Beestenboel: ‘Love is in the air’ is voor de purpermot de biologische realiteit
De rupsen van purpermotten zijn bladverteerders die in onze streken vooral van berken leven.
Love is in the air. Voor ons is het een meezinger, voor de purpermot is het de biologische realiteit. Purpermotten zijn kleine nachtvlinders met een vleugelspanwijdte van ongeveer een centimeter. Ze zijn vooral in het begin van de lente te zien, overdag, op zoek naar een partner of een geschikte plek om eitjes te leggen. Zittend zien ze er wat ‘kruiperig’ uit, met een klein, naar beneden kijkend kopje. De achterrand van hun vleugels is doorgaans fraai behaard.
In ons land komen negen soorten voor, waarvan sommige zo sterk op elkaar lijken dat experts ze alleen kunnen onderscheiden door middel van microscopisch onderzoek van de geslachtsorganen. Voor onze ogen zien ze er identiek uit, maar hun genitaliën verschillen zo sterk van elkaar dat ze zelfs niet kunnen paren, waardoor ze biologisch even ‘anders’ zijn als bijvoorbeeld een hond en een konijn.
Er zijn nog belangrijke verschillen tussen purpermotsoorten. Ze gebruiken allemaal feromonen om een partner te vinden: hormoonachtige stoffen die geproduceerd worden om een effect te hebben op andere lichamen. Vrouwtjespurpermotten laten feromonen los om mannetjes aan te trekken: er hangt liefde in de lucht. Maar de stoffen verschillen chemisch voldoende van soort tot soort om vergissingen te voorkomen.
Vrouwtjes laten feromonen los om mannetjes aan te trekken: er hangt liefde in de lucht.
Onderzoek gepubliceerd in het vakblad Molecular Biology and Evolution toonde aan dat alvast bij de variabele purpermot, die bij ons algemeen is, de feromoonstrategie een evolutionaire uitbouw is van het mechanisme om planten te vinden via de geuren die ze afgeven. De capaciteit van mannetjes om de vrouwelijke lokstoffen op hun antennes te capteren, zou een gevolg zijn van het verfijnen van de opvang van plantengeuren. Sommige feromonen zijn chemisch trouwens verwant aan de geurstoffen van planten die de motten nodig hebben.
Na bevruchting zoekt een vrouwelijke variabele purpermot geschikte berkenbladeren om haar eitjes te leggen. Dat gebeurt in de lente, als de blaadjes jong en fris zijn. De piepkleine eitjes worden aan de rand van een blad afgezet. Na een dikke week komen er vuilwitte rupsjes uit, die in het blad een gangetje beginnen te graven door bladmoes op te eten. Aan de hand van de specifieke graafpatronen in een blad kunnen mottenkenners de graver identificeren. De doorschijnende gangen zijn herkenbaar aan lange zwarte draden die erin achterblijven: uitwerpselen van de zich vol blad vretende rupsen.
Na een maand is een purpermotrups volgroeid. Dan laat ze zich vanaf haar blad op de grond vallen, waarna ze in de bodem verpopt. Het grootste deel van het jaar brengt de vlinder als slapende pop door, tot het de volgende lente warm genoeg wordt om uit te sluipen en de cyclus rond te maken.
De poppen zijn kwetsbaar voor parasieten, die hun populatie onder controle houden. De aantallen purpermotten schommelen van jaar tot jaar, met waarden tussen dertig en soms zelfs tweehonderd rupsen per honderd blaadjes. In principe overleven berken en andere waardbomen probleemloos de aanwezigheid van purpermotten. Ze lijken er niet veel hinder van te ondervinden. Zo verschaffen ze andere soorten levensmogelijkheden. Wij doen dat ook.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier