Beestenboel: de wezel, een natuurlijke vorm van ‘plaagdierbestrijding’
Wezels zijn de kleinste zoogdierroofdiertjes ter wereld. Dat vereist speciale fysiologische aanpassingen.
Niet alle vleeseters zijn even fanatiek. Sommige snoepen af en toe van groenten en fruit. Zelfs wolven en vossen doen dat. Maar niet de allerkleinste zoogdierroofdiertjes ter wereld: wezels. Wezels zijn exclusieve vleeseters. Woelmuizen zijn met voorsprong hun favoriete prooi. Alleen in periodes met minder woelmuizen gaan ze breder in hun voeding, met andere muizen, ratten en soms zelfs konijnen op het menu. Wezels kunnen probleemloos prooien aan die een stuk groter zijn dan zijzelf.
Wezels zijn echt piepklein voor een roofdiertje: zo’n twintig centimeter lang met een lichaamsbreedte van amper vijf centimeter. Heel lang en smal dus, een levende buis, met korte pootjes. Hun gestroomlijnde voorkomen is gemaakt om muizenholen binnen te dringen en daar naar prooien te zoeken. Hun fysiek is helemaal afgestemd op dat gedrag. Hun haartjes zijn klein en stug. De diertjes hebben ook een bescheiden vetopslagcapaciteit, want niets mag hun vrijheid van beweging in smalle muizengangen hinderen.
Wezels zijn scherp afgestelde energiemachientjes.
Maar die aanpassingen hebben een prijs – dat is vaak zo in de natuur: verregaande specialisatie biedt niet altijd en overal voordelen. Door hun langgerekte afmetingen en korte pootjes hebben wezels moeite om te lopen in normale omstandigheden. Dat vreet dan energie. Gemiddeld leggen ze per dag zo’n 2 kilometer af in hun territorium, met een maximum van 4,5 kilometer. Ze doen dat doorgaans in vrij korte uitbarstingen van activiteit, want ze zijn gemiddeld slechts 4,5 uur per dag actief – uitzonderlijk kan het oplopen tot 10 uur.
De activiteit vereist een hoge stofwisseling. Wezeltjes hebben elke dag twee tot drie muizen nodig om te overleven, want ze moeten per dag een kwart tot een derde van hun eigen lichaamsgewicht (van gemiddeld 35 gram) verorberen om genoeg energie te kunnen produceren. Als ze in periodes van muizenschaarste niet snel voldoende prooien vinden, moeten ze langer actief blijven. Met het oog op een verstandig energiebeheer isoleren wezels hun nesten en slaapplaatsen om zo weinig mogelijk warmte te verliezen. Ze zijn scherp afgestelde energiemachientjes.
Omdat ze zo klein zijn, worden ze zelden opgemerkt. Heel af en toe zie je een wezel als een stokstaartje hoog op zijn achterste poten staan om zijn territorium te overschouwen. Wetenschappers gaan ervan uit dat hun bestand afneemt, in tegenstelling tot dat van grotere roofdieren die profiteren van meer bescherming. Wezels lijden onder de aantasting van hun leefmilieu door het ‘opkuisen’ van ruigtes en het verwijderen van ‘lastige’ landschapselementen als hagen en heggen.
Takkenhopen in een tuin zijn oasen voor wezeltjes, die zich profileren als ‘nuttige’ dieren, want ze liquideren veel beestjes die wij, mensen, als ‘schadelijk’ labelen. Wezels zijn een natuurlijke vorm van ‘plaagdierbestrijding’. Zelfs hun passieve aanwezigheid heeft een remmend effect op de voortplanting van muizen: de geur van wezels in de buurt beperkt het aantal jongen dat een muizenmoeder produceert, ook zonder rechtstreekse confrontatie.
Wezels kunnen zelf ook slachtoffer worden, onder meer van ons, via verkeer, huiskatten en rattenvangactiviteiten. Dat is je lot als je klein en kwetsbaar bent, gepatenteerde vleeseter of niet.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier