Vrije Tribune
‘Belangrijk dat de evolutieleer deel uitmaakt van het curriculum op school’
‘Dat niet-wetenschappers en leerlingen zich vragen stellen over de afstamming van de mens is en blijft zinvol’, schrijft Patrick Reygel voor de Universiteit Van Vlaanderen. In zijn college buigt hij zich over de vraag of de mensen afstammen van de apen.
Stamt de mens af van de apen? Dit is een vraag die niet zelden wordt gesteld aan wetenschappers, vaak in een populair-wetenschappelijke context, maar soms ook vanuit andere invalshoeken. De vraag is niet nieuw, ze al gesteld sinds Darwin en zijn voorgangers (zoals o.a. Geoffroy Saint-Hilaire en de Lamarck) op de proppen kwamen met hun visies over evolutie en het ontstaan van soorten. In ‘Le Petit Buffon Illustré‘ kon elke naturalist in 1869 op de eerste pagina nog letterlijk lezen dat er een duidelijk onderscheid was tussen mens en dier en dat zelfs ‘de meest stupide mens in staat was om het meest slimme dier te beheersen’. Overigens werd er ook gesteld dat de orang-oetan nog het meest op de mens lijkt ‘maar niet in staat is om vuur te onderhouden’. Hoe dan ook, nog steeds wil de mens zich onderscheiden van ‘de aap’ en stelt hij zijn afstamming voor alle zekerheid graag in vraag.
Het antwoord op de afstammingsvraag is simpel. Neen, we stammen niet af van de apen, we zijn gewoonweg apen. Wij mensen verschillen uiteraard van een chimpansee, we zijn duidelijk twee verschillende diersoorten, maar mens en chimpansee delen een groot aantal gemeenschappelijke kenmerken. Je kan die waarnemen aan de hand van onze lichaamsbouw maar ook haarfijn opsporen in het erfelijk materiaal. Het DNA van mens èn chimpansee bevatten unieke fragmenten die niet terug te vinden zijn bij bijvoorbeeld gorilla’s. Mens en chimpansee hebben een gemeenschappelijke voorouder die ruw geschat ongeveer 7,5 miljoen jaar geleden is gesitueerd. Daarna zijn onze evolutionaire wegen gescheiden. Ga je verder terug in de tijd kan je vaststellen dat we uiteraard genetisch materiaal delen met andere diergroepen. Voor biologen behoren we trouwens tot het taxon (groep) Sarcopterygii of kwastvinnigen waartoe onder meer longvissen en Tetrapoda of viervoetige organismen ressorteren.
Uiteraard is dit een wetenschappelijke benadering en kan er een conflict ontstaan tussen wetenschap en religie. Om een polemiek te vermijden is het voor deze topic zinvol om het ondertussen reeds 20 jaar oude NOMA-principe van de paleontoloog Stephen Jay Gould te hanteren. NOMA staat voor Non-Overlapping Magisteria; een filosofische visie die er vanuit gaat dat religie en wetenschap twee aparte niet overlappende domeinen zijn van waaruit men elkaars kennis en inzichten over eenzelfde topic niet in vraag moet of mag stellen of bekritiseren.
Vanuit een religieuze of andere context kan men de visie aanhouden dat de mens het resultaat is van een creatie door een opperwezen. Maar in een klas of een collegezaal valt de biologieles onder het domein van de natuurwetenschappen, en is de mens als biologische soort het resultaat van een evolutieproces, net zoals alle organismen op deze planeet. Door de toepassing van kennis en inzicht van diezelfde natuurwetenschappen wordt een spectrum van universele maatschappelijke problemen aangepakt. Dit varieert van het opsporen van aardolie via onder meer miljoenen jaren oude gidsfossielen tot het ontwikkelen van trefzekere therapieën die ingrijpen op het genetisch materiaal van ziekteverwekkers.
Evolutieleer, inclusief de oorsprong van de mens, is een waardevol onderdeel van het curriculum in secundair onderwijs. Het hele verhaal van de evolutie van de vroege mensachtige Australopithecus afarensis tot onszelf, Homo sapiens, is overigens zeer illustratief voor leerlingen. Het geeft aan dat de evolutie van de mens geen klimtocht is waarbij ‘Australopithecus‘ steeds hoger op een spreekwoordelijke evolutionaire ladder klimt tot uiteindelijk de hoogste sport bereikt is. In een tijdsspanne van ruim 5 miljoen jaar zijn er meerdere radiaties geweest met heel wat doodlopende zijtakken, soms met opvallende adaptaties aan een zich wijzigende omgeving. Vaak leefden meerdere mensensoorten naast elkaar. Er traden meerdere migratiestromen op, soms gestuurd door klimaatswijzigingen, met als sluitstuk onze ontmoeting met Homo neanderthalensis, die daarna op korte tijd uitstierf. Het was letterlijk een soms vruchtbare ontmoeting want een klein deel van ons DNA komt overeen met dat van de Neanderthaler.
Dat niet-wetenschappers en leerlingen zich vragen stellen over de afstamming van de mens is en blijft zinvol. Het gefundeerd antwoord op die vraag stoelt op wetenschap. Voor leerlingen, de burgers van morgen, is het belangrijk dat die wetenschap met inbegrip van evolutieleer een onderdeel is van een biologiecurriculum op school.
Universiteit van Vlaanderen: wetenschap in klare taal voor u uitgelegd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier