erfelijke aanleg bepalen. Mensen met een genetische variant op chromosoom 15 hebben een hoger kans op bijziendheid. Voor de studie zijn alle chromosomen van ruim 15.000 mensen getest.
De ontdekking biedt perspectieven voor de ontwikkeling van medicijnen voor kinderen om te verhinderen dat ze op volwassen leeftijd een slecht zicht ontwikkelen.
Lezen en buitenspelen
De mate waarin de genen verantwoordelijk zijn voor bijziendheid varieert, maar voor degenen met het slechtste zicht geldt dat de ziekte voor zo’n 80 procent door genetische factoren wordt bepaald.
Ook omgevingsfactoren verergeren de kans op bijziendheid. Lezen op jonge leeftijd en weinig buitenspelen van kinderen lijken de aandoening te verergeren. Wanneer kinderen het natuurlijke zonlicht gewoon zijn, kunnen hun ogen zich beter focussen op verre objecten.
De aandoening is de belangrijkste oorzaak van blindheid op middelbare leeftijd. Bij bijziendheid groeit de oogbal excessief in de lengte. Hierdoor valt het brandpunt van de lichtstralen die het oog in schijnen voor het netvlies, in plaats van erop. Dat zorgt voor een onscherp beeld. Door als kind te verhinderen dat de oogbal te snel groeit, kan de ziekte voorkomen worden. Bij volwassenen is het behandelen van de ziekte lastiger omdat de oogballen al te veel in lengte gegroeid zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier