Beestenboel: vrouwtjesmollen blijken halve mannetjes te zijn

© belga
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Als één dier bij ons mooi het concept ‘interseksualiteit’ illustreert, dan wel de mol.

De mol is een bron van ergernis voor liefhebbers van een saai gazon dat eruitziet als een lelijk stuk groen beton. De ware tuinliefhebber probeert iets moois te maken van de aarde die hij soms naar boven woelt. Trap je die plat, dan moet de mol een nieuwe hoop maken – want hij wil zijn gangen vrijhouden. De mol vangen is evenmin een oplossing: mollen zijn territoriaal, en er zijn voortdurend jonge dieren op zoek naar levensruimte. Als een mol gevangen wordt, staat binnen de kortste keren een vervanger paraat. Die gaat meteen aan de slag om het gangenstelsel naar zijn hand te zetten, met nog meer hopen tot gevolg.

Een mol kan in zijn territorium tot 200 meter aan gangen van goed 5 centimeter breed hebben. Zich erin keren kan hij niet, daarvoor zijn de constructies te smal, maar een mol kan evengoed achteruit als vooruit lopen. Hij kan graven met een snelheid van 12 tot 15 meter per uur. Vooral in het vroege voorjaar is er ‘molshoopoverlast’. Dan gaan de mannetjes op zoek naar vrouwtjes – het vrijersgedoe vindt ondergronds plaats via pas gegraven gangen. Het is de enige periode in het jaar dat de dieren niet solitair zijn.

De geslachtsorganen van mollen zijn een combinatie van eierstok- en zaadbalweefsel.

De gangen zijn vooral een val voor prooien, in de eerste plaats regenwormen. Wanneer die wroetend in een gang vallen, worden ze snel opgemerkt en gevat door de eigenaar. Eet hij ze niet meteen op, dan immobiliseert hij ze voor latere consumptie. Een mol volgt zijn prooien: als de regenwormen in de winter dieper in de grond kruipen, doet hij hetzelfde.

Mollen komen bijna uitsluitend bovengronds als jongen, wanneer hun moeder ze na een tiental weken verzorging uit haar territorium jaagt. Dan gaan ze op zoek naar een plek voor een eigen ondergronds rijkje. In die bovengrondse periode zijn ze erg kwetsbaar voor een groot gamma aan molleneters, zoals reigers en buizerds. Het is populatiecontrole op zijn best.

Onderzoek gepubliceerd in het topvakblad Science legt een unieke eigenschap van mollen bloot – weliswaar bij de Spaanse variant van de mol, maar niemand twijfelt eraan dat het inzicht ook voor onze soort geldt. Vrouwtjesmollen blijken namelijk halve mannetjes te zijn: hun geslachtsorganen zijn een combinatie van eierstok- en zaadbalweefsel. In het eierstokweefsel worden eitjes gemaakt, terwijl het zaadbalweefsel geen zaad maar wel het mannelijke geslachtshormoon testosteron levert. Daardoor hebben ook de vrouwtjes de krachtige voorpoten en spieren die nodig zijn om intens te graven. Als het tijd is voor de voortplanting, daalt hun testosterongehalte tijdelijk en worden ze hormonaal helemaal vrouw.

Wetenschappers hebben de genetica achter de ondergrondse interseksualiteit achterhaald. Op een gen dat de productie van teelbalweefsel reguleert, is een stuk DNA in de loop van de mollenevolutie per ongeluk omgekeerd. Daardoor wordt het gen bij vrouwtjes niet meer uitgeschakeld. Bovendien hebben ze extra kopieën gekregen van het gen dat de productie van testosteron zelf regelt. Zo maken ze naar vrouwtjesnormen grote hoeveelheden testosteron aan. Met die hormonale ruggensteun hebben ze geen mannetjes nodig voor het zware werk. Interseksualiteit kan nuttig zijn!

Als u een diervriendelijke tuin wilt, surf dan naar maaimeiniet.be. Misschien kunt u bloemetjes planten in molshopen, zoals in de zandhoopjes die u maakt op het strand.

Partner Content